• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Vervroegde Invoering

    Brief van Minister Peper over vervroegde invoering Peperspray

    26345 Beleidsplan Nederlandse Politie 1999-2002

    nr. 30 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

    Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

    ‘s-Gravenhage,  19 januari 2000

    Op 9 november j.l. heeft uw Kamer een motie van het lid Scheltema-de Nie aanvaard (26345, nr. 24). Daarin wordt kort gezegd verzocht te komen tot versnelling van het invoeringsproces van pepper spray. Een motie van het lid Rietkerk om pepper spray reeds per medio 2000 in te voeren, is aangehouden. In het naar aanleiding van de motie gevoerde debat heb ik  toegezegd te zullen aangeven op welke wijze de gewenste versnelling kan worden bereikt.

    Mede namens mijn ambtgenoot van Justitie worden onderstaand de stand van zaken en de voornaamste genomen maatregelen met betrekking tot dit onderwerp, weergegeven.

    Inleiding
    In de brief van 30 juni 1999 (26345, nr. 16)  aan de Tweede Kamer heeft het kabinet aangegeven voornemens te zijn het geweldmiddel pepper spray  voor de Nederlandse politie in te voeren. Daarin werd onder meer gesteld dat:
    – het middel zal worden toegepast in de basispolitiezorg in individuele zeer ernstige gevallen ter aanhouding dan wel ingeval van noodweer. Nadrukkelijk werd gesteld, dat het geweldmiddel niet bestemd is voor gebruik tegen groepen;
    – een wetenschappelijk onderzoek zal worden ingesteld, om uit te wijzen welke nazorg vereist is bij toepassing van pepper spray op personen met astmatische longaandoeningen;
    – in de korpsen Rotterdam-Rijnmond en Brabant-Noord zal een pilot worden gehouden met  een duur van negen maanden tot een jaar;
    – een ministeriële regeling zal worden vastgesteld waarin de voorwaarden voor training, gebruik, inzet, toezicht, en nazorg zullen worden vastgesteld;
    – medio 2001 zal het middel landelijk worden ingevoerd.

    Bij het aanvankelijk voorgestelde invoeringstraject  heeft het kabinet zich in de eerste plaats laten leiden door het belang van een zorgvuldige invoering ten einde te voorkomen dat door onoordeelkundig gebruik het risico voor potentiële slachtoffers zou toenemen. Daarbij heeft  het kabinet zich gebaseerd op ervaringen in met name de Verenigde Staten waarbij dat in de politiepraktijk is voorgekomen. Naar aanleiding van de aanvaarde motie Scheltema-de Nie heb ik mij nogmaals met de betrokkenen uit het politieveld verstaan om te bezien of het mogelijk is om binnen de aangegeven randvoorwaarden van zorgvuldigheid een versnelling van het invoeringstraject te realiseren. Door middel van een aantal maatregelen, die hieronder zullen worden toegelicht,  ben ik er in geslaagd om de voorziene duur van de pilot met een halfjaar te bekorten. Dat betekent dat in juli 2000 met de pilot in de korpsen kan worden begonnen en dat het middel naar verwachting vanaf 1 januari 2001 landelijk kan worden ingevoerd. Invoering op een nog eerder tijdstip, wordt niet alleen vanwege de vereiste zorgvuldigheid  onmogelijk geacht, maar wordt ook belemmerd door de inspanningen die de korpsen de komende tijd voor het EK 2000 moeten leveren.

    Bekorten pilot
    In het oorspronkelijk opgestelde projectplan werd er vanuit gegaan, dat bij een deelname van rond de 800 politie-ambtenaren een pilot met een duur van negen maanden tot een jaar noodzakelijk zou zijn. Deze duur werd noodzakelijk geacht om een voldoende aantal incidenten te  verkrijgen waarbij pepper spray zou zijn gebruikt. Verondersteld werd dat het alleen bij die duur mogelijk zou zijn om door middel van de voorziene wetenschappelijke evaluatie vast te stellen of het middel aan de gestelde verwachtingen zou voldoen. Thans wordt aangenomen dat wanneer het aantal deelnemende politie-ambtenaren wordt verhoogd van 800 naar rond de 3000 het in principe mogelijk is in drie maanden tijd te beoordelen of het middel aan de gestelde verwachtingen voldoet.
    Gelet op het feit dat de pilotperiode direct na afloop van het EK 2000 zal aanvangen, wordt het niet uitgesloten geacht dat als gevolg van de daarop volgende vakantieperiode er onvoldoende incidenten zouden hebben plaatsgevonden om te beoordelen of het middel aan de gestelde verwachtingen voldoet. Mocht deze situatie zich ondanks het verhoogde aantal deelnemers toch voordoen dan zal deze termijn met twee maanden kunnen worden verlengd.

    Het verhoogde aantal deelnemers vergt van alle betrokkenen extra inspanningen op het gebied van opleiding en training en kan voor de korpsen die betrokken zijn bij het EK 2000 een extra belasting betekenen bij het inroosteren van de betrokkenen voor het reguliere werk. Ter ontlasting van de korpsen Rotterdam-Rijnmond en Brabant-Noord  is het korps Groningen daarom verzocht om eveneens aan de pilot  deel te nemen.

    Ter voorkoming van vertraging door het EK en de daarop volgende vakantie-periode is het van belang de opleiding van het verhoogde aantal deelnemende politie-ambtenaren ruimschoots voor het toernooi te doen plaats vinden. Om deze doelstelling te realiseren is het  Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie (LSOP) medio januari begonnen met de opleiding van de benodigde kerninstructeurs in de pilotkorpsen. Deze kerninstructeurs zullen vervolgens de betreffende politie-ambtenaren in het gebruik van pepper spray in hun eigen korpsen opleiden. Tegen het einde van deze maand wordt een begin gemaakt met de opleiding van de betrokken politie-ambtenaren.

    Evaluatie onderzoek
    Gelet op de kennis en deskundigheid die bij het LSOP bestaat op het gebied van de politie is aan deze instelling gevraagd de resultaten van de pilot in de korpsen te evalueren. Het LSOP heeft hiervoor thans een concept onderzoeksvoorstel ingediend. De evaluatie zal in december 2000 worden afgerond met het uitbrengen van een rapportage.

    TNO onderzoek
    In mijn bovenvermelde brief van 30 juni j.l. heb ik u medegedeeld het noodzakelijk te achten om voorafgaand aan de pilot in de korpsen een onderzoek op vrijwilligers te verrichten om daarmee te kunnen vaststellen welke nazorg is vereist bij het optreden van medische noodsituaties. Daarbij wordt met name gedacht aan mensen met astmatische longaandoeningen. In aanvulling op het uitgevoerde experimentele onderzoek op dieren werd dit onderzoek nodig geacht, omdat TNO in de aanbevelingen bij het dieronderzoek heeft gesteld dat de resultaten van het dieronderzoek weliswaar positief zijn, maar dat indien men de grootst mogelijke zekerheid omtrent de veiligheid van het middel wil verkrijgen het noodzakelijk is aanvullend onderzoek op vrijwilligers te verrichten. De wens tot nader onderzoek wordt unaniem ondersteund door de drie politieberaden. Een vereiste voor uitvoering van het nazorg onderzoek is evenwel dat daarvoor toestemming wordt gegeven door de Commissie Medische Ethiek van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).

    De commissie heeft  onlangs aangegeven niet te kunnen instemmen met het voorgelegde onderzoeksprotocol. Die opvatting is gebaseerd op de overtuiging dat de belasting van de vrijwilligers door het onderzoek niet opweegt tegen het  mogelijke kleine risico dat bij toepassing van pepper spray op personen met astma dit gebruik zal leiden tot een astma-aanval met een zodanig onverwachte loop dat daartegen niet adequaat kan worden opgetreden met de gangbare luchtwegverwijdende middelen. Om tegemoet te komen aan de bezwaren van de commissie en tegelijkertijd de vereiste kwaliteit van de nazorg bij het optreden van mogelijke medische noodsituaties bij astma-patiënten te kunnen waarborgen, wordt thans, in goed overleg met de commissie, door een aantal medische deskundigen bezien of het op basis van de huidige kennis mogelijk is – om zonder een experimenteel onderzoek op vrijwilligers uit te voeren – een standaard protocol voor de behandeling van pepper spray slachtoffers met een astmatische aanval op te stellen. Indien het niet mogelijk blijkt een dergelijk protocol op te stellen zal worden bezien of alsnog een aangepast onderzoek mogelijk is.

    Specificaties pepper spray
    Het succes van de pilot wordt in belangrijke mate mede bepaald door de keuze van het merk en type pepper spray. Gekozen is voor een type pepper spray waarvan de specificaties op essentiële onderdelen, zoals de samenstelling en de concentratie, gelijk zijn aan het middel dat bij de eerder uitgevoerde experimentele dierproeven is toegepast.
    De divisie Logistiek van het Korps landelijke politiediensten heeft opdracht ontvangen het middel dat aan deze specificaties voldoet te bestellen. Medio januari is men begonnen met de levering ervan. Deze dienst is tevens verzocht om nu al de voorbereidingen te treffen voor de bestelling van voldoende hoeveelheden pepper spray bij landelijke invoering.

    Stuurgroep
    Zoals in mijn brief van 30 juni 1999 aan u is medegedeeld, zal een breed samengestelde Stuurgroep worden ingesteld die tot taak heeft toe te zien op de wijze waarop pepper spray wordt ingevoerd. De Stuurgroep vervult tevens een belangrijke rol bij het bewaken van de voortgang van het project. De Stuurgroep is inmiddels met haar werkzaamheden begonnen.

    Tot slot
    Met  de boven geschetste acties is het zeer wel mogelijk het project pepper spray zodanig te versnellen dat de landelijke invoering met een halfjaar kan worden vervroegd tot 1 januari 2001. Een en ander vergt van de betrokkenen een grote gezamenlijke inspanning. Er is veel inzet van de betrokken pilot-korpsen nodig om deze doelstelling te kunnen realiseren. Niettemin ben ik van mening dat het vereiste van zorgvuldigheid ook bij deze versnelde invoering voldoende is gewaarborgd.

    Over de voortgang van de invoering zal ik u periodiek informeren.

    DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
    A. Peper