III.3. Internationale uitwaaiering

De Turkse mafia heeft zich vanaf 1980 razendsnel over de verschillende Europese landen verspreid dankzij het grote aantal gastarbeiders dat zich er eertijds heeft gevestigd en de families die via volgmigratie zijn herenigd. Thans wonen en werken 2,3 miljoen Turken in het buitenland (dat is 4% van de gehele bevolking die 57 miljoen groot is). De grootste Turkse emigrantengemeenschappen bevinden zich in Duitsland (1,8 miljoen), Nederland, Zweden, Belgi en Frankrijk. Overal is een deel van de oorspronkelijke gastarbeiders sedert het einde van de jaren zeventig zonder werk en dat maakt hen ontvankelijk voor een entree in de georganiseerde misdaad.

Ook manifesteert de Turkse georganiseerde misdaad zich als zeer gewelddadig. Kwesties van eerwraak, de export van tweezijdige systemen van conflictoplossing, maar ook echte vetes en vooral ook het ongehoord veelvuldige wapenbezit onder Turken (Yesilgz, 1995:70) zijn debet aan de gewelddadigheid. Het is weliswaar niet meetbaar omdat enquteurs een welgekozen steekproef van Turkse mannen nu eenmaal niet naar wapenbezit kunnen vragen, maar de verschillende deskundigen, ook in politiekring, die wij erover raadpleegden, menen dat ook in Nederland heel wat volwassen Turkse mannen een vuurwapen in hun bezit hebben. In Turkije zelf dragen de leiders van de mafia een wapenvergunning die zij via hun politieke vrienden hebben geregeld en de gebruikelijke rechtvaardiging is dat deze mensen vaak werkelijk gevaar lopen omdat zij eerder bij twisten waren betrokken en zich bij schietpartijen moeten kunnen verdedigen (Hrriyet, 29.9, 1995). In 1993 komt het schandaal aan het licht dat de politie op grote schaal wapenvergunningen heeft afgegeven aan kopstukken in de onderwereld. De algemene directeur van politie geeft het toe, maar zegt in de veronderstelling te hebben verkeerd dat de betrokken aanvragers zonder strafblad waren. De 189 dossiers die uitsluitsel over corruptie hadden kunnen geven, bleken verdwenen. De handtekening van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken stond onderaan de vergunningen.

In tegenstelling tot de stereotype voorstelling van emigrantenproblematiek die eruit bestaat dat de onthechte kinderen tussen de wal en het schip van twee culturen vallen en dat daaruit criminaliteit ontstaat, gaapt er in de misdaadfamilies geen generatiekloof tussen vaders en zonen. In tegendeel: de misdaad gedijt juist dank zij de hechte familie. Zonen zijn trots op hun vader omdat die moeilijkheden hebben overwonnen en tegenslagen de baas zijn geworden. Wanneer een organisatie tegen de lamp loopt, offert het familielid dat de lichtste straf mag verwachten zich op door de schuld op zich te nemen. De familie draait onverminderd door. Overal hebben Turken hun eigen infrastructuur opgebouwd en vooral de import en export van goederen bieden aan criminele bendes een uitstekende mogelijkheid voor smokkel. We hebben al gezien dat verschillende kopstukken uit de Turkse mafia voor de overheid op de vlucht zijn en ondergedoken zitten in deze
emigrantengemeenschappen. Op de lijst van de tien meest gezochte personen door Interpol in 1986 kwamen drie Turkse peetvaders voor: Oflu Ismael (zie boven), Yasar Avni Musulla, die in Zwitserland en Itali actief was in wapens en drugs, en Oral Celik die bekend is geworden als het contact van Mehmet Ali Agca die in 1981 een moordpoging heeft gedaan op de Paus. Door middel van het familiesysteem kunnen de Turkse organisaties zich gemakkelijk door heel West-Europa bewegen. Iedere familie heeft directe connecties met haar leden in de andere landen. Dit maakt het mogelijk om smokkelaars, geweldsspecialisten en politieke figuren over de grens naar het volgende land te brengen waar de politie deze personen nog niet kent. Hoewel er tal van initiatieven zijn genomen (onder andere in het kader van Interpol) om onderling gegevens uit te wisselen en ofschoon de Turkse politie aan een aantal van zulke initiatieven meedoet, is de informatiepositie van alle nationale politiemachten in deze familiaal georganiseerde gesloten gemeenschap slecht. Bij de Nederlandse politie bestond lange tijd overigens de nodige weerstand om gegevens op te vragen bij Turkse collega's omdat, zo wordt gezegd, nog maar moet worden afgewacht hoe betrouwbaar die zijn. Het wekte aan Turkse kant irritatie dat Nederland geen veroordeelde Turkse onderdanen uitlevert, omdat in Turkije de doodstraf nog steeds bestaat. Deze is weliswaar reeds tien jaar niet meer ten uitvoer gelegd, maar in beginsel helpt Nederland aan de oplossing van zulke gevallen niet mee. Thans heeft de CRI evenwel een kantoor in Istanbul. Er is nog een andere reden waarom de politie in verschillende landen huiverig is om al te veel werk te maken van criminaliteit in de Turkse gemeenschap. De politie is gedwongen om in te grijpen als er grof geweld is gebruikt of wanneer van mafia-activiteiten duidelijk een politieke dreiging uitgaat, zij is evenwel terughoudend om met harde ingrepen mogelijkerwijs een stigmatiserend effect op de hele Turkse gemeenschap te veroorzaken. Een groep criminaliseren gaat dwars tegen het integratiebeleid in. In welke landen de Turkse herone-mafia het sterkst is vertegenwoordigd, valt daarom moeilijk te zeggen. Duitsland scoort hoog om de eenvoudige reden dat de Turkse emigrantengemeenschap daar veruit het grootste is. Nederland is aantrekkelijk vanwege zijn gunstige verkeers-geografische positie, door het relatief milde beleid ten aanzien van drugshandel en vanwege de naar verhouding nog steeds wat lagere straffen voor drugsdelicten. Volgens de beschikbare gegevens zijn in de jaren tachtig vertegenwoordigers van alle grote georganiseerde misdaadfamilies wel in Nederland geweest. In de jaren negentig ontstond een duidelijk nieuw zwaartepunt in Spanje. Hier is de kiloprijs voor herone (veel) hoger dan in Nederland of Duitsland. Gezien het vele geld dat Turken thans in de toeristenindustrie van Spanje stoppen, biedt dit land wellicht ook een gunstig klimaat om de revenuen van de drugshandel waardevast te investeren. Tenslotte spelen Itali en de stad Londen een belangrijke rol als vestigingsplaats voor mafiose Turkse immigranten.

Een mooi voorbeeld van internationale samenwerking dat ons inzicht verschaft in de structuur van de Turkse drugsmafia in Europa is nochtans geleverd door de ontmanteling van een belangrijke witwasconstructie die bestuurd werd vanuit Mnchen. Het gaat hier om de opsporingsoperatie Mozart die zowel in de Turkse als de Duitse dagbladen uitvoerig is beschreven en daarom kunnen we de namen van de vader Mustecabi Dilek en zijn zoon en drie dochters wel gewoon voluit opschrijven. Tot grote woede van de Duitse politie bracht de Turkse pers het nieuws een dagje eerder dan zij zelf wilde overgaan tot arrestatie en dat wees op een lek in het justitile systeem in Turkije ten opzichte van de media. Het internationale karakter van de Turkse drugshandel blijkt uit de opbrengst in deze zaak. Er werden in totaal 60 mensen opgepakt (waarvan in Duitsland 18 en in Itali 11), er werd 400 kg herone in beslag genomen en 10 miljoen dollar in Duitsland, nog eens haast 10 miljoen in Itali, ruim 6 miljoen in Spanje, ruim 3 miljoen in Nederland, een miljoen in Zweden en 300.000 dollar in het Verenigd Koninkrijk. De brille van hun werkwijzen bestond eruit dat er feitelijk helemaal geen geldzendingen werden uitgevoerd. Twee broers wisselden de verschillende muntsoorten om in Duitse Marken in hun wisselkantoor en plaatsten die bedragen op Duitse banken. Die banken maakten dat geld weer over op filialen van een Turkse bank en van Turkse ondernemingen in Duitsland. Een derde lid van de groep opende de mogelijkheden om van deze rekeningen krediet op te laten nemen in D-marken door Turkse ondernemers. Op deze wijze was het onmogelijk om de illegale herkomst van het geld te bewijzen. De Dilek-familie ontving slechts de geringe commissie van 5%. Die lage commissie is overigens vaker waargenomen - koeriers die het geld baar meenemen naar Turkije ontvangen slechts 2% - en dat wijst op een zeer gering risico te worden opgepakt.

In het algemeen kan men zeggen dat in zaken van de Turkse mafia in West-Europa veel inzicht is verworven door de recente ontwikkeling van financieel-strafrechtelijk onderzoek. Bij het opstellen van berekeningen voor het ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel wordt de drugshandel bloot gelegd. Nu blijkt ook dat er maar weinig van de opbrengst in West-Europa blijft hangen. Natuurlijk is er kapitaal nodig om de drugshandel zelf mogelijk te maken. Er moeten transporten (of hele transportondernemingen) worden gefinancierd, koffiehuizen als plaats van ontmoeting en handelsfirma's. Er zijn logistieke uitgaven (een zeer hoge telefoonrekening bijvoorbeeld) en uitgaven om controlerende ambtenaren om te kopen. De betrokkenen zelf voeren doorgaans een bescheiden levensstijl, in Nederland ontvangen de meeste drugshandelaren een uitkering van de sociale dienst om niet op te vallen. Maar in Turkije (en nu dan ook vooral in Spanje en Portugal) wordt flink genvesteerd in de bouw en de toeristenindustrie. Geld wordt ook waardevast gedeponeerd
in banken van Luxemburg en Lichtenstein. Turkije kent de strafrechtelijke figuur van voordeelsontneming niet en daarom kan de opbrengst risicoloos worden genvesteerd. Plaatselijk kan van zo veel geld een inflatoire werking uitgaan maar omdat het geld wordt binnengebracht in andere valuta komt het de Turkse betalingsbalans ten goede. De Amerikanen dringen (in het aan het begin van dit hoofdstuk genoemde rapport van het Ministerie van Buitenlandse Zaken) aan op het strafbaar stellen van witwassen, maar het is de vraag of de Turkse overheid daarmee veel haast zal maken.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken