Internet en afluisterenOctober 15, 1999
Datastromen geregistreerd
Dit hoofdstuk behandelt de twee meest gebruikte toepassingen van het Internet, namelijk het World Wide Web (WWW) en e-mail. Twee toepassingen die de laatste jaren sterk in opkomst zijn als communicatiemiddel. Ze zijn snel, goedkoop, handig en vrij gemakkelijk in het gebruik. Helaas zijn er naast deze voordelen ook nadelen aan verbonden, met name op het gebied van de veiligheid. Naast het beschrijven van deze gevaren, zal er ook de nodige aandacht besteed worden aan de beveiliging.
lees meer
Encryptie in de praktijkOctober 14, 1999
Een poging tot privé-communicatie
Cryptografie, of kortweg crypto, wordt tegenwoordig in veel dingen toegepast: in GSM’s, Pin-betaalautomaten, Chipper en Chipknip, de decoder van de TV (Canal+), enz. enz. Waar datastromen afgeschermd moeten worden voor anderen, of als er voor diensten betaald moet worden, komt cryptografie in beeld.
Maar als we kijken waar we crypto voor onze eigen veiligheid kunnen gebruiken, is het vaak in computerprogramma’s of in computergerelateerde toepassingen. Er zijn crypto-programma’s om losse bestanden te versleutelen, om een deel van je harde schijf te versleutelen,om je e-mail te coderen, om afgeschermde webpagina’s mee te bekijken, en er is zelfs software om je spraak (telefonie) te crypten.
lees meer
Nieuwtjes over afluisterenOctober 13, 1999
Telefoonlijst onbetrouwbaar
Parrol 19 juli 2000
AMSTERDAM – Gegevens over telefoongesprekken die de politie gebruikt om misdaden op te lossen, kloppen niet altijd. Lijsten van nummers en tijden vertonen afwijkingen. Ook schiet de kennis van beschikken politiemensen en zelfs experts te kort. KPN Telecom geeft toe dat fouten kunnen voorkomen.
lees meer
Parool: Afluisteren is een fluitje van een centOctober 10, 1999 - bron: Parool
ADDIE SCHULTE
AMSTERDAM – Iedereen kan altijd en overal worden afgeluisterd. Alle telefoongesprekken en e-mails kunnen worden onderschept door politie, binnenlandse en buitenlandse inlichtingendiensten, werkgevers of particuliere recherchebureaus. Ontkomen aan dit surveillancenetwerk is nagenoeg onmogelijk.
lees meer
Luisterrijk – InleidingOctober 10, 1999 - bron: Buro Jansen & Janssen
Vervolg op De muren hebben oren ….
Het is nog maar vijf jaar geleden dat we De muren hebben oren .., een gids tegen afluisteren publiceerden. Schreven we toen dat ‘het gebruik van afluistertechnieken een hoge vlucht heeft genomen’, vijf jaar later zijn de ontwikkelingen bijna niet meer bij te houden.
Op het gebied van communicatie is ondertussen veel veranderd. Het aantal GSM’s is explosief toegenomen, het versturen van e-mail is al bijna net zo gewoon als het versturen van een brief, steeds meer mensen surfen over het Internet, videoconferences worden verkozen boven zakentrips en satellieten verzorgen verbindingen over de gehele wereld. Met het veranderen van de communicatiemiddelen verandert natuurlijk ook de mogelijkheid en de manier waarop afgeluisterd kan worden.
Volgens berichten in de media lopen politie en justitie technisch flink achter de feiten aan. Veel nieuwe ontwikkelingen in de telecommunicatie zijn op een bepaald moment tot “probleem voor justitie” uitgeroepen. Maar nieuwe telecommunicatiediensten maken het leven van de opspoorder en inlichtingenman over het algemeen alleen maar gemakkelijker. Vooral de ontwikkelingen op het gebied van Internet en GSM zijn hier goede voorbeelden van.
lees meer
Afluisteren in Nederland.October 9, 1999 - bron: Luisterrijk
De Politie
De Regionale Tactische Recherche
De Interregionale Kernteams
De Criminele Inlichtingendienst
De Regionale Inlichtingendienst
De Dienst Technische en Operationele Ondersteuning
De Observatie Teams
Methoden & Technieken
Infiltranten
Hoorn van de haak
Van terrasjes ..
… tot woningen.
De toekomst
Het BZK team in Limburg
Buitenlandse diensten in Nederland
De Binnenlandse Veiligheidsdienst
De Militaire Inlichtingen Dienst
Het Technisch Informatie Verwerkingscentrum
Economische spionage
Bedrijfsspionage
De Particuliere Recherchebureaus lees meer
Nederland is koploper in het aftappen van telefoonsOctober 6, 1999 - bron: Eveline Lubbers en Wil van der Schans
Nederland is koploper in het aftappen van telefoons. In absolute aantallen luisteren we hier meer af dan in de Verenigde Staten, Duitsland of Groot Brittannie. Dat bleek in 1994 uit onderzoek van het WODC naar afluisteren van telecom. Toch horen we met de regelmaat van de klok hoe moeilijk de politie het heeft met het vergaren van informatie. De groeiende mobiliteit en de moderne technologie zetten criminelen op voorsprong. Is dat waar?
lees meer
Europese asiel top in TampereOctober 1, 1999
In oktober bespreken de Europese regeringsleiders het toekomstige Europese asielbeleid. Men wil tot bindende afspraken komen over het verder dichtmetselen van Fort Europa. Vluchtelingen moeten ver buiten Europa al worden gestopt. Wie Europa nog wel bereikt, wacht tijdelijke en flexibele regelingen zonder rechten.
In 1985 werden in het lieflijke Luxemburgse dorpje Schengen de eerste bouwstenen gelegd voor een gezamenlijk Europees asiel- en migratiebeleid. Het Akkoord van Schengen, dat de regeringsleiders van Nederland, Duitsland, België, Luxemburg en Frankrijk toen afsloten, stond model voor het beleid dat de vijftien lidstaten van de Europese Unie later zouden voeren. Schengen introduceerde het begrip ‘compenserende maatregelen’. Als tegenwicht tegen het opengooien van de binnengrenzen moesten maatregelen genomen worden om te voorkomen dat Europa een lustoord werd van drugscriminelen, terroristen en illegale migranten.
Bijna vijftien jaar later komen de Europese regeringsleiders bijeen in het kleine Finse stadje Tampere. Tijdens een speciale Europese Top over het asielbeleid, op 15 en 16 oktober, willen de regeringsleiders spijkers met koppen slaan. Het proces van afsluiting en uitsluiting, dat in de jaren tachtig begon, moet hier haar definitieve beslag krijgen.
Gestaffelde veiligheidslinies
Het Europese asielbeleid, zoals dat in de afgelopen jaren vorm heeft gekregen, bestaat uit een systeem van gestaffelde veiligheidslinies, zoals het in Schengendocumenten heet. Vrij vertaald komt dat erop neer dat er verdedigingslinies tegen asielzoekers en migranten zijn opgeworpen. Een eerste ring begint ver buiten Europa, waar grenswachten en migratiedeskundigen proberen te verhinderen dat vluchtelingen überhaupt de reis naar Europa kunnen ondernemen.
De tweede linie is de buitengrens van Europa, waar een steeds verder gemilitariseerde grensbewaking moet voorkomen dat mensen ongezien binnen de muren van het Fort komen. De derde linie ligt in Europa zelf, waar mobiele grenspatrouilles, overheidsloketten, de identificatieplicht en razzia’s het net om vluchtelingen sluiten.
Ondanks een indrukwekkende rij maatregelen en een flink opgetuigd repressie-apparaat, zijn de Europese beleidsmakers nog niet tevreden over de resultaten tot nu toe. Men vindt dat er nog steeds teveel asielzoekers en illegale migranten naar Europa komen. De aantallen moeten, koste wat het kost, omlaag. Daarnaast is er nog niet heel veel terechtgekomen van een echt geharmoniseerd Europees asielbeleid. Het gevoerde beleid is eerder een optelsom van nationaal beleid dan het resultaat van bindende Europese afspraken.
Voor een vluchteling maakt het natuurlijk niet veel uit of die nu door de hond of de kat gebeten wordt. De praktijk van het afgelopen decennium heeft vooral een neerwaartse spiraal laten zien: uit angst een ‘aantrekkelijker’ toevluchtsoord te zijn dan de buren, doet elk land voor zich veel moeite om zo onaantrekkelijk mogelijk te zijn. In Nederland heeft zich dit vertaald in de term ‘aanzuigende werking’, waarmee het asielbeleid van elk humanitair randje is ontdaan. Onder het neoliberale motto ‘de maatschappij is niet maakbaar maar wel afbreekbaar’, wordt een zo hardvochtig mogelijk beleid gevoerd.
Het liet zich vorig jaar nog glashelder zien in de lekkende asieltenten op de heide van Ermelo. Diverse justitiewoordvoerders lieten tussen neus en lippen doorschemeren dat men hoopte dat de CNN-beelden, die van dit Nederlandse waterballet over de wereld vlogen, asielzoekers zou afschrikken naar Nederland te komen.
Europese asielstrategie
Dat een gezamenlijk Europees beleid nog niet echt uit de verf komt heeft te maken met onderlinge tegenstellingen tussen de Europese lidstaten. De Zuidelijke EU-landen, die relatief weinig asielzoekers krijgen, vinden het wel best zo. De vele illegalen die er zijn houden op een goedkope manier de grijze economie draaiend. De Noordelijke landen vinden daarentegen dat ze teveel asielzoekers opvangen en pleiten daarom voor gezamenlijk beleid dat tot een evenredige spreiding van asielzoekers moet leiden. Burden sharing, wordt dat genoemd.
Aangezien de Europese justitieministers met unanimiteit beslissen over maatregelen, kon elk land ongewenste ontwikkelingen blokkeren. Tevens waren de meeste besluiten die werden genomen, juridisch niet verbindend voor de lidstaten. Dat maakte het Europese asielbeleid de afgelopen jaren tot een opportunistisch ad hoc beleid.
Dat gaat echter veranderen. In het Verdrag van Amsterdam, dat in mei 1999 in werking trad, is bepaald dat over vijf jaar met meerderheid van stemmen besloten kan worden. Bovendien geldt vanaf mei 1999 dat besluiten die worden genomen, verbindend zijn voor de lidstaten. Een besluit dat door de Europese Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) wordt genomen, is daarmee in een klap dwingend nationaal beleid. Besluit de JBZ-Raad, om maar eens een actueel thema te noemen, dat slachtoffers van niet-statelijke vervolging voortaan geen ‘vluchtelingen’ meer zijn, dan zijn alle Europese landen daaraan gebonden.
De Top in Tampere moet voor de komende vijf jaar een asielstrategie vastleggen en een begin maken met bindende Europese asielwetgeving. Een aanzet voor zo’n asielstrategie gaf Oostenrijk, dat vorig jaar een voorstel schreef waarin enkele revolutionaire voorstellen stonden. Zo wilde Oostenrijk het asielverdrag van Genève aanpassen. Mensen die vluchten voor oorlogsgeweld, burgeroorlogen, militiegeweld of afscheidingsoorlogen zouden niet langer als ‘vluchteling’ volgens het asielverdrag gelden. Voor hen moeten aparte regels gelden: tijdelijke bescherming, geen toegang tot de asielprocedure, geen rechten en een zo snel mogelijke verwijdering. ‘De asielsector zou minder gebaseerd moeten worden op rechtstatelijke procedures en afdwingbare individuele rechten en meer op politieke benaderingen,’ stond in het document te lezen.
Het Oostenrijkse strategiedocument werd in de ijskast gezet toen er een storm van kritiek losbarstte. De ideeën zijn echter nog springlevend. Nederland nam het voortouw om de belangrijkste elementen uit het Oostenrijkse plan te redden door het praktisch te vertalen naar beleidsplannen voor een aantal herkomstlanden.
Harmonisatie
De High Level Working Group on Asylum and Migration (HLWG), die op Nederlands initiatief werd opgezet, maakt op dit moment concrete actieplannen voor Somalië, Albanië/Kosovo, Marokko, Afghanistan/Pakistan, Sri Lanka en Irak. Het is een poging om zonder al te veel inhoudelijke discussie vast aan de slag te kunnen gaan. Je kunt lang of kort praten over een Europese definitie van een ‘veilig land’ of een Europese verwijderingsbeleid, redeneerde men in Den Haag, maar dat schiet niet op. Dan verzand je weer in de aloude Europese tegenstellingen op dit gebied. Je kunt beter een paar concrete plannen maken voor de landen waar veel asielzoekers en illegalen vandaan komen, dan kan je tenminste aan het werk. Later kan dan nog weleens bekeken worden of de praktijkresultaten omgezet kunnen worden in officiële Europese regels. Een soort harmonisatie via de achterdeur dus.
Waar het immers uiteindelijk om gaat, is dat Europa een gezamenlijk belang heeft bij de aanpak van vluchtelingen en migranten, schreef de Nederlandse regering in haar voorstel de HLWG te lanceren: ‘Het gaat om de beheersing van de komst naar de EU van personen die ten onrechte een beroep doen op de asielprocedures en de komst van illegale migranten. Een ongecontroleerde komst van deze categorieën personen stelt de lidstaten meer en meer voor onoverkomelijke problemen ten aanzien van: de opvang, de administratieve verwerking, de lengte van de juridische procedures, het verdwijnen van grote groepen personen in de illegaliteit de terugkeer naar hun land van herkomst. Een groot deel van de migranten en asielzoekers is voorts het slachtoffer van praktijken van mensensmokkelaars die misbruik maken van de situatie van deze personen. Het gevaar bestaat dat deze gang van zaken de opvang en legitieme bescherming van personen die, in overeenstemming met het internationale recht wel bescherming verdienen, ondermijnt.’
In de aanpak van de HLWG komen alle elementen terug die ook in het controversiële Oostenrijkse voorstel stonden. Er is sprake van een ‘geïntegreerde, pijler overstijgende, landenspecifieke aanpak’. Dat betekent dat men op een aantal verschillende fronten tegelijk actief wil zijn.
Het doel is om mensen te beletten te ontvluchten door betere samenwerking tussen politie-, justitie- en migratiediensten. Mensen die toch ontvluchten, moeten opgevangen worden in de regio. Mensen die toch Europa weten te bereiken, moeten zo soepel en efficiënt mogelijk teruggestuurd worden naar het land van herkomst of een regionaal opvangkamp. In ruil hiervoor rammelt Europa met de geldbuidel. Herkomstlanden die ervoor zorgen dat hun landgenoten binnen de grenzen blijven, krijgen economische samenwerking of ontwikkelingshulp toegezegd.
Geconcentreerde aanpak
De Top van Tampere moet deze actieplannen goedkeuren. Als dat gebeurt, betekent het dat er een geconcentreerde Europese aanpak komt van een aantal ‘lastige’ landen, die te veel asielzoekers en migranten produceren. De hoop is dat er zo in praktijk een min of meer uniform Europees beleid ontstaat ten aanzien van de belangrijkste vluchtelingenproducerende landen.
Tegelijkertijd wordt er aan gewerkt om de boel in Europa zelf op orde te brengen. De komende jaren moet er een Europese ontheemdenregeling komen. Te voorspellen valt dat vrijwel elke vluchteling voortaan onder zo’n ontheemdenregeling valt omdat die veel minder juridische waarborgen kent dan een asielprocedure. Daarnaast willen de Europese landen een gezamenlijke definitie van vluchtelingenschap invoeren. De kans is groot dat in die definitie geen ruimte meer is voor slachtoffers van niet-statelijk geweld. Voor hen rest dan de ontheemdenregeling, of een enkele reis terug.
Het proces van afsluiting dat vijftien jaar geleden begon, nadert zo haar einde. De Europese Unie probeert vooral in een vroeg stadium te verhinderen dat vluchtelingen Europa bereiken. Degenen die daar toch in slagen, krijgen te maken met allerlei flexibele, tijdelijke regelingen, die het asielrecht uithollen. Onder dat alles ligt de veronderstelling dat slechts weinigen ‘echt’ reden hebben om te vluchten.
Zoals een Nederlandse topambtenaar, die het Oostenrijkse strategiedocument omhelsde, verleden jaar in het Parool zei: ‘Er zijn bijna geen politieke vluchtelingen meer. Van de honderd komen er misschien vijf voor die kwalificatie in aanmerking. Niets is meer uitgesloten. We moeten samenwerken: vingerafdrukken uitwisselen, illegalen terugsturen en Europol inschakelen.’
Een uitspraak die betwistbaar is, zullen we maar zeggen.
Jelle van Buuren
De Europese veiligheidOctober 1, 1999
Naast de toekomst van het Europees asiel- en migratiebeleid staat op 15 en 16 oktober a.s. ook de politie- en justitiesamenwerking ter discussie.
De Europese leiders zetten hoog in op een ‘Ruimte van Vrijheid, Veiligheid en Rechtvaardigheid’.
Europol zou zich meer dan nu moeten richten op ‘illegale migratienetwerken’.
Een aantal landen wil de bevoegdheden van de dienst ook
drastisch uitbreiden. Toch nog een Europese FBI?
Wil van der Schans
Het Verdrag van Amsterdam markeerde een nieuwe fase in de Europese Eenwording. Voor het eerst in het bestaan van de Unie werd het asiel- en migratiebeleid en de politie- en justitiesamenwerking uitgeroepen tot officiële doelstelling van de EU. Met de afspraken van het Verdrag van Amsterdam moest men komen tot een ‘Ruimte van Vrijheid, Veiligheid en Rechtvaardigheid (RVVR), waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is in combinatie met passende maatregelen met betrekking tot controles aan de buitengrenzen, immigratie, asiel en voorkoming en bestrijding van criminaliteit’. Het is dezelfde doelstelling waarmee het Schengenakkoord jaren geleden aan de slag ging. Open grenzen voor burgers uit de Schengenlanden, uitsluiting van immigranten uit niet-Schengenlanden.
De Europese regeringsleiders riepen tijdens de Europese Top in Cardiff op 15 en 16 juni 1998 de Europese Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) en de Europese Commissie op om een actieplan op te stellen. Een half jaar later besloten ze dat in oktober 1999 een speciale Europese Top aan het onderwerp gewijd wordt. Deze vindt op 15 en 16 oktober a.s. plaats te Tampere in Finland.
In het actieplan dat de Europese Commissie en de JBZ-Raad eind 1998 presenteerden, maakten de beide instanties duidelijk waar het om gaat. Het concept vrijheid moet volgens het actieplan breed worden opgevat. Het gaat niet slechts om het vrij verkeer van personen, maar ook om de vrijheid te leven in een gezagsgetrouwe omgeving waar alle autoriteiten hun uiterste best doen iedereen die de vrijheid bedreigt, te bestrijden. Vrijheid vraagt ook om de respectering van fundamentele mensenrechten, privacy en bescherming van persoonlijke gegevens.
Het concept veiligheid betekent volgens het actieplan vergaande politie- en justitiesamenwerking tegen zware criminaliteit, waarvan het Verdrag van Amsterdam stelt dat dit bestaat uit ‘georganiseerde criminaliteit of anderszins, speciaal terrorisme, mensensmokkel en misdaden tegen kinderen, drugshandel en wapenhandel, corruptie en fraude’. Europol is de spin in het Europese politieweb.
Het concept rechtvaardigheid wordt ingevuld met juridische samenwerking, toegang tot de rechter en burgerrechten.
In het Verdrag van Amsterdam is een periode van vijf jaar gekozen voor de realisering van alle maatregelen die de RVVR vorm geven. In het actieplan wordt een aantal prioriteiten gesteld. Bepaalde maatregelen waaronder het zich gaan richten op operationele activiteiten, een databank op zetten (voor speciale teams) om overlap van onderzoeken te voorkomen en waar mogelijk analyses vertalen naar operationele conclusies moeten al binnen twee jaar aangenomen zijn. Zo moet Europol binnen twee jaar zijn werk meer gaan richten Daarnaast moet Europol prioriteit gaan leggen bij de strijd tegen illegale immigratienetwerken onder andere door een databank op te zetten over deze netwerken en door gezamenlijke operaties met andere opsporingsdiensten te stimuleren.
In Tampere moet nu ‘worden getracht aan de nieuwe bepalingen inzake justitie en binnenlandse zaken een politieke en burgers aansprekende inhoud te geven’, aldus het Finse voorzitterschap in juni van dit jaar. De Nederlandse inbreng sluit nauw aan bij wat er in het RVVR is afgesproken. Ook de prioriteit richting illegale immigratienetwerken krijgt volledige Nederlandse steun.
