Kraker moet na 13 jaar schadevergoeding betalen
Uit: Vrij Nederland, 13 april 1996, buro Jansen & Janssen.
door Eveline Lubbers
Een groep krakers gooit een ME-busje van de Marechaussee om. Het is 11 oktober 1982. Er gebeurt wel meer die dag. De noodtoestand is afgekondigd, de Lucky Luik wordt ontruimd. Een tramstel van lijn 10 gaat in vlammen op. De schade liep in de miljoenen. Achteraf concludeert de politie dat de ME nodeloos veel geweld heeft gebruikt. Justitie besluit geen vervolging in te stellen tegen de bijna 200 arrestanten van die dagen.
De Marechaussee laat het er niet bij zitten. De enige kraker die herkenbaar bij het omgegooide ME-busje op de foto staat wordt veroordeeld wegens openlijke geweldpleging. Daarna bijt Defensie zich vast in een schadevergoedingsprocedure. Twaalfenhalf ja ar na dato, eind april vorig jaar, spreekt de rechter zich uit. Paul Dams, de kraker zonder bivakmuts, moet betalen en snel. En veel: de schade, de wettelijke rente en de proceskosten, tezamen een bedrag van bijna 27.000,- Een reconstructie.
De chauffeur van het ME-busje: “Toen ik naar buiten keek, zag ik dat een groep rellenschoppers links van mij op een afstand van ongeveer tien meter van mijn voertuig bleef staan. Het merendeel van die groep was in het zwart gekleed. Verscheidene personen hadden hun gezicht bedekt. Volgens mij waren het allemaal jongens. Op dat moment gooide die groep stenen naar mijn voertuig. Ik voelde mij toen niet lekker, doch raakte niet in paniek. Kort daarn a kwamen die personen naar mijn voertuig toe. Toen ik hen aan zag komen, heb ik alle portieren van mijn voertuig op slot gedaan. Vervolgens begonnen enkele personen aan de linkerzijde van het voertuig dit voertuig heen e n weer te bewegen. (…) Ik zag dat sommige van mijn collega’s, die op straat stonden, in mijn richting keken. Zij moeten toen wel gezien hebben dat die groep aan mijn voertuig zat te schudden. Ik dacht op dat moment dat ik ste un zou krijgen van mijn collega’s. Hulp kwam er echter niet.” (Proces Verbaal over de vernielingen aan het militaire motervoertuig voorzien van het kenteken KO 72-97)
Het schudden werd steeds sneller en heviger. De bestuurder van het Marechaussee-busje krijgt het benauwd. Hij weet zich uit zijn voertuig te werken en rent hard weg in de richting van zijn collega’s. Als hij achterom kijkt ziet hij dat het busje op zij n kant wordt gegooid.
Dit incident speelde zich af tijdens de ontruiming van de Lucky Luik, op 11 oktober 1982. Omdat krakers vaak vroegtijdig op de hoogte waren van acties van de politie, was deze operatie in het diepste geheim voorbereid. Bijstand van andere politiekorpse n moest ruim vantevoren worden aangevraagd, wat het risico op uitlekken vergrootte. Daarom werd de hulp van de Koninklijke Marechaussee ingeroepen. De chauffeur van het omgegooide ME-busje was de avond tevoren ontboden op zijn kazerne in Nijmegen. Pas de volgende ochtend vlak voor Amsterdam kreeg hij te horen dat zijn peleton bijstand moest verlenen bij een ontruiming.
Een ontruiming die de stad nog lang zou blijven heugen. De Lucky Luik was voor de kraakbeweging en voor de gemeente inzet van eenmachtsstrijd geworden. Voor de krakers was het pand niet alleen het symbool van de strijd tegen knokploegen. De herkraak va n de Luyk na een illegale ontruiming door een sportschooleigenaar gaf de aanzet tot een fundamentele discussie over het gebruik van geweld in eigen kring.
Burgemeester Polak wilde koste wat kost voorkomen dat rond de Lucky Luik een impasse zou ontstaan waaruit de kraakbeweging munt zou kunnen slaan. De relatieve rust die was ingetreden na de escalerende confrontaties in 1980 moest gehandhaafd worden.
Om te laten zien wie er de baas was in Amsterdam kondigde de burgemeester voor die dagen de noodtoestand af. Op basis daarvan kon iedereen die “kennelijk” de bedoeling had de openbare orde te verstoren zonder pardon worden opgepakt.
