Suriname, de media en de ‘War on Drugs’
Afgelopen zomer barstte de geruchtenmachine over Suriname los in de media. Een stroom van ‘onthullingen’ over betrokkenheid van de Surinaamse legerleiding bij drugshandel werd aangevuld met alarmerende berichten over infiltratie van de Nederlandse ambtenarij om de coke in goede banen te leiden. Harde feiten ofer daadwerkelijk omgekochte politie- en justitiemensen zijn echter vooralsnog niet boven tafel gekomen. Wat er bleef hangen was niet alleen de konnektie Suriname & Drugs, maar ook het onbehaaglijke gevoel dat er iets niet klopte, het idee dat er meer achter zat… Een rekontstruktie.
Sinds december 1990, nadat Bouterse met een telefoontje regering en parlement onder curatele had gesteld, zijn de ontwikkelingen rond Suriname in een stroomversnelling terecht gekomen. Krap anderhalve maand na de Kerstcoup gonst het van de geruchten wat betreft plannen van Nederlandse kant om zich nu eens fors te gaan bemoeien met haar voormalige kolonie. Half februari lekt via minister Van den Broek het Gemenebestplan. Tegelijkertijd komen er vanuit de Verenigde Staten berichten over een mogelijke militaire interventie, die door-echoën in uitspraken van Nederlandse politici.
Blijkbaar leidt het beruchte telefoontje zowel in Den Haag als in Washington tot de overtuiging dat er nu toch echt moet worden ingegrepen. Maar wie haalt de kastanjes uit het vuur – en hoe?
Dat wordt de inzet van een ingewikkeld steekspel waarbij Nederland via diplomatieke kanalen en vooral via de media door de VS onder druk wordt gezet maatregelen te nemen. De stok om te slaan wordt gevonden in de vermeende drugs-konnekties van legerleider Bouterse. Maar geruchten zijn nog geen doorslaggevend bewijs, zoals Van der Broek in een helder moment opmerkte. Dat Suriname in de korrumperende greep van de drugshandel zit is een feit. Diverse media-reportages laten de funeste gevolgen zien. Maar keiharde bewijzen dat de legerleiding daarbij betrokken is zijn moeilijk te verkrijgen. De aanwijzingen stapelen zich op , maar dat geldt ook voor de betrokkenheid van figuren die ‘dicht bij de leiding’ (zoals de toverformule luidt) van de oude partijen staan.
De vraag waar de de bron van alle opschudding lag was niet zo moeilijk te beantwoorden. De verhalen kwamen in de meeste gevallen oorspronkelijk uit de Verenigde Staten en werden hier bijna zonder uitzondering op de voorpagina van NRC Handelsblad gepresenteerd. Nadat een Amerikaans drugs-team van de DEA (Drugs Enforcement Administration) buiten Nederlandse diensten om hier ten lande een onderzoek had uitgevoerd, fourneerd deze de desbetreffende journalisten met het materiaal.
Maar de tijd dat in bladen als Ultimatum onthullingen gedaan moesten worden over heimelijke campagnes om via de pers de politieke stemming te beïnvloeden is toch wel voorbij. Wij leven aan het einde van de twintigste eeuw, tegenwoordig staat dat er gewoon bij:
“In ambtelijke contacten dringen de Amerikanen er bij Nederland op aan ‘de publieke opinie te mobiliseren’ en sankties af te kondigen waardoor de doorvoer van cocaïne naar Europa fysiek wordt beëindigd.” (NRC 29 juli)
Ook werd meteen maar een aanbeveling gedaan waartoe dat zou moeten leiden: “Hoge ambtenaren van het State Department in Washington zeggen dat Nederland bijv. kan beginnen met het verbieden van lucht- en scheepvaartverkeer tussen Nederland en Suriname.” En geen visa meer verstrekken natuurlijk.
Het verspreiden van verhalen over Het Surinaamse Gevaar zoals dat deze zomer door met name NRC-Handelsblad is gebeurd, kan niet op waarde geschat worden zonder de achterliggende belangen te belichten.
De Nederlandse houding ten opzichte van Suriname verviel het afgelopen jaar van het ene uiterste naar het andere. In plaats van de -op zijn zachts gezegd- onverschilligheid vanuit gebrek aan werkelijke interesse kwam het tot betrokkenheid in een poging de betrekkingen te herstellen.
Ondanks frequente dreigingen met militair ingrijpen vanuit de Verenigde Staten, zou het te makkelijk zijn om daaruit af te leiden dat het nieuwe Nederlandse Suriname-beleid is afgedwongen door Amerikaanse invasie-fantasiën.
De stemming werd ook sterk beïnvloed door de geruchtenkampagne vanuit de Verenigde Staten. Het belangrijkste wat daarvan bij bleef was dat de legerleiding op wat voor manier dan ook iets te maken heeft met handel in cocaïne. Of Bouterse werkelijk een drugshandelaar is doet in feite niet ter zake.