Ook de extra bevoegdheden, die Europol volgens het Vedrag van Amsterdam zou moeten krijgen, moeten in Tampere verder uitgewerkt worden. Volgens het Vedrag van Amsterdam moet Europol ‘operatieve’ bevoegdheden krijgen.
Op de achtergrond speelt hierbij de discussie die al loopt sinds de eerste plannen voor een Europese politie: moet Europol nu wel of niet een dienst worden die ook zelf de straat op mag, m.a.w. executief of niet?
Jarenlang was eigenlijk alleen Duitsland voorstander van een executieve Europese politie. Eind 1996 begon echter een omwenteling. De Europese regeringsleiders bepleitten in dramatische woorden een strijd tegen de georganiseerde misdaad, waarbij Europol ‘effectieve’ bevoegdheden zou moeten krijgen.
Onder Nederlands voorzitterschap werd er vervolgens een actieplan tegen de georganiseerde misdaad gemaakt, waarin voor Europol een belangrijke coördinerende taak was weggelegd. Deze voorstellen, met daarin een belangrijke rol voor de samenwerking tussen politie en justitie dienden tegelijkertijd als blauwdruk voor het Verdrag van Amsterdam. Europol moest in staat gesteld worden voorbereiding, coördinatie en uitvoering van specifieke opsporingsonderzoeken van de lidstaten mogelijk te maken en te ondersteunen. Dat kunnen operationele activiteiten zijn van gezamenlijke teams waaraan Europol assistentie verleent. Europol zou lidstaten direct moeten kunnen verzoeken bepaalde opsporingsonderzoeken uit te voeren.
De bevoegdheden schuiven hiermee al een flink stuk richting de executieve dienst die Duitsland altijd al wilde. In de aanloop naar Tampere blijkt ook Frankrijk ontevreden over het huidige Europol. Volgens de Franse minister van Justitie, Elisabeth Guigou, is er ter bestrijding van de Europese georganiseerde misdaad meer nodig dan een Europol dat gegevens uitwisselt. Begin maart pleitte zij voor de opzet van een ‘European Investigation Force’ waar Europol hooguit de basis voor zou kunnen vormen. De dienst zou een Europese FBI moeten worden met eigen onderzoeken, eigen teams en zou in alle lidstaten moeten kunnen opereren.
Ook in Nederland lijkt de houding t.a.v. Europol te verschuiven. Oud-minister van Justitie, Winnie Sorgdrager, noemt in haar boek ‘Een verantwoordelijke minister’ een executief Europol uiteindelijk onvermijdelijk: “We zullen op den duur veel verder moeten gaan in de samenwerking. Er moet een stap worden gezet naar een echte Europese bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Waarom mag Europol geen executieve bevoegdhedeen hebben? Waarom mogen er geen Europese politieteams zijn die internationale criminele netwerken aanpakken? Duitsers die bevoegdheden hebben op Nederlands grondgebied? Dat is eigenlijk waar we bang voor zijn. Maar als we echt europees denken zullen we ook hier overheen moeten stappen.”
Het lijkt er erg op dat er in Tampere een flinke stap in de ontwikkeling van Europol gezet zal worden. Op grond van het actieplan RVVR en de ontwikkelingen van de laatste jaren (zie kader) zal Europol meer en meer spin worden in de politiële bestrijding van illegale immigratie. Verontrustend wordt het op het moment dat Europol daarbij zelf actief de straat op kan gaan.
Gevolg zal zijn dat asielzoekers en immigranten nog verder gecriminaliseerd worden. Nu al gaan de beleidsmakers ervan uit dat 80% van de asielzoekers Nederland binnen komen m.b.v. mensensmokkelaars. Vluchtverhalen worden vooral gebruikt om deze mensensmokkelaars te achterhalen, het vluchtverhaal zelf verdwijnt naar de achtergrond. Het is een ontwikkeling die in Tampere weer een nieuwe impuls zal krijgen.
In 1995 kreeg Europol ook de bestrijding van ‘illegale immigratienetwerken’ tot taak. Met Nederland op kop zagen de EU-lidstaten in de bestrijding van mensensmokkel een mogelijkheid om immigratie te beperken. In steeds nauwere samenwerking met andere werkgroepen binnen de Derde Pijler van de Europese Unie heeft Europol zich sinds die tijd ontwikkelt tot een spin in het web van bestrijding van illegale immigratie.
