1.3. Opbouw van het rapport

Zoals is gesteld in paragraaf 1.1, bestaat het rapport uit drie onderdelen. In deel 1 worden de grondfeiten, de verschijningsvormen van grote fraudes, beschreven. Begonnen wordt met een beknopt overzicht van de ontwikkelingen op fraudegebied. In deze beschouwing zijn zowel bevindingen uit de literatuur als de opvattingen van met name de gesprekspartners van de BOD's verwerkt. Vanaf hoofdstuk 3 zal een beschrijving worden gegeven van de bestudeerde fraudezaken. Achtereenvolgens zal worden stilgestaan bij de verschillende fraudevormen die zijn aangetroffen (hoofdstuk 3), de criminele groepen die zich in de legale nijverheid ophouden (hoofdstuk 4), de gebruikte afschermingsmethoden (hoofdstuk 5) en ten slotte de teweeggebrachte schades, de gegeneerde opbrengsten en de investeringen van de criminele groepen (hoofdstuk 6).

Als gevolg van het feit dat de gegevens voor de empirische studie werden aangedragen door vier BOD's en de regionale politiekorpsen die in het kader van de lokale studies zijn geraadpleegd, zijn sommige fraudetypen niet in het zakenbestand vertegenwoordigd. Zo ontbreekt empirisch materiaal ten aanzien van milieufraude en de koppelbazerij. In dit rapport zullen beide fenomenen slechts zijdelings worden behandeld. Voor een uitvoerige beschrijving van deze fraudevormen verwijzen we naar de deelrapporten inzake de afvalverwerking en de bouwnijverheid.

Deel 2 bestaat uit twee hoofdstukken. Na een korte beschouwing over de plaatsbepaling van rechtspersonen in het economische en juridische bestel (hoofdstuk 7) zal aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden worden geschetst op welke wijzen criminele groepen misbruik maken van deze organen. Ten slotte zal aandacht worden besteed aan de rol van de intermediairs die de criminele groepen in staat stellen zich achter rechtspersonen te verschuilen (hoofdstuk 8). Het wegsluizen van crimineel geld in de legale economie, het onderwerp dat in deel 3 centraal staat, wordt allereerst in historisch perspectief geplaatst (hoofdstuk 9). Vervolgens zal op basis van een aantal praktijkgevallen uit de doeken worden gedaan dat witwassen niet altijd noodzakelijk is om het wederrechtelijk verkregen voordeel aan te kunnen wenden (hoofdstuk 10). Dat criminele groepen er soms niet aan ontkomen de illegale herkomst van hun vermogen te verdoezelen, blijkt uit hoofdstuk 11. Na een beschrijving in algemene zin van twee basispatronen van witwassen, worden in dit hoofdstuk twee specifieke markten onder de loep worden genomen, te weten de onroerend-goedmarkt en de effectenhandel.

Het deelrapport wordt afgesloten met een slotbeschouwing, waarin de belangrijkste bevindingen worden samengevat.

DEEL I FRAUDE:

DE GRONDFEITEN

een analyse van 18 grote fraudezaken


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken