• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Parool: Justitie wil opsporen via gsm

    Het Parool, 12 april 2000
    AMSTERDAM – Voor de politie is een mobiele telefoon meer dan alleen om mee te bellen. Het is een peilbaken, een perfect en onopvallend middel om mensen in de gaten te houden.
    Het ministerie van Justitie wil via het mobiele telefoonverkeer de gangen van verdachten kunnen nagaan. Telefoonmaatschappijen zouden gegevens over de locaties van mobieltjes moeten bijhouden en op verzoek aan justitie afstaan.


    Mobiele telefoons zenden om de paar minuten een signaal naar een zendmast. Zo weet het netwerk waarheen een gesprek moet worden gestuurd. Op die manier is te achterhalen waar de eigenaar van het toestel zich waarschijnlijk bevindt, ook als er niet wordt gebeld. De mobiele telefoon wordt daarmee een peilbaken, een perfect en onopvallend middel om mensen in de gaten te houden.
    Het ministerie van Justitie heeft orinterende gesprekken gevoerd met de telefoonmaatschappijen over de vraag of deze gegevens moeten worden bijgehouden om ze op verzoek aan justitie te kunnen overhandigen. De meeste maatschappijen zeggen de gegevens niet vast te leggen, omdat ze er weinig tot niets aan hebben. ”Justitie zou het wel willen,” zegt M. Kooreman van KPN. Ook bij Libertel worden de gegevens niet vastgelegd, en, volgens een woordvoerder, ”zijn we dat ook niet van plan.”
    De bedrijven houden wel bij wanneer, met welk nummer en via welke gsm-mast wordt gebeld. Als een verdachte wordt afgeluisterd, wordt dat laatste gegeven meegeleverd aan politie en justitie. Zij maken van dit extraatje dankbaar gebruik.
    Zo zei een verdachte dat hij niet in Amsterdam was ten tijde van een schietpartij op het Leidseplein. Maar zijn ontkenning werd ontkracht door een telefoontje naar zijn mobiele toestel. Onlangs werden soortgelijke gegevens gebruikt in een strafzaak tegen een verdachte van een moord in Deventer. Hij zei daar niet te zijn geweest, maar een telefoonmast in die plaats registreerde wel een telefoontje van hem aldaar. Naar aanleiding van een kluiskraak werden alle gegevens over mobiele telefoontjes in de buurt van de beroofde bank opgevraagd, om zo op het spoor van de daders te komen.
    ”Het is nooit zo geweest dat er wordt afgeluisterd om te achterhalen waar iemand is geweest. Het ging erom om te weten wie met wie communiceert en wat er wordt gezegd,” zegt advocaat G. Hamer. Of politie en openbaar ministerie ook de beschikking kunnen krijgen over de locatie van het gesprek, is volgens hem een vraag voor de Hoge Raad.
    Het ministerie van Justitie is echter al toe aan een volgende stap. Nog voor de zomer wordt via een algemene maatregel van bestuur geregeld of politie en justitie al dan niet de beschikking krijgen over de locatiegegevens van mobiele telefoons. Zo kan onder andere worden achterhaald welke telefoonnummers worden gebruikt bij toestellen met pre-paid kaarten.
    Het ministerie van Justitie buigt zich over de vraag of de maatschappijen opgezadeld kunnen worden met het bijhouden van de locatiegegevens op het moment dat er niet wordt gebeld. Daarbij is een belangrijke overweging of dat de maatschappijen niet te veel gaat kosten, zegt een woordvoerder van het ministerie van Justitie.
    De wensen van Justitie zijn op zichzelf niet moeilijk te vervullen. Een recent onderzoek in opdracht van het ministerie wees uit dat bedrijven als banken en internetaanbieders veel informatie hebben die voor politie en justitie interessant is, maar dat de wet het opvragen daarvan niet altijd mogelijk maakt.
    In 1998 kondigde Justitie al aan dat telefoonmaatschappijen mogelijk gegevens moesten bijhouden die niet nodig waren voor de bedrijfsvoering. Korthals schreef onlangs aan de Kamer dat in een algemene maatregel van bestuur wordt besloten welke gegevens van telecombedrijven kunnen worden gevorderd. Maar in het algemeen kan men ervan uitgaan dat de locatiegegevens daaronder vallen, aldus Korthals. De Registratiekamer is het met die opvatting eens. Wel komt er een wetsvoorstel waarin duidelijker wordt gemaakt wat onder locatiegegevens moet worden begrepen.
    Het opvragen van de plaats van een mobiele telefoon door justitie zal met vrij zware garanties worden omgeven, aldus een woordvoerder van het ministerie. Daarvoor gaan waarschijnlijk dezelfde voorwaarden als bij het afluisteren van telefoons gelden. De mogelijkheden daarvoor zijn in de nieuwe wet Bijzondere Opsporingsbevoegdheden verruimd.

    ADDIE SCHULTE

    © Het Parool, 12 april 2000