III.2. De mafia's van Turkije

Het is niet eenvoudig om goed zicht te krijgen op het uitgestrekte panorama van de georganiseerde misdaad in Turkije. Anders dan over vele andere drugsexporterende landen bestaat er weinig wetenschappelijke literatuur over en zeker niet in een Europese taal. Het verslag dat de NRC-journalist R. van der Roer (1989) over de toenmalige Turkse mafia in Nederland samenstelde op grond van mededelingen van de Nederlandse politie en justitie, behoort nog tot de beste stukken. Hij beschrijft de toestand in de jaren tachtig. Voor de politie is de grote moeilijkheid om uit te vinden met welke mafiafamilies in Turkije de organisaties in West-Europa handel drijven. De organisaties zijn redelijk goed afgeschermd en Turkse verdachten zijn weinig mededeelzaam. Aan de andere kant manifesteren de Turkse peetvaders (baba's of de aga's) van de georganiseerde misdaad zich in Turkije openlijker dan waar ook ter wereld! Zij geven interviews aan journalisten en laten zich onbekommerd ondervragen voor de televisie. Zij gebruiken de media om een image op te bouwen van mannen van eer en weldoeners der mensheid. Turken in West-Europa kunnen dat sedert de introductie van de schotelantenne goed volgen en als gespreksonderwerp is het even populair als de mafia dat is in Amerika. De vrijheid die journalisten met betrekking tot dit onderwerp genieten is ongekend. Bij het interviewen van de peetvaders maken zij met succes gebruik van hun verschoningsrecht. Een aantal hunner loopt de politiebureaus en gerechtsgebouwen onbekommerd in en uit. In hun reportages gedragen zich als aasgieren. De gruwelijke details van de onderlinge strijd worden de lezers en kijkers niet bespaard, in tegendeel, er wordt veel geld voor geboden. De foto's van de drie afgesneden en verbrande hoofden die in 1992 in het Brielse Meer zijn aangetroffen (waarover hieronder meer) zijn niet aan de Nederlandse media verstrekt, maar ze hebben (zonder twijfel na te zijn afgestaan door de Turkse politie die men uit Rotterdam een serie had gestuurd) wel in kleur de voorpagina's van de Turkse dagbladen gehaald.

Twee uit Turkije afkomstige medewerkers aan het Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen van de Rijksuniversiteit Utrecht: Y. Yesilgz en F. Okuducu, hebben de persberichten van de afgelopen drie jaar in Turkse en Koerdische kranten uitgeknipt en geanalyseerd om een beeld van de Turkse mafia te vervaardigen. (Ze deden dit overigens in het kader van een langer lopend en door het Ministerie van Justitie gesubsidieerd onderzoek naar de smokkel van Turkije naar Nederland). Het gaat hier om het rechtse en nationalistische dagblad Hurriyet, het dagblad van het politieke midden Milliyet en zgur lke (pro-Koerdisch en links) en een tijdschrift: Nokta (liberaal). Uit hun analyse blijkt dat de georganiseerde misdaad in Turkije veel, maar dan ook veel meer met het officile leven is verweven dan in Nederland. Tijdens feesten (besnijdenisfestiviteiten, officile openingen) georganiseerd door de baba's, zijn vooraanstaande politieke figuren openlijk aanwezig en ook leden van de geheime dienst (MIT), journalisten en hoge politiefunctionarissen. De wereld van de georganiseerde misdaad en de talrijke verbindingen met overheidsdiensten en de zakenwereld vormen een moeilijk ontwarbaar geheel. Verschillende geheime diensten blijken uiteenlopende allianties te zijn aangegaan en elkaar tegen te werken. Hoge politiefunctionarissen hebben ieder hun eigen support group en bestrijden elkaar in de media. Met het uitlekken van een geheim rapport van de centrale geheime dienst (MIT)
Raporu in het linkse dagblad Aydinlik in 1988 en vooral in de openbare discussie die daarop volgde, werd duidelijk dat de verschillende mafia's vuile karweitjes opknapten die de overheidsdiensten zelf niet konden uitvoeren. Omdat over al deze zaken zo openlijk, met naam en toenaam, in de Turkse media wordt bericht, zullen wij de mafiafamilies in Turkije ook gewoon bij de naam noemen. Voor de beschrijving van Turkse organisaties in Nederland houden we ons weer aan de regel geen namen prijs te geven. De Turkse georganiseerde misdaad lijkt nogal op die van de mafia op Sicili en dat geldt ook haar sociologische en historische ontstaanscondities. De georganiseerde misdaad is zowel in Turkije als op Sicili het politieke antwoord op een zwakke staat en de uitdrukking van snelle economische en sociale verandering. Sedert het tot stand komen van de moderne Turkse staat in 1923 heeft de overheid gekampt met het probleem dat haar onderdanen zo'n grote regionale, godsdienstige en etnische diversiteit vertonen. Andrews (1989) heeft een kaart vervaardigd van talen, stammen en godsdiensten en op grond van combinaties daarvan die sociaal betekenis hebben in Turkije, telt hij niet minder dan 47 etnische groepen. De grote Koerdische groep die wij in Nederland kennen, is er maar een van. De provincies aan de rand van de republiek zijn vanuit het centrum moeilijk te beheersen. De centrale regering heeft met een reeks opstanden en straatsgrepen te maken gehad. Alles wijst erop dat de zogenaamde nation building moeizaam verloopt en dat verklaart ook het buitensporige optreden tegen eerst (tot 15 jaar geleden) de Armeense en thans de Koerdische bewegingen voor autonomie. De centrale overheid heeft in heel wat afgelegen streken (vergelijk de historische positie van Sicili tegenover Rome) weinig te vertellen en daar zijn eigen vormen van bestuur en conflict-regulering in zwang. Welke zijn de bevolkingscategorien waaruit de Turkse mafia put? Laten we beginnen met wat genoemde onderzoekers de klassieke mafia noemen. Klassiek in de zin dat de misdaad slechts is georganiseerd om reden van winstbejag en zonder politieke bedoelingen. Een belangrijk deel van de Turkse mafia komt op het conto van de Lazen, een bevolkingsgroep die woont op de vruchtbare, steile berghelling aan de oostelijke Zwarte Zee tussen Sinop en de grens van het Kaukasusgebergte. Zij vormen een eigen etnische (Zuidkaukasische taal-) groep en het nationale stereotype over hen luidt dat ze grappig zijn en onhandig tegelijk; de grappenmakerij over de Lazen heeft wel iets weg van de manier waarop Hollanders en Belgen met elkaar de draak steken. Zij hebben voorts een vervaarlijke reputatie en zijn beroemd om het vervaardigen van wapens en om de vele schietpartijen die daarmee onderling worden uitgevoerd. Na de Tweede Wereldoorlog zijn veel Lazen naar Istanbul getrokken om er in de bouwnijverheid te werken en daar hebben enkelen zich tot ware bazen ontpopt in de bouwmafia. Hier toont de mafia zich meester in het profiteren van snelle sociale transformatie. De stad is binnen een tijdsbestek van twintig jaar uitgegroeid van een stad met een miljoen mensen tot een metropool met meer dan tien miljoen inwoners. Bij de openbare aanbestedingsprocedures van het reusachtige huizenbouwprogramma die deze snelle bevolkingstoename opriep, hebben enkele Lazen kans gezien om door middel van omkoping en geweld monopolieposities te verkrijgen. De beroemdste families zijn die van Oflu (die tot ver in de jaren tachtig in de Nederlandse heronehandel, vooral in Amsterdam, een vooraanstaande rol heeft gespeeld) en Dndar Kilic. De beeldende betekenis van de namen is belangrijk: Oflu betekent niet meer dan dat de familie stamt uit de stad Of, maar Kilic betekent niet minder dan zwaard. Dndar Kilic is rijk geworden met de smokkel van sigaretten en alcoholische drank uit Europa. In 1984 is de handel in die produkten in Turkije vrijgegeven, hiermee ontviel de economische basis aan deze mafiagroep en sedertdien heeft zij zich toegelegd op de handel in wapens en drugs. Bij de staatsgrepen van 1971 en 1980 hebben de militaire machthebbers deze mafialeiders opgepakt, maar zij kwamen ook weer vrij. Dit heeft hun aanzien eerder doen toedan afnemen. Een criminele reputatie in de georganiseerde misdaad wordt immers (vergelijk de Siciliaanse mafia) niet opgebouwd door politie en justitie te ontlopen, maar veeleer door na arrestatie en vervolging steeds weer vrijspraak te verkrijgen. Naast dit duidelijke concentratiegebied langs de Zwarte Zee, zijn klassieke mafiafamilies te vinden in heel Turkije. Yasar Avni Musullulu heerst in Istanbul en heeft zijn afzetgebied van drugs vooral in Zweden. Hij wordt Berber Yasar genoemd omdat zijn oorspronkelijke beroep barbier is. Verder zit hij in wapens en in het witwassen van illegaal verkregen gelden. De bende van Fevzi z is er eveneens actief. Inci Baba was de peetvader van Ankara. De Koerdische bevolkingsgroep is oorspronkelijk voor een groot deel afkomstig uit het Oosten en het Zuidoosten van Turkije en als zodanig nemen zij ten opzichte van de buurlanden waar ruwe opium vandaan komt, een sleutelpositie in. Ook in Nederland spelen Koerdische herone-groothandelsorganisaties een belangrijke rol. In Arnhem (vergelijk het rapport van Bruinsma en Van de Bunt over de oostnederlandse steden in deze serie) komen we ze prominent tegen.

De carrire van deze figuren uit de klassieke mafia laat de zwakte van het politieke bestuur goed zien en dat geldt ook voor hun eigen subcultuur. De baba's zijn vaak begonnen als mensen die op grond van hun persoonlijke overwicht en onverschrokkenheid kans zagen conflicten te beslechten. Wie snel en effectief de wapens trekt als het nodig is en die ruzie in het gazino (muziekcaf) weet te doen verstommen, verwerft zich de status van kabadayi, de man zonder vrees, de man die respect voor zich opeist. Kabadayi onderscheiden zich door hun eigen kledij, hun schoenen met gouden hakken en ze dragen hun zwarte mantels los over de schouders, zo losjes dat het schietwapen dat in hun riemsband steekt, snel kan worden getrokken. Zij gebruiken
altijd een pistool en richten effectief op het hoofd. Messen worden slechts gebruikt in de gevangenis of om bij wijze van waarschuwing bijvoorbeeld een stukje van iemands oor af te snijden zoals je dat bij honden zou doen (de boodschap luidt: jij bent zo laag als een hond). Wie onrecht is aangedaan richt zich tot de vader van de buurt en die regeert volgens zijn eigen regels (racon). Dit stelsel is eeuwenoud. Zoals de plaatselijke peetvader regionaal de orde handhaaft waar het centrale gezag op afstand faalt, zo richten Turkse buurtbewoners in de stad zich tot de plaatselijke kabadayi om hun problemen op te lossen. Hij smeedt een band van patroon tot clinten en weet de mensen die bij hem in het krijt staan te vinden als een wederdienst wordt verlangd. De verhouding van deze figuur tot de politie is er al honderden jaren n van een werkzame modus vivendi. Hem wordt een zekere vrijheid toegestaan om zaken te regelen. Hij was de verbindende schakel (makelaar) tussen de militairen van het Osmaanse rijk en de plaatselijke bevolking en nu is hij dat met de moderne regering. De status van een baba wordt bepaald door zijn onverschrokkenheid, zijn rijkdom, zijn filantropie (het sponsoren van sportclubs zoals voetbal is populair), maar zeker ook door de omvang van zijn familie. Er zijn Turkse families die uit duizenden mensen bestaan. Elke vader heeft een inner circle van tenminste een man of honderd. De beroemde Dndar Kilic heeft een groot deel van zijn leven in de gevangenis doorgebracht, maar hij vindt: Het systeem is een hoer, wij zijn de weldoeners. Hun status komt goed tot uiting bij een begrafenis. Op 7 december 1993 werd Mehmet Nabi, die de bijnaam droeg van Inci Baba (parelvader) en die de mafiabaas (groot geworden in de sfeer van aanbestedingen in de bouw) was van Ankara, gedood. Hoe geliefd was Inci Baba onder het volk! Talrijk waren zijn goede daden. Hij was volgens veelvuldige krantenberichten bevriend met de toenmalige president Demirel (Hrriyet 8-12-93). Op zijn begrafenis waren zijn zoon en dochter die beiden in de Verenigde Staten studeren, aanwezig en ook alle kopstukken uit de onderwereld.

