• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Ideologische recherche

    ‘Bij de Dienst Nationale Recherche is het aandachtsgebied ideologische
    misdaad ondergebracht. Naast terrorisme valt ook dierenrechtenactivisme
    onder deze categorie. In april verscheen, binnen de Criminaliteitsbeeldanalyse 2007, het deelrapport Ideologische misdaad.” (1)

    Het bovenstaande citaat komt uit een artikel over de acties van dierenrechten activisten die hebben geleid tot de beëindiging van de voorgenomen bouw van Science Link, een laboratoriumpark voor virustechnologie en genetica, in Venray. Ideologische misdaad, doet vermoeden dat er ideologisch wordt gerechercheerd. In principe doen inlichtingendiensten op nationaal en regionaal niveau dat, om te kijken of de democratische rechtsorde niet in gevaar komt. Het woord ideologisch is toegevoegd aan het woord misdaad, waarmee sommige acties niet alleen een strafbaar feit zijn, maar tevens geoormerkt kunnen worden als acties met een terroristisch oogmerk. De indruk wordt gewekt dat Science Link is beëindigd door acties en dat er dus sprake is van beïnvloeding van een democratisch besluit. Is er in Nederland sprake van een toename van een dergelijk soort ideologisch gestuurde overheidsbemoeienis?
    Drie mannen werden op 31 december 2007 in Rotterdam door de Nederlandse antiterreur eenheid (de Dienst Speciale Interventies (DSI)) gearresteerd op verdenking van het plannen van een gewelddadige actie. Na drie weken worden zij vrijgelaten en na ruim vier maanden seponeert het Openbaar Ministerie de zaak. De AIVD wijdt in haar jaarverslag over 2007 een halve pagina aan de zaak: ‘Er lijkt eerder sprake te zijn van een opwelling dan van een uitgewerkte plot door een terroristische cel of een jihadistisch netwerk.’ Is dit ambtsbericht met betrekking tot de drie mannen van de dienst van 30 december 2007 alleen gebaseerd geweest op inlichtingen verkregen via een afgeluisterd telefoongesprek, een anonieme tip of een tip van een informant of heeft er een diepgravend onderzoek naar de mannen plaatsgevonden?

    De opmerking in het jaarverslag van de AIVD lijkt het laatste uit te sluiten.
    Moslims die op basis van een anonieme tip de volgende dag uit hun auto worden gesleept (2), moslims die in september 2001 in New York werkten en vervolgens in het vizier van de AIVD terecht komen, geen verhalen uit een ver duister land, maar gewoon uit Nederland. In juli 2006 publiceerde Buro Jansen & Janssen een lijst met arrestaties sinds 11 september 2001 waarbij het woord terrorisme gebruikt werd (3). Het ging in bijna alle gevallen om moslims. Opvallend aan de lijst is dat van de meer dan 200 arrestanten uiteindelijk zes worden veroordeeld voor terrorisme. Drie kwart van de verdachten werden meteen of na enige tijd vrijgelaten zonder dat vervolging werd ingesteld.

    Werden deze mensen om hun moslim-zijn gearresteerd? En was er dus sprake van een ideologisch gestuurd optreden van politie en inlichtingendiensten? Of waren de inlichtingen juist en werd er dus slechts preventief gehandeld? ‘Uit het grote aantal verijdelde aanslagen blijkt dat inlichtingendiensten hun werk beter doen dan wordt verondersteld,’ (4) schrijft Rob de Wijk (5) in 2005 over potentiële aanslagen in Europa. Het grappige aan deze opmerking is dat de Wijk veronderstelt dat mensen geheime diensten zien als een stel incapabele instanties. De reeks aanslagen op gebouwen, treinen, metro’s, bussen en mensen in het begin van de 21ste eeuw lijkt dit ook te onderschrijven, maar eigenlijk valt er over het functioneren van een geheime dienst in het verleden en heden niets te zeggen. Inlichtingen laten zich niet analyseren als ze geheim gehouden worden. En daar zit nu juist de pijn bij ideologisch gestuurd optreden van de overheid.

    Als inlichtingen niet op hun waard kunnen worden geschat dan is al snel het gevolg dat onschuldige mensen in een politie of inlichtingendienst onderzoek terecht komen of achter de tralies belanden. In het kader van mogelijke terroristische aanslagen verdwijnt elk gevoel voor proportie. Zo formuleerde oud fractieleider van het CDA en de huidige minister van Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen het als volgt: ‘Het is beter om tien onschuldige mensen op te sluiten dan één schuldige of terrorist vrij rond te laten lopen.’ Weinig mensen maken zich zorgen om het in de gaten houden van aanhangers van de zogenoemde radicale islam en de aanhoudingen op basis van uiterst beperkte inlichtingen van deze mensen. Veel mensen zullen zich zelfs afvragen of het hier om politiek gaat, het zijn toch ‘potentiële terroristen’ hoor je al snel. Met de moord op Theo van Gogh in het achterhoofd hebben overheidsinstanties niet alleen veel wettelijke mogelijkheden, maar ook veel publieke steun bij hun werkzaamheden.

    Die aandacht van de diensten voor de aanhangers van de zogenoemde radicale islam stamt uit de jaren negentig van de vorige eeuw (6). ‘Een mogelijk neveneffect van migratie uit Zuid-Europese en Noord-Afrikaanse landen waar verdergaande radicalisering of fundamentalisering van moslimgemeenschappen plaatsvindt, zijn weerslag kan hebben op de verhoudingen tussen deze migrantengroepen in Nederland en hun houding ten opzichte van de Nederlandse samenleving,’ schreef de BVD in 1992 (7). Dat deze aandacht is toegenomen heeft zich vertaald in de personele uitbreiding van de AIVD en allerlei programma’s die radicalisering moeten tegengaan op gemeentelijk niveau. Bij deze laatste programma’s spelen ook de Regionale Inlichtingendiensten (RID’en) een rol. De RID’en zijn de lokale branches van de AIVD, maar de medewerkers van die diensten, vijfentwintig in totaal, zijn niet in dienst bij de AIVD maar bij de diverse politiekorpsen. Elk politiekorps heeft dus een eigen inlichtingendienst die zowel werk voor de burgemeester en de korpschef uitvoert als voor de AIVD. Het deel voor de inlichtingendienst heeft te maken met de bescherming van de democratische rechtsorde. Inlichtingen worden verzameld over individuen en groepen die van plan zijn om de orde om ver te werpen of te bedreigen. Zo werd de groep van Mohammed B., door de AIVD de Hofstadgroep genoemd, en de groep rond Samir A. in de gaten gehouden, maar ook bijvoorbeeld dierenrechten activisten, krakers, actievoerders tegen vreemdelingendetentie. In een ambtsbericht communiceert de AIVD met het openbaar ministerie en de politie over het potentiële gevaar van deze individuen en groepen. De werkzaamheden die de RID’en voor de burgemeester en de korpschef uitvoeren hebben te maken met de openbare orde. Informatie over de op handen zijnde confrontatie tussen Ajax en Feyenoord supporters komt van de RID’en van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland en Rotterdam-Rijnmond. Openbare orde is echter een heel breed begrip, waaronder ook demonstraties, acties en radicalisering vallen. Daarmee wordt meteen duidelijk dat de scheiding tussen de twee werkzaamheden van RID’en kunstmatig is. De burgemeester van een stad wil weten hoeveel jongeren op welke manier radicaliseren in zijn stad, terwijl de AIVD die informatie wil gebruiken om groepen en structuren in kaart te brengen. De aard van de informatie is ook anders. Informatie die door inlichtingendiensten wordt verzameld is niet gericht op vervolging, hooguit om de politie en het OM te waarschuwen om in te grijpen. De inlichtingen die de RID’en in het kader van de openbare orde verzamelen, is wel gericht op opsporing of direct ingrijpen. De politie wil een confrontatie van supporters voorkomen of aanwezig zijn om aanhoudingen te verrichten. Wettelijk is er een strikt onderscheid tussen de beide taken, maar iedereen begrijpt dat zowel de burgemeester als de AIVD in dezelfde vijver van inlichtingen vissen. De Commissie van Toezicht Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) schrijft in 2007 dan ook: ‘De Commissie van Toezicht is van oordeel dat het verkleinen van de overlap tussen de taak op grond van de WIV 2002 (werk van de RID’en voor de AIVD red.) en de openbare orde-taak van groot belang is. Ook voor andere onderzoeksvelden dan radicalisering waarbij sprake is van een overlap (denk aan links- en rechtsextremisme) is dit wenselijk’ (8). Bij een demonstratie van dierenrechten activisten doen ook mensen van Respect voor Dieren mee. De RID wil ten behoeve van haar werkzaamheden voor de burgemeester weten of de openbare orde geen gevaar loopt bij de demonstratie, maar diezelfde RID wil in haar functie als lokale afdeling van de AIVD weten wie er allemaal meelopen en of er nieuwe gezichten zijn en of er plannen zijn voor acties. Zo schrijft de AIVD in haar jaarverslag over 2007: ‘Genoemde ADC (Anti Dierproeven Coalitie red.) en RvD (Respect voor Dieren red.) beschikken samen over een vaste kern van enige tientallen activisten. Hun acties trekken in sommige gevallen meer dan honderd sympathisanten, vaak uit de lokale bevolking.’ Aan de andere kant wil de burgemeester en de korpschef bij het minste of geringste gevoel van orde verstoring ingrijpen. ‘Zaterdag werden achttien dierenactivisten nogal hardhandig in de boeien geslagen toen ze voor een Zaanse dierenwinkel stonden te flyeren,’ kopte De Pers op 3 juni 2008. Een stel jongeren stond met spandoeken in de winkelstraat voor een dierenwinkel te protesteren. Lastig ja, maar een ordeverstoring?

