7. GEORGANISEERDE CRIMINALITEIT IN DE BOUWNIJVERHEID?

7.1. Infiltratie, afpersing en protectie in de bouwnijverheid

In dit hoofdstuk gaan wij nog eens de indicatoren langs zoals die in het tweede hoofdstuk aan de orde zijn gesteld. Het is van belang nogmaals te onderstrepen dat niet n indicator op zich voldoende is om de aan- of aanwezigheid van georganiseerde misdaad in de bouwnijverheid aan te tonen. Waar nodig zal gebruik worden gemaakt van aanvullend materiaal.

7.1.1. De gelijkenis van de organisatie en de structuur van de bouwnijverheid in Nederland.

In hoofdstuk drie is gesteld dat in ons land de bouwnijverheid een economische sector is waarin veel geld omgaat. Er is vrijwel altijd behoefte aan bouwactiviteiten. Criminele groepen zouden indien gewenst met racketeering een vaste bron van inkomen kunnen krijgen. Het bouwproces is en blijft kwetsbaar in Nederland. Standaardiseren in de bouwnijverheid is vrijwel onmogelijk. Er moet ter plekke worden gebouwd. Bovendien is het bouwproces uiterst arbeidsintensief waardoor de kosten per produktie-eenheid erg hoog liggen. Personeel moet altijd naar de bouwplaats worden gebracht in tegenstelling tot andere bedrijfstakken die hun produktie naar gebieden met de goedkoopste arbeidskrachten kunnen verplaatsen. Die kwetsbaarheid wordt verhoogd door de grote onderlinge concurrentie. Bouwondernemers moeten onder grote tijdsdruk het produktieproces uitvoeren.

De bouwnijverheid is zeer gefragmenteerd en flexibel. Het zeer grote aantal bouwbedrijven biedt aan ruim 330.000 mensen werk. De meeste bedrijven hebben nauwelijks zelf personeel in dienst en bestaan relatief kort. Dit korte bestaan wordt mede in de hand gewerkt door de snelheid waarmee kan worden teruggekeerd in die nijverheid. Het is in Nederland vrij eenvoudig als nieuwe onderneming tot de bouwnijverheid toe te treden (personeel, kennis en kapitaalgoederen zijn makkelijk in te huren of via een katvanger te koop). Het aantal faillissementen in de bouwnijverheid is groter dan in andere bedrijfstakken. Als gevolg van te weinig kapitaal en te klein eigen vermogen lopen veel bedrijven het risico van faillissement. Bouwondernemers zijn afhankelijk van het aanbod van opdrachten. Om deze te verwerven, moeten zij zich onderwerpen aan een openbare aanbestedingsprocedure die een scherpe calculatie van de kosten vereist. Discontinuteit in bouwopdrachten houdt telkens weer een gevaar in voor het voortbestaan van een bouwbedrijf. Juist in een periode tussen twee opdrachten is een bedrijf kwetsbaar. De gelijkenis met de bouwnijverheid in New York is groot. Hoewel onze analyse wellicht wat grof is, biedt zij voldoende aanknopingspunten om te stellen dat ook de Nederlandse bouwnijverheid gevoelig en kwetsbaar is voor de penetratie en innesteling van criminele groepen.

7.1.2. Het vrkomen van afpersing, brandstichting, bommeldingen en bomaanslagen,

diefstallen van bouwmateriaal, geweld tegen en ontvoeringen en liquidaties van aannemers

in de bouwnijverheid.


Zoals wij in hoofdstuk vier hebben kunnen zien bestaan geen aanwijzingen dat een van de genoemde racketeeringspraktijken zich in de bouwnijverheid in Nederland voordoet. Dit sluit niet dat een van deze delicten nooit voorkomen. Maar als dat wel het geval zou zijn, dan in ieder geval incidenteel. Het totale beeld van slachtofferschap van criminaliteit in de bouwnijverheid wijkt zeer sterk af van de zorgelijke situatie waarin de bouwnijverheid in New York verkeert. Het slachtofferschap in de bouwnijverheid is zelfs lager dan in andere bedrijfstakken in Nederland. Wel moet daarbij volledigheidshalve worden aangetekend dat bij de officile opsporingsinstanties in Nederland op enkele van de hier genoemde delicten weinig zicht bestaat. Maar ook vakbonden, werkgeversorganisaties en bedrijfsverenigingen geven aan niets te weten van dergelijke verschijnselen in de bouwnijverheid.

7.1.3. Het op grote schaal vrkomen van fraudes in de bouwnijverheid.

In het vijfde hoofdstuk hebben wij kunnen zien dat er een hoog dark number bestaat van werkgeversfraudes. Niet alleen wordt daardoor de mogelijkheid ontnomen een compleet beeld van de werkelijke situatie te schetsen, ook blijven daardoor de daders buiten het zicht van de onderzoeker. In de ter beschikking gestelde dossiers blijken vooral de eigenaren en boekhouders de verdachten te zijn. De grote moeilijkheid voor zowel wetenschapsbeoefenaren als opsporingsambtenaren is dat niet op basis van deze gegevens kan worden vastgesteld of criminele groepen deze fraudes in scene hebben gezet waarbij de aannemer en de boekhouder als speelbal hebben gefungeerd. Echter, vrijwel alle werkgeversfraudes betrekking hebben op arbeidskosten. Dat wijst eerder op vormen van organisatiecriminaliteit om het hoofd boven water te houden in een sterk concurrerende markt dan op illegale activiteiten van criminele groepen. In ieder geval wijst deze indicator niet in een bepaalde richting.

7.1.4. Het vrkomen van koppelbazerij.

In het vorige hoofdstuk hebben wij kunnen zien dat, na een tijd van afwezigheid, de koppelbazen weer actief zijn geworden. Koppelbazerij komt weer voor in het oosten van het land, in Brabant en in Limburg. Maar, moet daaraan direct worden toegevoegd, deze koppelbazen zijn allemaal actief op de Duitse (en soms Belgische) markt. In de Nederlandse bouwnijverheid komen koppelbazen niet of nauwelijks voor. De Wet Ketenaansprakelijkheid blijkt een succesvol wapen tegen koppelbazen te zijn omdat de hoofdaannemers werden aangepakt. Daarmee is het in ieder geval de hoofdaannemers minder aantrekkelijk gemaakt in de gaan op, op het eerste gezicht, zeer verleidelijke aanbiedingen van dubieuze tussenpersonen of koppelbazen. Op deze wijze wordt voorkomen dat ongewild criminele groepen het bedrijf worden binnengelaten, zoals de mafia in Zuid-Itali ons heeft geleerd.

7.1.5. Het vrkomen van faillissementen.

Faillissementen zijn een veelvuldig voorkomend verschijnsel in de bouwnijverheid. Volgens een analyse uit de bouwnijverheid (Corten, 1994) blijkt 36% van de nieuwe ondernemingen binnen drie jaar failliet te zijn. De belangrijkste reden daarvoor wordt het gebrek aan eigen vermogen of kapitaal genoemd. Het is evenwel mogelijk dat criminele groepen bouwbedrijven leegzuigen en vervolgens laten ploffen. Uit de literatuur blijkt dat wanneer fraude in het spel is dat na korte tijd (1 tot 3 mnd) na oprichting of overname gebeurt. Om dat na te gaan is aan het ministerie van Justitie gevraagd via het systeem Vennoot dat voor de bouwnijverheid na te gaan. De gevraagde informatie betreft het aantal faillissementen, het aantal faillissementen door fraude en de (gemiddelde) levensduur van de BV's. Dit blijkt met het gangbare systeem niet te kunnen omdat de vennootschappen niet per bedrijfstak zijn geregistreerd! Vervolgens is aan de Vereniging van Onderaannemers dezelfde vraag voorgelegd. Na enige correspondentie over en weer lieten de in het bestand van de Vereniging genoteerde gegevens het volgende beeld zien. Slechts acht van alle daar geregistreerde onderaannemers in de sector bouw bleek de afgelopen drie jaar failliet te zijn gegaan. In tegenstelling tot de verwachting zijn dat vooral bedrijven die al lang bestaan (> 5 jaar). Dit lage aantal wijst derhalve nauwelijks op het op grote schaal bewust failliet laten gaan van bedrijven Noot . Ook hier geldt weer dat het voor buitenstaanders zeer moeilijk is te beoordelen in hoeverre faillissementen in de bouwnijverheid het gevolg zijn (1) van normale economische activiteiten in de bouwnijverheid of (2) van fraudes door eigenaren (organisatiecriminaliteit), of (3) van fraudes door misdadigers of criminele groepen.

7.1.6. Het betalen van protectiegelden.


Geen van de ons ter beschikking staande politile bronnen wijst op het voorkomen van het betalen van protectiegelden in de bouw. Ook vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties, van werknemersorganisaties en van de opsporingsdienst van de bedrijfsvereniging van de bouw geven aan dat noch formeel, noch informeel van deze praktijken kennis is genomen.

7.1.7. Het op grote schaal voorkomen van corruptie.

Het is bij gebrek aan betrouwbare en valide bronnen onmogelijk om over het voorkomen van corruptie in de bouwnijverheid een wetenschappelijk verantwoorde uitspraak te doen. Er bestaat in Nederland geen betrouwbare en valide bron waaruit het voorkomen van corruptie in Nederland inzichtelijk kan worden gemaakt. Journalistiek werk heeft gewezen op het voorkomen van corruptie bij wethouders, burgemeesters, gedeputeerden, ambtenaren voor en tijdens aanbestedingsprocessen, van het laten uitlekken van bouwplannen bij bevriende bouwondernemers en projectontwikkelaars. Bovendien hebben journalisten in Limburg duidelijk aangetoond dat veel openbare aanbestedingen fake waren omdat van te voren vaststond welk bedrijf de bouwopdracht zou krijgen. Wetenschappelijk onderzoek naar corruptie staat in ons land nog in de kinderschoenen en kan derhalve niet meer opleveren dan enkele schattingen op basis van telefonische of schriftelijke ondervragingen. Die enkele onderzoeken wijzen op het voorkomen van corruptie in Nederland, maar niet dat zij op grote schaal voorkomt.

In hoeverre in Nederland aanbestedingen van private en publieke bouwopdrachten door criminele groeperingen onder bedreiging van geweld of via corruptie worden geregeld is niets bekend. De politile bronnen wijzen niet op het voorkomen daarvan en bij de eerder gememoreerde instanties is daarover niets bekend.

7.1.8. Het voorkomen van buitenlandse criminele groepen in de bouwnijverheid.

Uit de ter beschikking gestelde dossiers van de 25 regiokorpsen en die van het SFB en uit andere politile gegevens is op te maken dat in Nederland in de bouwnijverheid geen buitenlandse of allochtone criminele groepen actief zijn. Noch de Italiaanse mafia, Chinese triades, Japanse Yakuza-groepen die in hun land van herkomst zeer actief zijn in de bouwnijverheid, zijn hier aangetroffen. Geen enkel spoor leidt naar het actief zijn van deze groepen in de branche. Daarnaast zijn geen Marokkaanse, Turkse, Colombiaanse, Surinaamse/Antilliaanse, Nigeriaanse, Ghanese, Joegoslavische en Russische netwerken of groepen in de Nederlandse bouwnijverheid gesignaleerd. De lokale studies in Amsterdam, Enschede, Nijmegen en Arnhem hebben geen ander resultaat opgeleverd. De dossiers over koppelbazen laten uitsluitend autochtone verdachten zien.

Gelet op de slechte informatiepositie van de politie in de bouwnijverheid is dat nu niet direct een hard gegeven. Het is en blijft mogelijk dat deze groepen investeren in bouwbedrijven door aandelen op te kopen of dat zij witwasoperaties binnen de bouwnijverheid uitvoeren.


vorige         volgende         inhoudsopgave en zoeken