In 1996 en 1997 is er veel aandacht besteed aan de zogenaamde Balkan-route. Werden in eerste instantie Turkse netwerken geanalyseerd, later richtte men de aandacht op etnische Yoego-Albanische netwerken. In 1997 resulteerde dit tot strategische analyses over bepaalde organisaties die de Balkanroute gebruikten en in 1998 werd het project afgerond met voorstellen over hoe bepaalde netwerken aan te pakken.
In 1997 begon Europol met een maandelijks mededelingsblad over illegale immigratienetwerken. In dit blad worden de meest recente gegevens over deze netwerken opgenomen. Een jaar later werd het blad omgezet in een electronisch mededelingenbord. Informatie over netwerken, routes en modi operandi worden op dit systeem gezet.
In het jaarverslag over 1998 constateerde Europol dat ‘illegale immigratie in toenemende mate een activiteit van georganiseerde misdaad is, het is een groeiende bedreiging voor de lidstaten’. Er werd een nauwe samenwerking tot stand gebracht met de Schengen Task Force, die de immigratie van Irakezen via Turkije moest indammen. Europol ging een diepgravende studie verrichten naar illegale immigratienetwerken uit Noord-Irak. Daarnaast werd er dat jaar een algemeen situatieverslag gemaakt om de mate van dreiging voor de EU te bepalen en de belangrijkste trends te achterhalen, zodat politieke besluitvorming, controle en onderzoeken uitgevoerd kan worden.
Plaatsbepaling via gsmSeptember 15, 1999 - bron: Ars Aequi
Plaatsbepaling via gsm DE MOBIELE TELEFOON ALS PEILBAKEN
MAG DAT ?
uit
Ars Aequi
Jaargang 49-9, september 1999
Benno de Boer (UVA)
“The telescreen received and transmitted simultaneously. Any sound that Winston made, above the level of a very low whisper, would be picked up by it; moreover, so long as he remained within the field of vision which the metal plaque commanded, he could be seen as well as heard. There was of course no way of knowing whether you were being watched at any given moment. How often, or on what system, the Thought Police plugged in on any given individual wire was guesswork. It was even conceivable that they watched everybody all the time. But at any rate they could plug in your wire whenever they wanted to. You had to live – did live, from habit that became instinct in the assumption that every sound you made was overheard, and, except in darkness, every movement scrutinised”. (Fragment uit 1984 van George Orwell)
lees meer
Testcase KosovoSeptember 1, 1999 - bron: Asielbeleid in 2000
Hoofdstuk 6
Opvang in eigen regio
Terwijl ambtenaren in het Oostenrijks strategiedocument proberen een samenhangende Europese asielstrategie te schetsen, die als leidraad voor de toekomst moet fungeren, wordt Europa geconfronteerd met de hoog oplopende crisis in Kosovo. Het biedt de mogelijkheid om een aantal al ontwikkelde concepten aan de praktijk te toetsen en andere concepten onder de politieke druk van het moment naar voren te schuiven. lees meer
Op weg naar TampereSeptember 1, 1999 - bron: Asielbeleid in 2000
Hoofdstuk 7
Nederland neemt het voortouw
Terwijl in de Kosovo-crisis alle onderwerpen van de Europese asielsamenwerking de revue passeren, werken ambtenaren op de achtergrond gestaag verder aan de zogenaamde geïntegreerde, pijleroverstijgende aanpak waartoe de Europese ministers eind 1998 besloten. Voortbordurend op de aanpak die voor het eerst werd gekozen tijdens de crisis rond de Koerden van eind 1997 (zie hoofdstuk 3) en als praktische invulling en vervanging van het gehavende Oostenrijkse strategiedocument (zie hoofdstuk 4), proberen de Europese landen spijkers met koppen te slaan. Tijdens de speciale asieltop in oktober 1999, waartoe de Europese regeringsleiders in 1998 besloten, moeten alle lijntjes samenkomen en dient de basis gelegd te worden voor het Europese asielbeleid van de volgende eeuw. lees meer
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>