7. HET KARAKTER VAN DE BRANCHE

7.1 De bedrijfscultuur van de transportondernemer

De meeste goederenvervoersbedrijven zijn klein. Veel transportondernemingen zijn, al dan niet uitgegroeide, familiebedrijven. Meestal is het bedrijf van vader op zoon overgegaan en werkt een aantal broers samen. Vader is klein begonnen; soms nog met een fiets- of paardekar. De bedrijfscultuur is conservatief. Mede gevoed door het jarenlang sterk beperkend capaciteitsbeleid van de overheid, zijn ondernemers in deze branche sterk gericht op uitbreiding van hun wagenpark. Hieraan wordt het succes afgemeten. Groot is lekker lijkt de gemiddelde ondernemer te denken en hij wordt hierin aangemoedigd door de verlokkingen van ogenschijnlijk gemakkelijke leasecontracten. Nog steeds wordt iedere cent het liefst omgezet in een uitbreiding van het tonnage, ook al gaat dit tegen de economische ontwikkelingen in.

De overheid is geen vriend van de transportondernemer, noemde een medewerker van TLN het subtiel. Nieuwe wetten en regels van hogerhand worden met wantrouwen bekeken; ondernemers hebben het gevoel dat ze door hun eigen overheid worden uitgeknepen. De overheid doet vooral te veel: heft hoge belastingen, voert het Eurovignet en de snelheidsbegrenzer in en verhoogt de dieselaccijnzen. De branche beijvert zich voor een terugtredende overheid; mede door deze roep is de capaciteitswetgeving in 1992 losgelaten. Van de
andere kant zou de overheid wel beter moeten optreden tegen bedrijven die voor valse concurrentie zorgen. Een bepaalde mate van sjoemelen is volkomen normaal in de cultuur van de transportonderneming en daar wordt geen geheim van gemaakt; vooral daar waar het de rij- en rusttijdenwet, de snelheidsbegrenzer, de zwarte dieselolie en, in mindere mate, de CAO betreft. De overheidsregels zijn te star en staan te ver van de praktijk, vindt men algemeen. Wie daar niet creatief mee omgaat is gek. Transportondernemers werken nauwelijks met elkaar samen, want de harde onderlinge concurrentie maakt hen voorzichtig. Een transportondernemer zegt dat er tegenwoordig vaker wordt samengewerkt dan vroeger. Maar graag doen de transporteurs het niet, want er bestaat altijd het gevaar dat de behulpzame collega die inspringt bij grote drukte, uiteindelijk met de klant op de loop gaat. Hij weet nu immers voor welke prijs de concurrent rijdt, en hoeft daar maar een paar guldens onder te gaan zitten.

De concurrentieslag tussen transportondernemers is zelfs zo hard dat incidenteel op valse middelen wordt overgeschakeld. Zo vertellen twee transporteurs - onafhankelijk van elkaar - dat ze door de concurrent te pakken zijn genomen. Beiden vermoeden dat een vijandig gezinde concurrent tips aan buitenlandse douanebeambten heeft doorgegeven over zogenaamde smokkelactiviteiten van het bedrijf. Als gevolg daarvan zouden de vrachtwagens van de gedupeerde bedrijven geregeld ter controle aan de kant worden gezet, hetgeen veel tijd- en geldverlies oplevert.

De harde concurrentiestrijd en daarmee de samenhangende geslotenheid maakt het onderwerp criminaliteit in het wegtransport nauwelijks bespreekbaar: een muur waartegen zowel de ondernemersorganisatie als verzekeringsmaatschappijen en politie oplopen. Deze geslotenheid maakt het voor de transportbranche bijzonder moeilijk om eventuele criminele infiltratie te weren.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken