• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Raspoetin in Wassenaar

    Uit: De Groene Amsterdammer, 6 december 1995, buro Jansen & Janssen.

    door Maurice Wessling

    “Die man is een soort Raspoetin, hij overleeft alles”. Een voormalig medewerker van de Inlichtingendienst Buitenland (IDB) neemt geen blad voor de mond over het ex-hoofd van de Dienst, K.M. Meulmeester. De vergelijking met de intrigant aan het Russische hof tekent de sfeer waarin de IDB werd opgeheven. De IDB was behalve de kleinste, ook de rumoerigste geheime dienst van Nederland. Interne conflicten, infiltratie door de Israëlische Mossad, machtsstrijd tussen ministeries, lekken naar de pers, rondom de IDB was het nooit stil. Zelfs de opheffing in 1994 maakte daar geen eind aan. In juni van dit jaar bekende premier Kok dat zijn voorganger de Kamer had misleid. Het IDB archief is ondanks Lubbers belofte grotendeels door de papierversnipperaar gejaagd. En wie denkt dat de schermutselingen daarmee tot een eind zijn gekomen heeft het mis. Het voormalig hoofd van de IDB blijkt in het geheim onder de hoede van het ministerie van Algemene Zaken nog steeds een groep spionnen te leiden. Meulmeester is terug maar eigenlijk ook nooit weggeweest.

    Na de val van de Berlijnse Muur stelde minister-president Lubbers voor om de IDB af te slanken tot 12 personen. De overgebleven IDB-ers zouden in het nieuwe gebouw van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) in Leidschendam worden ondergebracht en gebruik gaan maken van de faciliteiten aldaar. Vrijwel tegelijkertijd met deze reorganisatie speelt de Gladio-affaire. De Nederlandse tak van dit stay-behind netwerk had haar steunpunt in de IDB villa ‘Maarheeze’ in Wassenaar en werd daar de ‘inwonende dienst’ genoemd. Na onthullingen in de pers werd Gladio opgeheven.

    Tegen deze achtergrond ontstond eind 1991 een intern conflict dat de ondergang van de IDB inleidde. De botte machtsuitoefening van het hoofd van de Dienst was een van de hoofdoorzaken daarvan. “Ik heb altijd verlangd naar een situatie waarin ik kon zeggen dat ieder die zijn werk niet uitvoerde, naar huis gestuurd zou worden. Ik heb er zelfs van gedroomd. Functioneer je niet goed, dan zorg ik dat je eruit gaat”. Op deze toon sprak Meulmeester, afkomstig uit de marine, in september 1991 zijn personeel toe. Meulmeester liet jarenlang telefoongesprekken van zijn personeel afluisteren. Ook voormalige medewerkers van de IDB werden op hun nieuwe werkplek bij de overheid of het bedrijfsleven getapt. Kritiek werd door hem keihard beantwoord. Hij stuurde zijn grootste tegenstander, het hoofd van de afdeling Operatieën, op een zelfmoordmissie naar het Midden-Oosten om in Bagdad of Teheran een spionagecentrum op te zetten. Deze weigerde de onmogelijke opdracht. IDB-ers lekten tijdens het conflict op grote schaal naar de pers. Een artikel in het Financieel Dagblad over de diplomatieke cover van IDB-ers in Zuid-Amerika was voor de Lubbers de officiële reden tot opheffing van de IDB. Vice-consul en IDB-er Hans Hartog in Frans-Guyana verliet zijn standplaats spoorslags voor een vakantie en keerde nooit meer terug.

    In een poging steun te vinden in de politiek benaderden IDB-ers toenmalig GroenLinks fractie-voorzitster Beckers. “Men was wel zo verstandig om zich eerst tot een officier van justitie te wenden om te kijken of dat problemen zou geven”,aldus Beckers. De IDB-ers beklaagden zich bij haar. “In elk verhaal kwam het hoofd van de dienst terug als degene die een waar schrikbewind uitoefende”. Een rijksrecherche onderzoek naar het lekken naar de pers én het optreden van Meulmeester liep op niets uit. “Toen het erop aankwam hielden de meeste IDB-ers hun mond omdat ze bang waren hun baan te verliezen”, aldus een ex-IDB-er. Meulmeester kwam daardoor ongeschonden uit het onderzoek en de ‘whistle blowers’ bleven met een kater achter. Met de afbouw van de Dienst werd snel begonnen. Slechts een paar personen zouden onder leiding van Meulmeester een onderzoek naar de surinaamse legerleider Bouterse en cocaïne-smokkel voortzetten. Meulmeester vertrok met het kleine groepje IDB-ers uit de villa in Wassenaar naar een gebouw op het terrein van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

    In 1994 werd de IDB definitief opgeheven. Toch blijft nog een schaduw van de Dienst bij het ministerie van Algemene Zaken achter. Een aantal anonieme bronnen geeft aan dat op dit moment een groep van ongeveer 12 personen bij Algemene Zaken doorgaat met operatieën in het buitenland. De aandachtsgebieden zijn Latijns-Amerika en het Midden-Oosten. Het gaat hier niet om het voortbestaan van de IDB als dienst maar de heimelijke voortzetting van de strikt offensieve IDB taken. Ondanks de conflicten rondom Meulmeester bij de IDB heeft hij de leiding over deze nieuwe groep gekregen. Volgens ex-IDB-ers circuleert dit bericht al sinds vorig jaar onder hen. Ze slaan de ‘Dienst Meulmeester’ echter niet hoog aan. “Meer dan een handje vol zal het niet zijn en bij de kwaliteit zet ik zo mijn vraagtekens”, aldus een ex-IDB-er.

    Ondanks de conflicten rond Meulmeester heeft deze nog steeds een belangrijke rol op inlichtingengebied. Hij is adviseur van de coòrdinator van de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten J.P.M.H. Merckelbach. Deze ambtenaar van het ministerie van Algemene Zaken zorgt voor de onderlinge afstemming van de activiteiten van de inlichtingendiensten. Daarnaast is Meulmeester lid van het Comité Verenigde Inlichtingendiensten Nederland. In dit Comité zitten N. Buis (hoofd BVD), J.C.F. Knapp (hoofd MID) en hoge ambtenaren van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Justitie. Meulmeester is ‘slechts’ adviserend lid want officieel vertegenwoordigt hij geen inlichtingendienst. Hij is in dienst van Algemene Zaken. Twee dagen per week is hij echter achter een bureau bij de Raad van State te vinden. Officieel kennen ze Meulmeester daar niet, “ik denk dat het iemand is die bij Algemene Zaken werkt”. Toch noemen andere medewerkers van de Raad van State zijn aanwezigheid een stage, Meulmeester zelf heeft het over ruimtegebrek op het ministerie van Algemene Zaken. Vast staat dat Meulmeester meer functies heeft dan officieel mag worden toegegeven.

    Kees Kalkman, onderzoeker bij het anti-militaristisch onderzoeks kollektief (Amok), heeft ook aanwijzigingen dat onder de hoede van Algemene Zaken spionage op het buitenland plaatsvindt. “Ik constateerde dit jaar een informatie-lijn tussen een Nederlandse zakenman in het buitenland en het ministerie van Algemene Zaken. Hij rapporteerde regelmatig en had daarvoor een fax ter beschikking gekregen”. Kalkman stelde vast dat de soort informatie typisch voor een inlichtingendienst was bedoeld. Bij Algemene Zaken bestaat dus een organisatie die de informatie van deze informanten verwerkt. Het in stand houden van het IDB informanten netwerk is mogelijk een belangrijke reden geweest voor het oprichten van de Dienst Meulmeester. Omdat de relatie tussen informant en runner complex is wordt overname door een andere dienst liever vermeden. Dit bleek bijvoorbeeld uit het verhoor van Docters van Leeuwen bij de commissie Van Traa. Als hoofd van de BVD sloot hij de overdracht van informanten uit.

    Het bestaan van de Dienst Meulmeester op Algemene Zaken komt niet uit de lucht vallen. Bij de bespreking van de herverdeling van IDB taken in de Tweede Kamer in 1993 werd al over zo’n dienst gesproken. Terugkerend thema was de vraag of de strikt offensieve taken van de IDB niet door een speciale ‘voorziening’ moesten worden overgenomen. Vooral het VVD-kamerlid Dijkstal, de huidige minister van Binnenlandse Zaken, pleitte ervoor ‘dit deel van het inwinnen van inlichtingen niet terzijde te schuiven’. Dijkstal wilde een ‘mogelijkheid’ op Algemene Zaken, ‘op ad-hoc basis, ook op het punt van personeel’, bijvoorbeeld ‘een functionaris met speciale opdracht die moet kunnen rekruteren uit bestaande diensten’. Ook de Raad van State adviseerde een ‘projectmatige aanpak’ voor ‘activiteiten die buiten de wettelijke taak van MID en BVD vallen’. ‘Om deze mogelijkheid open te houden is van belang dat de bronarchieven van de IDB intact blijven’, aldus de Raad. Lubbers twijfelde en liet de mogelijkheid open. Op de suggesties over de ‘voorziening’ en vragen over de wettelijke basis ervan heeft de regering nooit behoorlijk geantwoord. Een nieuwe lichting fractie-specialisten heeft het onderwerp laten rusten.

    Lubbers noemde in de Kamer twee offensieve taken waarvoor een speciale afdeling bij Algemene Zaken gewenst was. Ten eerste de internationale drugshandel die ten tijde van het debat nog het enige ‘target’ van de IDB was. De tweede taak die Lubbers noemde zou je achteraf een ‘slip of the tongue’ kunnen noemen. “Het kan ook zo zijn dat men in relatie tot de internationale overeenkomsten die wij tegenwoordig op allerlei terreinen hebben, en de verdragen waar men zich aan bindt, het gevoel heeft dat er in bepaalde landen volstrekt dubbel spel gespeeld wordt. Officieel zegt men dan: ja, dat doen we. Feitelijk is er dan sprake van double-crossing. Men maakt er dan een potje van. Ik kan mij voorstellen dat er situaties komen waarin je zegt dat je er vertrouwelijk iets meer van wilt weten om je positie te bepalen.” Het is dan ook niet toevallig dat Meulmeester adviseur is bij de Organization for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW) in Den Haag. Deze VN organisatie gaat de naleving controleren van de Chemical Weapons Convention, een internationaal verdrag tegen de proliferatie van chemische wapens. De controle en verificatie taak van de OPCW betekent dat zij grote hoeveelheden gevoelige militaire en commerciële informatie gaat verzamelen. Meulmeesters adviseurschap bij de OPCW heeft betrekking op de databeveiliging van de organisatie. Een uitstekende positie wanneer je er ‘vertrouwelijk iets meer van wilt weten’.

    De onrust onder voormalige IDB-ers is door Algemene Zaken met een uitstekend sociaal plan beteugeld. Het personeel werd niet ontslagen maar bleef in dienst of werd op wachtgeld gezet. De straf op lekken is verlies van inkomen. Een weinig aanlokkelijk vooruitzicht omdat nieuwe banen voor ex-IDB-ers niet voor het oprapen liggen. De aangekondigde herplaatsing van het personeel is een grote mislukking geworden want uiteindelijk zijn slechts vijf personen naar de BVD overgegaan, vier naar de MID en één naar het ministerie van Buitenlandse Zaken. Met de anderen is uitgebreid maar zonder resultaat geleurd bij Europol, het Joegoslavië-tribunaal en de NATO. Het uitzendbureau Start wordt nu ingezet om werk bij het bedrijfsleven voor de ex-IDB-ers te zoeken.

    De kwestie van de zwijgplicht is nog steeds actueel. Eind vorig jaar kreeg Algemene Zaken lucht van gesprekken tussen ex-IDB-ers en de onderzoekers Cees Wiebes en Bob de Graaff. Kok stuurde een waarschuwende brief rond. Contact met de twee wetenschappers, die een boek schrijven over de geschiedenis van de IDB, werd verboden. Hoe hoog de spanning daarbij opliep bleek op een lezing van Cees Wiebes in juni van dit jaar. “Wij kregen signalen dat de Rijksrecherche mogelijk van plan was IDB-materiaal bij ons in beslag te nemen”. IJlings brachten de wetenschappers hun onderzoeksgegevens in veiligheid.

    Een aantal onderdelen van de Nederlandse ‘intelligence community’ zijn met zoveel geheimhouding omgeven dat de regering daar geen verantwoording voor wil afleggen. Gladio was daar een goed voorbeeld van. Voor de Dienst Meulmeester geldt om operationele redenen en door een onduidelijke wettelijke basis hetzelfde. Een verslag van de activiteiten van de IDB wordt zelfs met terugwerkende kracht onmogelijk gemaakt. Het archief is volgens Kok ‘om redenen van staatsveiligheid’ vernietigd. Inmiddels constateert de archiefinspectie in een tussenrapport dat nog veel meer is verdwenen dan tot nu toe aangenomen. Van stukken van vóór 1967 “is niets meer aangetroffen”. En van de analyses die door de Dienst werden opgesteld is vrijwel alles weg want “vernietiging van rapportages door de IDB is altijd al onderdeel geweest van de gangbare administratieve procedures”. Bovendien is het overgebleven deel van het archief niet toegankelijk meer omdat het computerbestand met de index in 1993 is gewist.

    Inmiddels heeft GroenLinks vragen gesteld over de Dienst Meulmeester. Het ministerie van Algemene Zaken staat echter niet te popelen om verantwoording af te leggen. Wanneer in Nederland zoiets bestaat als een ‘secret state’ dan moet die op dit ministerie gezocht worden.