• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • een motie

    Het was weer eens raak, of moeten we zeggen mis, vanochtend in de Tweede Kamer. Op de agenda stond stond een VAO over de AIVD. Een kort plenair debat naar aanleiding van het Algemeen Overleg van 8 december 2011. Ronald van Raak (SP) had het VAO destijds aangevraagd naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad in de zaak Roel van Duijn. Van Raak stelde voor de Commissie van Toezicht de kwestie te laten onderzoeken en daarbij de bevoegdheden van de CTIVD uit te breiden met onderzoek naar de effectiviteit van de AIVD. De CTIVD mag momenteel alleen de rechtmatigheid van de uitvoering van de taken van de inlichtingendiensten onderzoeken.

    Slechts een spreker had zich aangemeld: het PVV Tweedekamerlid Andre Elissen. Ronald van Raak was wel aanwezig, maar andere Tweedekamerleden schitterden door afwezigheid. En dat terwijl het onderwerp, uitbreiding van controle op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, al sinds de nieuwe WIV uit 2002 maar door moddert.

    Vandaag was het wederom tien sprongen terug en een stapje vooruit. Elissen diende een motie in waarin hij de regering opriep na tien jaar Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten te evalueren met in het bijzonder aandacht voor de wijze van toezicht. Reden: de WIV is inmiddels tien jaar oud en er is niet automatisch in een evaluatie voorzien en het is nog nooit gedaan.

    Het laatste is natuurlijk onzin, maar de Tweede Kamer heeft wel vaker last van witte plekken in het geheugen als het inlichtingendiensten betreft. In 2004 verichte de Commissie Bestuurlijke Evaluatie AIVD, beter bekend als de Commissie Havermans een zeer uitgebreid onderzoek naar de AIVD met als hoofdvragen: welke verwachtingen bestaan er ten aanzien van de dienst, hoe worden de taken uitgevoerd en zijn daarin verbeteringen mogelijk en zijn de bevoegdheden en middelen voldoende om aan de gestelde eisen te voldoen.

    We zullen dat onderzoek ,dat gepubliceerd werd in een lijvig rapport ‘De AIVD in verandering’ hier niet verder bespreken, maar de liefhebber (en Tweedekamerleden) kunnen het hier nalezen. Er zijn veel veranderingen in gang gezet na dat rapport en in die zin zou een nieuw evaluatie onderzoek op vergelijkbare wijze zinvol zijn. Een belangrijk punt, de controle, heeft de Tweede Kamer echter laten liggen en diezelfde Tweede Kamer vliegt dan nu zelf als spuit elf uit de bocht.

    De Commissie Havermans was destijds helder: de controle op de AIVD is onvolkomen. Vooral de parlementaire controle kreeg een onvoldoende: in de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIV, beter bekend als Commissie Stiekem) vinden nauwelijks diepgaande debatten plaats over de wijze waarop de wijze waarop de AIVD zou moeten functioneren.

    In de afgelopen jaren lijkt daar niet veel in te zijn verandert. In maart 2010 stelde toenmalig Tweedekamerlid voor de PvdA Ton Heerts voor de CIV uit breiden met vakspecialisten. Het CDA Tweedekamerlid Raymons Knops ondersteunde hem en meldde dat “de fractievoorzitters deze taak serieus moeten nemen door de vergaderingen van deze commissie ook bij te gaan wonen. Nu gebeurt dat lang niet altijd”. Het bleef daarna echter toch weer stil.

    De Commissie Havermans concludeerde vooral dat ‘de controle op de organisatie en het functioneren van de AIVD moet worden versterkt. Een bijzondere dienst dient een bijzondere controle vorm te krijgen.’ Havermans zag hierin een taak voor de CTIVD: ‘De commissie van toezicht moet, naast een rechtmatigheidstoets, de formele mogelijkheid krijgen tot onderzoek naar de organisatie en het functioneren van de AIVD, inclusief de wijze van sturing en prioritering.’

    De CTIVD was echter geen voorstander van een dergelijke taakuitbreiding. In een reactie op het rapport ‘De AIVD in verandering’ schreef de CTIVD voorstander te zijn van het Canadese systeem, waarbij een inspecteur-generaal dat toezicht uitoefent. De CTIVD was bang voor een te grote en andere organisatie. Toenmalig voorzitter van de CTIV, Irene Michiels van Kessenich – Hoogdam zei destijds: “Wij hebben in een reactie op dat rapport geschreven: kijk nu eens naar de functie van inspecteur-generaal. Op de doelmatigheid is heel weinig externe controle, er is natuurlijk wel interne controle, maar wij hebben de indruk dat de externe controle er ook moet zijn. Wij doen er wel iets aan als het op ons pad komt. De Algemene Rekenkamer heeft weer een heel speciale andere invalshoek. We denken dat een inspecteur-generaal op voldoende afstand van de diensten kan functioneren om kritiek uit te kunnen oefenen. Deze inspecteur-generaal mag niet ondergeschikt zijn aan het hoofd van de dienst, maar staat toch weer zo dicht bij de diensten, dat de kennis van hoe zo’n dienst functioneert aanwezig is. De Commissie Havermans vond dat de CTIVD belast moest worden met het doelmatigheidstoezicht, maar dan krijg je toch wel een heel andere organisatie dan de bedoeling was en dan krijg je gewoon een veel grotere organisatie”.

    Instituut Clingendael heeft daarna nog onderzocht hoe de controle in verschillende landen was geregeld. In een reactie op dat rapport stelde de toenmalige minister Remkes dat er in Nederland sprake is van een dekkend stelsel van democratische controle.

    De Tweede Kamer heeft het er vervolgens bij laten zitten. In tal van debatten komt de ‘slechte’ controle aan bod, maar een eigen visie op wel of geen inspecteur-generaal, wel of geen uitbreiding van de CTIVD heeft bijna geen enkel kamerlid.

    Minister Liesbeth Spies toonde zich vandaag overigens niet afwijzend tegen een evaluatie van de WIV 2002, maar vroeg zich wel af of het nu een wetsevaluatie zou moeten betreffen of een evaluatie van de doelmatigheid van de AIVD. Bovendien melde ze dat er een wetswijziging wordt voorbereid die dit voorjaar ingediend zou gaan worden. Een evaluatie zou dat wetgevingsproces niet voor de voeten mogen lopen. Een omgekeerde route is wellicht zinvoller, pas na een evaluatie een wetswijziging indienen.

    Duidelijk is dat de controle op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten een steeds terugkerend onderwerp blijft, waar in de Tweede Kamer maar marginaal aandacht voor is. Wellicht dat er op het door de CTIVD te organiseren symposium dit voorjaar in het kader van het tien jarig bestaan van de CTIVD spijkers met koppen kunnen worden geslagen. Met spanning wachten we het vooronderzoek van Cyril Fijnaut af.