    Is er vanuit de overheid nu meer aandacht voor politiek activisme? Bij de toegenomen aandacht voor aanhangers van de zogenoemde radicale islam is dat duidelijk. De AIVD besteedt hier in haar jaarverslag maar liefst twintig pagina’s aan, terwijl ‘links en rechts extremisme (10)’ er met 6 pagina’s vanaf komt. De aanpak van radicalisering laat echter een tendens zien die niet alleen gericht is op de zogenoemde radicale islam. Deze kabinetsperiode wordt er voor die aanpak maar liefst 28 miljoen euro uitgetrokken. ‘Voor Nederland vormt op dit moment de islamitische
    radicalisering en de rechts-extremistische radicalisering de grootste maatschappelijke bedreiging. Andere vormen van radicalisering zijn dierenrechtenactivisme en extreem links/antiglobalisten’ (11).
    De ouders van de jongeren uit het voorbeeld van het protest bij de Zaanse dierenwinkel kunnen een bezoek verwachten van de lokale RID of de AIVD. Dit gebeurt tegenwoordig bijna standaard. De ouders wordt gezegd dat hun zoon of dochter betrokken is bij Respect voor Dieren en dat binnen die organisatie mensen actief zijn die gewelddadiger acties uitvoeren. Rond de G8 in Heiligendamm, Duitsland, in juni 2007 is een uitgebreid inlichtingennetwerk opgezet om de voorbereidingen in Nederland in kaart te brengen. Na de aanhoudingen van demonstranten in Utrecht bij een demonstratie tegen de G8 in mei 2007 voor een verkeersovertreding zijn de persoonsgegevens van deze arrestanten aan de Duitse overheid verstrekt. Op basis van deze informatie is een tiental mensen bij de grens aangehouden en de toegang tot Duitsland geweigerd.

    Uit de dagelijkse praktijk zijn er vele voorbeelden te halen ten aanzien van het inwinnen van inlichtingen en het ‘verstoren’ van verschillende diensten. Is dit ideologisch gestuurd politie en inlichtingen optreden? Het is zeker ideologisch gestuurd. Demonstranten op weg naar de G8 die op basis van een lijst als behorende bij ‘dem Linken Spektrum’ worden aangemerkt en daarom worden tegengehouden is ideologisch gestuurd ingrijpen. Het vermelden van mensen die zich verzetten tegen het opsluiten van vluchtelingen en illegalen in het jaarverslag van de AIVD is zeker ideologisch gestuurd. ‘Radicale tegenstanders van het asielbeleid zijn in 2007 overgegaan tot hardere acties,’ schrijft de AIVD. Het vastketenen aan de poorten van het uitzetcentrum bij Schiphol-Oost, het hekken verwijderen bij de bajesboot in Zaandam en elders, het betreden van het terrein van Kamp Zeist. Hardere acties? Het bekladden van de huisdeuren van de fractievoorzitters uit de gemeenteraad van Zeist en het op het internet zetten van persoonsgegevens van ambtenaren zijn misschien aan te merken als hardere acties, maar daar is de politie als opsporingsdienst voor. Zijn de acties een gevaar voor de democratische rechtsorde? Gezien de omvang kan hooguit gesproken worden over een lichte verstoring van de orde. De acties zijn eerder lastig en vervelend voor opsporings en inlichtingendiensten en de politiek. Het vragen naar een vergunning door agenten bij een demonstratie bij een dierenwinkel of het vragen naar identiteitsbewijzen bij demonstraties op het Plein of bij de Amerikaanse ambassade in Den Haag zijn ideologisch gestuurde acties. Om te demonstreren is geen vergunning nodig en iedereen is vrij om zijn mening te uiten (12).

    Is de bemoeienis van de overheid met actievoerders en mensen die buitenparlementair actief zijn dusdanig dat er gesproken kan worden van politieke politie. Bij aanhangers van de zogenoemde radicale islam is dit moeilijk in te schatten. Er is veel woede binnen die gemeenschap onder jongeren. Zonder twijfel zal er regelmatig geroepen worden om ergens een bom op te gooien of om de ‘broeders’ in Irak te gaan steunen. Er lopen ook veel informanten en agenten van zowel Nederlandse als buitenlandse inlichtingendiensten rond. Daarmee wordt de werkelijkheid versluierd. Zijn die jongeren misschien alleen maar boos. Voorbeelden uit het verleden zoals agent John Paul Gardiner die granaten probeerde te slijten aan mensen op het vredesactiekamp in Woensdrecht en agent Cees van Lieshout die in de Nijmeegse ‘beweging’ als provocateur opereerde zetten vraagtekens bij het radicale gehalte.

    Bij andere groeperingen is het iets duidelijker. Buitenparlementair links is in vergelijking met twintig jaar geleden gedecimeerd. Het rechts extremisme lijkt wel iets te zijn toegenomen. Radicaal zijn staat in een ander daglicht dan twintig jaar geleden. De hoeveelheid geld voor de aanpak van radicalisering is hier een uiting van. Toch is de aandacht van zowel regionale als nationale inlichtingendiensten en het ingrijpen van de overheid niet echt veranderd. Met of zonder identificatieplicht worden demonstranten soms willekeurig weggesleept. Met of zonder programma’s tegen radicalisering worden actievoerders en hun ouders benaderd. En met of zonder uitgebreide databases worden mensen bij de grens tegengehouden op weg naar een demonstratie in een ander land. Als je politiek actief bent en in de publieke ruimte op wat voor manier je mening verkondigt sta je in de schijnwerpers van politie en inlichtingendiensten.

    Buro Jansen & Janssen
    Rick van Amersfoort

    Noten
    (1) ‘Kleine vergrijpen met grote gevolgen’ Blauw, Het Politievakblad, 24 mei 2008
    (2) nummer 67 van https://www.burojansen.nl/artikelen_item.php?id=318
    (3) https://www.burojansen.nl/artikelen_item.php?id=318
    (4) Doelwit Europa, Rob de Wijk en Carla Relk, 2005
    (5) Rob de Wijk is een geschiedkundige en een deskundige op het gebied van internationale betrekkingen en veiligheidszaken en werkte voor Instituut Clingendael
    (6) Hoofdstuk 7 Onder druk, terrorismebestrijding in Nederland, Buro Jansen & Janssen 2006
    (7) Ontwikkeling op het gebied van de binnenlandse veiligheid, 11-2- 1992
    (8) CTIVD nr. 16, Inzake het onderzoek naar de samenwerking tussen de AIVD en de Regionale Inlichtingendiensten resp. de Koninklijke marechaussee
    (9) Een beetje flyeren voor een bontwinkel is er niet meer bij;
    Dierenactivisten Politie maakt wederom einde aan demonstratie De Pers 3 juni 2008
    (10) Jaarverslag AIVD 2007
    (11) Gezamenlijk actieplan tegen radicalisering, Blauw, het politievakblad 15 september 2007
    (12) Ruimte voor het recht , Buro Jansen & Janssen 2007
    Ruimte voor het Recht