De grens tussen echte bijstand en afpersing (in de vorm van opgedrongen protectie) is niet scherp te trekken. Niemand in zjn territorium kan zich aan de invloed van de lokale baas onttrekken, iedereen weet zich gedwongen voor zijn eventuele bemiddeling te betalen. Wat in feite gebeurt, is dat de overheid haar monopolie verliest op het innen van belasting en het uitoefenen van geweld. De baba's beschikken over een erecode (niet schieten op vrouwen en kinderen, niet tijdens feesten ter ere van bruiloft en geboorte, en niet bij begrafenissen) en ze adopteren regels die ze van Amerikaanse mafiafilms kennen. Een mafiabaas uit Istanbul, Nihat Akgn, heeft de bijnaam Al Pacino. Een beroemde officier van justitie (thans vermoord) heeft zichzelf Marlon Cemal genoemd. Die Amerikaanse invloed is trouwens toch duidelijk. Nog sneller dan bij ons wordt een bedenkelijke economische activiteit mafia genoemd. Er is een onroerend-goed-mafia, een cassettebandjes-mafia, een antiek-mafia, een visum-mafia en mafia die huizen bouwt binnen n nacht. Dit laatste slaat op de illegale woningen die door haveloze plattelanders worden opgetrokken aan de rand van de steden (gecekundu), zoals ook Zuidamerikaanse sloppenwijken ontstaan. Er worden binnen de onderwereld territoriale afspraken gemaakt. Bij geschillen wordt een derde mafiabaas (met respectabele reputatie) gevraagd te bemiddelen. Necdet Ulucan is zo'n beroemde vredestichter. De oplossing bestaat er nogal eens uit dat een neef uit de ene organisatie gaat werken bij de andere, zo ontstaat vrede door wat antropologen conflicting loyalties noemen. Wie de belangen van de andere partij schaadt, schaadt dan immers nu ook zijn eigen man! Die conflicten gaan overigens onveranderlijk over onbetaalde schulden. De tweezijdige afdoening van de twist bestaat eruit de schuldenaar zo onbarmhartig te treffen dat anderen het wel uit hun hoofd zullen laten hun schuld niet te betalen (de generale preventie die uitgaat van retributie). Als een mafiabaas niet in staat blijkt om zijn uitstaande vorderingen te innen, wordt dit gezien als verlies van macht en onbekwaamheid een tegenstander te doden. Dit is in feite de primitieve wet die de gehele georganiseerde misdaad regeert. Een hoger stadium wordt bereikt als er tussen de leiders territoriale afspraken worden gemaakt en wanneer de bazen een raad instellen waaraan conflicten kunnen worden voorgelegd. Deze situatie is niet op nationaal niveau, maar wel regionaal bereikt en ook delen van steden worden door de lokale mafia geregeerd. Ankara, Istanbul en andere steden zijn, zoals eerder opgemerkt, in tien, twintig jaar tijd in omvang vertienvoudigd en dat levert op zichzelf al beheersproblemen op. De woonwijken Akasary, Laleli en Beyazit in Istanbul worden nu door zulke mafiafiguren beheerst. Een aantal mafiaprominenten is uit Turkije gevlucht naar het buitenland waar Turkse criminele organisaties zich inmiddels hebben gevestigd en zij regeren de onderwereld vanuit Spanje, Frankrijk, Nederland, Engeland of Duitsland. In 1991 heeft het Turkse parlement een wet aangenomen die onder voorwaarden amnestie mogelijk maakt. Zo kwam bijvoorbeeld Halil Metin Havar, de vroegere voorzitter van de voetbalvereniging Gaziantespor (die eerder per helikopter uit de gevangenis uit Leeuwarden was ontsnapt) terug, maar hij zit nu in Turkije opnieuw in de gevangenis omdat hij toch weer met een schip met drugs is aangehouden. Of Sari Avni, die zich ook Yasar Karadurmus noemt en die men voor een van de grootste drugsbazen van West-Europa houdt. Hij zou betrokken zijn bij het schandaal van de BCCI-bank en grote sommen drugsgeld hebben witgewassen via Zwitserse en Spaanse banken. Van hem is niet bekend waar hij zit ondergedoken. Naast deze klassieke mafia bestaan in Turkije misdaadorganisaties met een uitgesproken politieke signatuur. Zij zijn geen onderdelen of vleugels van politieke partijen maar zelfstandige groepen die met enkele
politieke bewegingen samenspannen. Deze vindt men aan de uiterste rechterzijde van het spectrum en uiterst links. De Grijze Wolven, de politieke beweging van de vroegere kolonel Trkes die in de jaren veertig is ontstaan, heeft een belangrijke rol gespeeld bij de staatsgreep van 1960. Deze beweging manifesteerde zich tot enkele jaren geleden zowel in Turkije als onder de gastarbeiders van West-Europa en wist onderdelen van de oude mafia van een nationalistische tint te voorzien. De opbrengsten van de georganiseerde misdaad, en dan gaat het vooral om de handel in drugs waarop men zich richt in de jaren zeventig en tachtig, dient om de beweging te financieren. In 1978-1979 is voor circa 2 miljard Turkse lire (ongeveer 100 miljoen gulden) aan wapens en munitie Turkije binnengesmokkeld. Als tegenwaarde wordt doorgaans hash of herone uitgevoerd. De mafia die deze smokkel organiseert, heeft met alle politieke partijen contacten, maar vooral met ultra-rechtse. In Europa fungeren vooral import-export-winkels en eethuizen als dekmantel, schreef het goed genformeerde landelijk Aktie Komitee Anti-Fascisme in een speciale uitgave van Motief, publikatie van het Nederlands Centrum Buitenlanders, reeds in 1980 (De Grijze Wolf en de Halve Maan, p. 29). Leden van de klassieke mafia hebben de Grijze Wolven gesteund en Grijze Wolven zijn op hun beurt tot de mafia toegetreden. De eerdergenoemde Oflu heeft bijvoorbeeld jarenlang de MHP-afdeling in Istanbul gesteund (bron: H. Nebiler, Mafyanin ekonomi politigi, Sarmal Yayinevi, 1995, p. 45) en ook Drej (=lange in het Koerdisch) Ali steunde deze beweging openlijk. Nu het omgekeerde. Tot aan de staatsgreep van 12 september 1980 waren de Grijze Wolven volgens de leider Trkes onofficieel in dienst van de overheid. Deze ultra-nationalisten voerden strijd tegen communisten en separatisten. Onmiddellijk na de staatsgreep werden ook de organisaties van de Grijze Wolven verboden en werden actieve leden gearresteerd. De mannen van de beweging heeft het diep gekwetst dat zij, die alles hadden gedaan uit liefde voor het vaderland, op dezelfde manier werden gestraft als politiek links. Toen in het midden van de jaren tachtig de gearresteerde leden werden vrijgelaten, besloten zij aan de slag te gaan voor zichzelf. In 1986 verkeerde Turkije in een economische crisis en dat bracht met zich mee dat talrijke zakenlieden failliet gingen en hun schulden niet afbetaalden. Tegen schuldenaren procederen duurt lang en door de snelle inflatie zou de schuld snel weg kunnen smelten. Voor de Grijze Wolven diende zich een markt aan om onincasseerbare schulden te innen onder de dreiging van geweld. Bij deze bendes (Nokta, 1994, nr. 24) komt de figuur van Cakici naar voren die later trots toegaf hoe dit ging (Nebiler schrijft daarover in 1995). Cakici neemt deel aan de klassieke mafia maar net als zijn bloedbroeders heeft hij geen afstand genomen van zijn ideologische verleden. Vr 1980 had hij in opdracht van de Turkse geheime dienst de opdracht aangenomen om in Beirut Armeense activisten te vermoorden (schrijft Nezin Tarlas in het blad Avrasya Dosyast, 1994, nr. 3, p. 17-19). Thans is hij actief in de strijd tegen de PKK. De eerste maal dat in het Westen iets van deze verknoping tussen politiek rechts en drugssmokkel bleek, was al in 1972 toen het Turkse Eerste Kamer lid voor de MHP (= de politieke partij van de Grijze Wolven) Kudret Bayham bij de Frans-Duitse grens werd aangehouden met 146 kg ruwe morfine. Grijze Wolven werden en worden buiten Turkije vooral aangetroffen in Duitsland, Frankrijk en Nederland. Cakici maakt volgens sommige linkse dagbladen, maar ook het blad Hrriyet, gebruik van een diplomatiek (kolonels-)paspoort dat hem door de Turkse regering ter hand is gesteld. Hij ziet het als zijn missie om de beschaving te brengen en verklaart herhaaldelijk dat hij in het buitenland opereert in opdracht van de Turkse natie. Volgens verschillende televisieprogramma's waarvoor hij recentelijk werd genterviewd, zou hij zich thans bevinden in Londen of Amsterdam. De Grijze Wolven hebben een grote aanhang onder Turkse jongeren in Nederland. Teken van onderscheid: de scherp naar beneden afgeschoren snor. Aanvankelijk werden ze vaak als vluchtelingen en asielzoekers naar het buitenland gezonden. Hun zwakke juridische positie maakte deze mensen tot gemakkelijk object van intimidatie en discipline. De Grijze Wolven hielden zich bezig met de handel in drugs en wapens en ook met afpersing, maar in Turkije werd strafrechtelijk bijna nooit iets tegen hen bewezen!