De heftigheid van de rellen die volgden op de ontruiming kwam voor iedereen als een volslagen verrassing. Krakers deden dingen die ze nooit hadden gedacht, het gebeurde gewoon. Het optreden van de ME en de aanhoudingseenheden was buitengemeen hard en o ngenuanceerd. Ook toevallige voorbijgangers, bezoekers van het Stedelijk Museum een straat verderop bijvoorbeeld, kregen rake klappen. Arrestanten werden niet bepaald zachtzinnig opgepakt en gestapeld op de bodem van busjes afgevoerd.
In een notitie maakte de gemeente een paar weken later de schade op. De brandweer had negen maal moeten optreden. De G.G. en G.D. bracht 24 politiemensen naar de eerste hulp en twintig burgers. Het Gemeentelijk Vervoerbedrijf leed aanzienlijke schade: een tramwagen ging in vlammen op, een schaftwagen met inventaris werd vernield en van zes abri’s gingen alle ruiten aan diggelen. Openbare Werken moest 750 vierkante meter bestrating herstellen en bijna honderd verkeerspalen vervangen. De Stadsreiniging h ad vele uren extra met grote inzet van personeel en materieel dienst moeten doen. De schade aan politie- en marechausseevoertuigen wordt nergens genoemd.
Kamervragen leren later dat er die dagen in totaal 855 traangasgranaten zijn afgevuurd. 95 mensen dienden een klacht in en er waren negen eisen tot schadevergoeding. De politie maakte bijna 200 arrestanten.
Niet alleen het gebruik van de noodverordening bleef achteraf onderwerp van discussie. Ook het grootschalig politieoptreden werd uitvoerig geëvalueerd. Een commissie samengesteld uit politiemensen stak de hand in eigen boezem. Een greep uit de con clusies van het klachtenonderzoek.
De noodverordening heeft geweld in het geheel niet kunnen voorkomen. Er is door de ME disproportioneel geweld gebruikt. De bevelvoering vanuit het hoofdbureau werd door de ME-commandanten op straat chaotisch genoemd.
De samenwerking met de Marechaussee is een van de belangrijkste punten in het rapport. De uitrusting van de Kmar komt te agressief over. Sommige mensen waren te onervaren en reageerden emotioneel. Aanbevolen wordt de Kmar in het vervolg niet in te zett en voor dynamisch optreden. “Zij mist daartoe de juiste verbindingen en de juiste voertuigen. Verder zijn de Kmar-eenheden gewend aan een vrij strakke bevelsverhouding en hebben daardoor in voorkomende gevallen moeite met het afwijken van gemaakte af spraken.”
De commissie adviseert ook goede informatie over aanrij-routes te verstrekken, met vermelding van de problemen die zich op die route kunnen voordoen.
De bestuurder van het ME-busje raakte al bij het binnenrijdenvan Amsterdam zijn collega’s kwijt. Toen het peleton weer bij elkaar was, reden ze door een “communicatiestoring” niet naar de voorkant van het Rijksmuseum maar naar de achterkant w aar ze meteen midden in de rellen belandden. Met alle gevolgen van dien.
Na de publikatie van dit evaluatieonderzoek besloot de hoofdofficier van Justitie van Amsterdam geen verdere vervolging in te stellen tegen de 150 mensen opgepakt onder de noodtoestand. Alle nog lopende zaken werden geseponeerd.
De zaak van Paul Dams zat daar niet bij. Hij werd pas drie weken na de rellen van de straat geplukt. Een oproep van de sociale recherche lokte hem naar het hoofdkantoor van de Sociale Dienst aan de Vlaardingenlaan in Amsterdam. Na een nietszeggend gesp rekje over zijn uitkering werd stapte hij weer op de fiets en werd op de eerstvolgende kruising klemgereden door de Marechaussee.
Hij moest voorkomen voor openlijke geweldpleging in vereniging en poging tot doodslag, op de gevluchte chauffeur. Paul heeft nooit ontkend dat hij bij de gebeurtenissen op het Museumplein aanwezig was. Dat is hem uiteindelijk noodlottig geworden. De ch auffeur van het ME-busje herkende Paul op foto’s die de BVD maakte van het incident. Na de veroordeling voor openlijke geweldpleging, 750,- boete en twee maanden voorwaardelijk in 1983, stelde het ministerie van Defensie hem aansprakelijk voor de schade a an het ME-busje. Sindsdien kreeg Paul Dams zo om de twee jaar het verzoek 13.000,- over te maken aan het ministerie. Zijn advocate stuurde telkens een briefje terug dat haar cliënt financieel niet bij machte was daaraan te voldoen en daarmee leek de kous af.
Paul Dams: “In 1991 veranderde de toon van de brieven. De verjaringstermijn voor dit soort kwesties werd van 30 jaar verkort tot 10 jaar met de invoering van het nieuwe Algemeen Burgerlijk Wetboek. Toen kreeg het ministerie haast.” De schadep rocedure kwam voor de rechter en Paul Dams verloor. Eind april vorig jaar werd hij veroordeeld tot het betalen van de reparatie, de flink opgelopen rente en de proceskosten, samen een bedrag van 26.437,15. Paul Dams: “Voor zover ik kan nagaan ben ik de enige die ooit persoonlijk aansprakelijk is gesteld voor schade bij kraakrellen. Het had iedereen kunnen overkomen, maar het gebeurde mij.” Oude bekenden uit de kraakbeweging vonden het niet terecht dat hij hiervoor alleen opdraait. Een ad hoc ste uncomité stuurde zeshonderd mensen een brief met de vraag om een bijdrage van honderd gulden. “Die honderd piek ben je eerder weer vergeten dan Paul zijn 27.000,-”
De boete moest meteen worden betaald, maar er kwam genoeg geld binnen om een -andere- advocaat beroep te laten instellen.
Paul Dams: “Voor mij is niet bewezen dat alle schade door het omgooien is ontstaan. Dat ME-busje is de hele dag onbeheerd midden in de rellen blijven staan, omdat de chauffeur zijn sleuteltjes was kwijtgeraakt. Bovendien ben ik niet als enige vera ntwoordelijk voor wat toen is gebeurd. De autoriteiten hebben toegegeven dat er nogal wat fouten zijn gemaakt bij het politie-optreden die dag. Dat moet bij deze zaak betrokken worden.”
Advocaat Phon van der Biessen heeft de rechter nu gevraagd de zaak te bekijken tegen de achtergrond van de gebeurtenissen rond de Lucky Luik. Gezien de zeer substantiële belangen die er op het spel stonden, is het volgens de advocaat nogal wrang d atPaul Dams als enige van de duizenden bij de ontruiming betrokkenen aansprakelijk wordt gehouden voor een -relatief bezien- zeer gering gedeelte van de destijds door alle betrokkenen geleden schade. En dat terwijl hij daarvoor al, eveneens als enige, str afrechtelijk is vervolgd én veroordeeld.
Van der Biessen citeert uit het Klachtenonderzoek van de politie een aantal commandanten die aangeven dat ‘het ME-geweld, zeker op het moment dat er sprake was van het afreageren van eigen opgekropte frustraties, niet selectief werd toegepast’. Sectie- commandanten van een peleton vertellen dat ze een paar keer tussen actievoerders en ME-ers moesten springen om het geweld in de hand te houden. Bij wijze van ‘geïmproviseerd geweld’ zijn -en dat is belangrijk voor deze zaak- op het Museumplein ME-bus jes die dreigden vast te raken in een menigte, ingereden op actievoerders.
Phon van der Biessen stelt in zijn memorie van grieven: ‘Het is mede in het licht van de (eigen!) beoordeling van het politieoptreden, dat de vraag naar de “eigen schuld” van de politie moet worden beoordeeld. Anders gezegd: zonder de, vriend elijk uitgedrukt, extreme grimmigheid van de politie zou het optreden van de actievoerders het eveneens grimmige karakter niet, althans niet steeds, hebben gekregen.’
De advocaat vraagt het Gerechtshof integrale herbeoordeling van de zaak, en om een herziening van de boete die Paul Dams is opgelegd.
Beroep in een civiele zaak als deze is een schriftelijke procedure. Na het wachten op memorie van antwoord van de tegenpartij, de Staat der Nederlanden, neemt het Gerechtshof de tijd om tot een oordeel te komen. De uitspraak wordt niet voor de zomer ve rwacht. De ontruiming van de Lucky Luik viert in oktober haar veertiende verjaardag.