De vraag is waarom de Amerikanen zich zo druk maken om een zo klein en relatief onbetekenend landje. Kennelijk is Suriname een onberekenbare onstabiele faktor die de opbouw van de VS- beheersing van het Caraïbisch gebied in de weg zou kunnen staan. Door Bouterse als drughandelaar af te schilderen, paste het dreigen met een invasie pracht
En voor Nederland komt dit beeld ook niet slecht uit. Het verdachtmaken van de legerleiding leidt de aandacht af van eigen falen en verantwoordelijkheid voor de miserabele toestand waarin de ex-kolonie verkeert. Zonder dat er aan de omstandigheden iets wezenlijks is veranderd, maar ook zonder dat er in de politiek of de publieke opinie serieuze diskussies over werden gevoerd, zijn afgelopen maanden de eerste stappen gezet op weg naar een herstel van de betrekkingen.
Is er nu eindelijk sprake van een Suriname-beleid of doet Nederland haar eerste stapjes in The War on Drugs?
Suriname in the War on Drugs
Het dreigen met een invasie om Bouterse weg te krijgen is niet nieuw. Nog niet zo heel lang geleden onthulde Bob Woodward in zijn boek Veil (Dekmantel) dat CIA-direkteur Casey al begin 1983 van plan was met hulp van huurlingen een coup te organiseren in Suriname. Bouterse was voor de Amerikanen een klassiek voorbeeld van een militaire diktator met verdachte sympathiën voor Lybië en een warme gevoelens voor Cuba, die er niet voor terugdeinsde opponenten standrechtelijk te executeren. Deze coup-plannen werden echter geblokkeerd door de Senaat die de Decembermoorden onvoldoende aanleiding vonden om een zo riskante onderneming door te zetten, het was hen de investering niet waard. Op dat moment werd Casey nog tot orde geroepen, nog geen half jaar later wist hij zijn zin wel door te zetten, in augustus 1983 werd Grenada binnengevallen. Bouterse begreep de boodschap en zette onmiddelijk al zijn adviseurs het land uit en verbrak alle banden met Cuba. (Kommentaar van Cuba: Van alle mogelijke reakties op de inval in Grenada is dit wel de origineelste).
In feite is Suriname een mooi voorbeeld van de stelling van de Amerikaanse kritikus Chomsky dat de Amerikaanse War on Drugs niets anders is dan méér van hetzelfde: het kreeëren van een vijandbeeld als exkuus voor druk op onwelgevallige regimes en overmatige bemoeienis in binnenlandse aangelegenheden.
Bijvoorbeeld de kwestie Boerenveen
Etienne Boerenveen was de rechterhand van Bouterse en werd in het voorjaar van 1986 in Miami gearresteerd, nadat het undercover- agenten van de DEA gelukt was hem te verleiden tot uitspraken over het verlenen van medewerking voor drugstransporten. De gesprekken stonden op de band. Hoewel zijn arrestatie alle voorwaarden leek te bieden om de legerleiding voor eens en voor altijd aan de schandpaal te nagelen, liep het proces ondanks de hooggespannen verwachtingen uiteindelijk met een sisser af. Boerenveen werd veroordeeld tot 8 jaar vanwege voorbereidingshandelingen, maar kwam begin dit jaar (1992) al vrij.
Het belangrijkste feit dat tijdens het proces naar boven kwam en in interviews met het Amerikaanse Openbaar Ministerie bevestigd werd, was dat er op het moment dat de Boerenveen-operatie begon nog helemaal geen sprake was van een coke-lijn over Suriname. Zowel de betreffende officier van justitie, Norris, als DEA-chef Yout onder wie dit soort akties plaatsvonden, bevestigen dat deze DEA-operatie slechts tot doel had de mogelijkheden voor doorvoer- en transport te onderzoeken. Uitlokking willen de autoriteiten dat niet noemen, maar wellicht heeft het Bouterse op een idee gebracht.
Onopgehelderd blijft nog steeds, de rol die Nederland hierin heeft gespeeld. Het was namelijk een Nederlandse informant die voor de CRI de eerste kontakten legde in de zaak die uiteindelijk leidde tot de aanhouding van Boerenveen. Officieel heet het dat deze infiltrant, Dick Stotijn, door de CRI van de zaak afgehaald op het moment dat bleek dat Suriname erbij betrokken was. Stotijn zou toen op eigen houtje overgelopen zijn naar de DEA die de aktie voortzette. Uit één van de onthullingen van de NRC deze zomer bleek dat de CRI niet alleen tot in detail op de hoogte is gehouden van het verdere verloop, de infiltrant ontving zelfs nog tot voor kort betalingen van de CRI.
Het voert helaas te ver daar op dit moment verder op in te gaan. Hier is van belang dat volgens de stukken de eerste kontakten van Stotijn met Surinamers gelegd werden in de zomer van 1984. Dat betekent dat deze aktie om Suriname af te schilderen als drugsdoorvoerland is begonnen in het voorjaar van 1984. Precies een jaar nadat het plan voor een invasie was afgeketst trof men al voorbereidingen voor een nieuw scenario.