Ter linkerzijde vinden we mafia-organisaties binnen de revolutionaire beweging Dev Sol, de grote Koerdisch-nationalistische beweging PKK en enkele kleinere partijen. De PKK en volgens geruchten ook een vleugel van Dev Sol en andere kleinere linkse organisaties persen succesvolle zakenlieden en drugshandelaren af om financin te verschaffen voor hun revolutionaire strijd. Directe betrokkenheid bij de handel in drugs in West-Europa is eigenlijk nooit bewezen, behalve bij uitzondering zoals in het geval van de activiteiten van een voormalige leider van een revolutionaire linkse organisatie, die in Frankrijk vluchteling was en thans in zaken is. Maar overigens zijn ook deze bewegingen op een indirecte wijze met het klassieke drugsmilieu vermengd in de vorm van een symbiose. De klassieke mafia voorziet Koerdische vluchtelingen van paspoorten. Een belangrijke groep in Arnhem, waar aan de Nederlandse politie jarenlang haar handen vol heeft gehad, behoort tot deze stroming (vergelijk het rapport van Bruinsma en Van de Bunt in deze serie over drie steden in Oost-Nederland). Recent (oktober 1995) is de leiding van deze organisatie, die tweeduizend leden omvatte (ook in Turkije), opgerold.

Met de PKK is iets aan de hand dat waarschuwing behoeft. De Turkse overheid verkeert met deze groeperingen in staat van onenigheid of oorlog en heeft de neiging om bij wijze van propaganda veel criminaliteit en drugshandel in de schoenen te schuiven van de PKK. Bij de media is vooral ook het dagblad Hurriyet daar sterk
in. Zoals twintig jaar geleden de Armenirs werden aangewezen als separatistische volksvijand, gebeurt dat nu met de Koerden. De strijd tegen een gemeenschappelijke vijand is begrijpelijk als onderdeel van het proces van nation building, het afwijzen van de politieke verlangens van hun bewegingen en het criminaliseren van Armenirs en nu Koerden gaat hand in hand. Natuurlijk plegen deze organisaties een reeks van terreurdaden, maar het etiket mafia past daar niet goed op. De Koerdische mafia-organisaties die zich wel in hoofdzaak met georganiseerde misdaad bezig houden, zijn te vinden in het uiterste Oosten en het Zuid-Oosten van Anatoli en overigens verspreid over heel Turkije. Beroemd zijn de families van Krt Idis, Drej (lange) Ali Yasak die zelf Grijze Wolf is en de enkele jaren geleden vermoorde Cantrk (Koerd met Armeense moeder) uit Lice, een plaats nabij het grote drugscentrum van Diyarbakir. Vooral de laatste is voor Nederland van betekenis omdat uit zijn kring de moordenaars voortkwamen die in 1993 in Rotterdam en Amsterdam hebben huisgehouden.

Waar houden de verschillende Turkse mafia's zich mee bezig? Er zijn legale activiteiten zoals de exploitatie van gasino's; kunstenaars en musici werken in hun dienst. Voorts bezitten zij koffiehuizen om te dienen als plaats van samenkomst (vergelijk voor de rol van Turkse koffiehuizen Yesilgz, 1995), hotels, vakantiedorpen, huizen en grotere bouwobjecten. De laatste jaren komen ook geldwisselkantoren op, waar de gelden van de georganiseerde misdaad worden gebracht. Witwassen is in Turkije geen strafbaar feit. De illegale activiteiten bestonden tot 1985 vooral uit de smokkel van buitenlandse drank, buitenlandse sigaretten, buitenlandse valuta en micro-elektronica. Bulgarije speelde daarbij als doorvoerland steeds een eminente rol. Voor deze activiteiten was het betalen van smeergeld (harac) noodzakelijk. Sinds deze handel werd gelegaliseerd concentreren de mafia's zich op de smokkel van goud (uit Syri), wapens en natuurlijk vooral drugs. Verder zijn er bendes die samen met corrupte politieambtenaren handelen in visa om naar het buitenland te kunnen, of die vlak bij het land waar emigranten naartoe willen (bijvoorbeeld Frankrijk) ze over de grens weten te zetten zonder papieren. Voorts is zeker ook de PKK betrokken bij de handel in mensen die tegen betaling naar West-Europa worden gebracht als vluchteling of om daar illegaal te werken. De klassieke mafia is eveneens betrokken bij de smokkel van mensen. Afpersing is tenslotte een vorm van criminele inkomstenverwerving die door alle groepen wordt gepraktiseerd.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken