• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Commissie van Toezicht: onduidelijke rol RID

    Commissie van Toezicht AIVD: meer duidelijkheid nodig over rol Regionale Inlichtingendienst.

    De Commissie van Toezicht op de inlichtingen en veiligheidsdiensten (CTIVD) bracht begin april 2006 een rapport uit over de manier waarop de inlichtingendiensten zich bezig houden met radicaal-links en dierenrechtenactivisme. Volgens de CTIVD vallen de operaties van de AIVD binnen de taakomschrijving van de AIVD. Wel is er onduidelijkheid over de rol van de RID en waren er in het verleden problemen in de afstemming van taken en werkzaamheden tussen de AIVD en de Unit Contra Terrorisme en Activisme (UCTA).

    De AIVD opereert volgens de CTIVD binnen haar taakomschrijving. De CTIVD omschrijft nog eens duidelijk dat de AIVD ‘enkel onderzoek mag verrichten naar die vormen van activisme die een gevaar opleveren voor de democratische rechtsorde’. Welke vormen dat zijn omschrijft de CTIVD ook. “Activisme dat een gewelddadige component in zich heeft, en/of activisme dat anti-democratisch is”.
    Onderzoek van de AIVD naar activisme moet altijd onder de taakomschrijving van de AIVD ex art. 6 lid 2 sub 1 van de WIV 2002 vallen. Volgens de CTIVD betekent dit dat er ‘een rechtstreekse koppeling dient te zijn tussen het ondemocratische gedachtegoed van deze activisten en de door hen nagestreefde doelen’.
    De AIVD heeft de afgelopen jaren wel haar terminologie aangepast. Tot een paar jaar geleden rechtvaardigde de AIVD zijn bemoeienis met radicaal-links door te wijzen op het ‘politiek gewelddadig activisme’. Ook toen al richtte de dienst zich echter ook op niet-gewelddadige activisten. Tegenwoordig komt de AIVD hier gewoon voor uit. Het in de gaten houden van geweldloze activisten zou volgens de AIVD nodig zijn omdat het een voorveld vormt van gewelddadig activisme.
    De CTIVD constateert dat ‘in de praktijk een duidelijke scheiding tussen de verschillende vormen van activisme vaak niet of moeilijk aan te brengen is. De meeste objecten van onderzoek van de AIVD zetten zich in voor meerdere vormen van activisme en worden door de AIVD aangeduid als ‘multi issue-activisten’.
    De conclusie van de CTIVD is dat de dienst dus binnen haar taakomschrijving is gebleven.
    Bijzondere inlichtingenmiddelen (infiltreren, aflusiteren, ed) zouden volgens de AIVD slechts ingezet worden als er sprake is van ‘gewelddadig politiek activisme’. In het artikel ‘De AIVD en de burger’ dat Buro Jansen & Janssen in 2004 schreef voor het blad Justitiële Verkenningen wordt echter aan de hand van het voorbeeld van de wijze waarop de AIVD de anti-globalisten in de gaten houdt betoogd dat de dienst onterecht bijzondere inlichtingenmiddelen inzet. De CTIVD lijkt aan dit punt voorbij te gaan in haar rapport.

    Ook de rol van de Regionale Inlichtingendiensten (RID) komt aan bod. De CTIVD concludeerde dat ‘de onduidelijkheden over de inzet van de RID’en aanleiding vormen hier binnenkort een diepteonderzoek naar te doen’. Vooral de rol van de RID’en is volgens de CTIVD onduidelijk. “Vooral bij een rol als het onderhavige ligt een overlap van taken in de rede”. De CTIVD doelt hier op het reeds lang problematische onderscheid in werk van RID’en tussen openbare orde taak (onder beheer van de burgemeester) en de inlichtingentaak (onder leiding van de AIVD). De CTIVD vindt de scheiding van taken in de praktijk onduidelijk, waardoor ook het toezicht van de AIVD onduidelijk is.

    Het onderzoek van de CTIVD zal samenvallen met een onderzoek van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Naar aanleiding van de stroomlijning van informatie over terrorisme-informatie binnen de politie en de AIVD, waarbij de RID op een schakelpunt zit onderzoekt de IOOV de werkwijze en structuur van de regionale inlichtingenfuncties. Aanleiding voor de IOOV is de constatering dat er een ontwikkeling gaande is binnen een aantal regiokorpsen om de inlichtingenfuncties in één organisatie te integreren.
    In Rotterdam heeft deze integratie al plaatsgevonden. RID, Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) en Infodesk zijn daar samengebracht in de Regionale Informatie Organisatie (RIO). De vraag wie toezicht op welke soort van informatie houdt dringt zich daarbij onmiddellijk op. Met de op hande zijnde wetgeving over de uitbreiding van politiebevoegdheden zal de politie (in de prakrijk de CIE) ook in een vroeg stadium informatie mogen gaan inwinnen. De overlap in taken en praktijk met de AIVD/RID zal alleen maar groter worden.

    Het is onduidelijk welke richting beide inlichtingenfunctie opgaan. De CTIVD neemt als uitgangspunt de verbetering van het toezicht door de AIVD, terwijl de Inspectie OOV de samenvoeging van de CIE en RID bekijkt. Het slechte zicht op het functioneren van zowel de RID als de CIE zal een politieke beslissing hierover niet eenvoudig maken. Er zou om te beginnen eerst eens duidelijk gerapporteerd moeten worden aan de gemeenteraden en de Tweede Kamer hoe de diensten momenteel functioneren. Wellicht dat beide rapporten daaraan bijdragen.
    Commissie van Toezicht Inlichtingendiensten