The War on Drugs heeft zo zijn eigen dynamiek. Wil het werken als interventie-scenario (naast- of in plaats van het ‘communistisch gevaar’) dan moet er wel een konkrete- en te bestrijden dreiging zijn. Panama is misschien wel het duidelijkste voorbeeld van een invasie voorafgegaan door een grootschalige media-interventie met Noriega als het grootste drugs-gevaar allertijden. Echt overtuigend was dit niet, het feit dat Noriega het tot die tijd had volgehouden juist dankzij de steun van de CIA dook al voor de invasie op. Het gegeven dat de drughandel in Panama sindsdien weliger tiert dan ooit maakt het er niet makkelijker op.
Het is de VS niet te doen om de ontwikkeling van Suriname. In The War on Drugs is het land hooguit een interessante stip op de kaart, vanwege haar gunstige positie als mogelijke smokkelroute naar Europa via Nederland, oh Nederland als wereld(lucht)haven en distributieland met een relatief zacht drugsbeleid.
De VS zijn naarstig op zoek naar bondgenoten in de strijd. De financiële gevolgen van strijd op buitenlands grondgebied zijn nu al bijna niet meer op te brengen. Door andere landen medeverantwoordelijk te maken sla je twee vliegen in één klap, want ook de morele verontwaardiging komt niet meer uitsluitend voor rekening van de Amerikanen. De Golfoorlog is hiervan een duidelijk voorbeeld.
Nederland lijkt als voormalig kolonisator die rol te gaan spelen in Suriname. Het moet niet al te moeilijk zijn in te spelen op onderliggende gevoelens van schaamte en schuld aangaande het falen van het voormalig moederland…
De Nederlandse Suriname-politiek
Suriname wordt in de Nederlandse politiek nauwelijks serieus genomen.
In februari liet Van den Broek een plan uitlekken voor de vorming van een soort Gemenebest. Het was een nogal vergaand voorstel voor een Antillen-achtige konstruktie: dubbele nationaliteit voor Surinamers, de vorming van een monetaire eenheid, en -last but not least- Nederlandse bemoeienis met het Surinaamse beleid op gebied van veiligheid, buitenland en justitie. In Nederland waren de reakties voorzichtig, de vraag was of de onafhankelijkheid statenrechtelijk teruggedraaid kan worden. Bovendien is het Arubaanse voorbeeld niet bepaald iets om trots op te zijn. De Surinaamse reakties was enthousiaster, het Front gebruikte het plan als stemmentrekker voor de verkiezingen in mei. Zelfs Bouterse was niet echt tegen. Hij wilde dan wel een vliegdekschip met patriots en bijzitten aan de onderhandelingstafel met Schwarzkopf over Irak.
Maar voor de Nederlandse regering was het kennelijk niet meer dan een proefballonnetje. Pas twee maanden later, vlak voor de Surinaamse verkiezingen, kwam het Gemenebestplan in de Tweede Kamer op de agenda. De ruzies liepen dwars door de regeringskoalities heen: moeten de details van het Gemenebestplan nou bekend gemaakt worden of niet?
Alsof de verkiezingen zo nog niet genoeg belast zijn, worden er twee hoge Surinaamse diplomaten uitgewezen, officieel “vanwege handelingen die niet strookten met de diplomatieke status”. Andere bronnen melden dat ze al geruime tijd bezig waren met het witwassen van drugsgelden. Pikant detail: één van de twee, B. Berrenstein beklaagde zich in 1987 over vernederende behandeling door de Rotterdamse politie. Hij was aangehouden omdat zijn auto met CD-kenteken stadslicht voerde en vastgehouden vanwege een vermeend onbetaalde boete van jaren her. En dit was niet het eerste incident. Intern onderzoek leidde tot exkuses van de hoofdkommissaris.
Vlak voor de verkiezingen doet Herrenberg een poging tot nationale verzoening, het is de vraag of het hem op tijd lukt alle partijen warm te maken voor dit plan. Als hij hiervoor in de week voor de 25ste mei even in Nederland is plukt de Amsterdamse politie hem onder het voorwendsel van visumproblemen van de straat. Zijn papieren hoeven ze niet eens te zien. Al een paar dagen later moet toegegeven worden dat met deze aktie is afgeweken van alle bestaande richtlijnen. De arrestatie had geen juridische grond, maar gebeurde op last van Hirsch Ballin persoonlijk.
De laatste dagen voor de verkiezingen wordt de spanning nog verder opgebouwd. “Kans op militaire bijstand Suriname”. De Telegraaf: Als de nieuwe demokratische regering daarom vraagt zal Van den Broek militairen sturen ter bescherming van de regering en de souvereiniteit. De minister reageert hiermee op voortdurende berichten uit Washington dat de Amerikanen bereid zijn na de verkiezingen militair in te grijpen al het leger niet terug gaat naar de kazerne.
Tot ieders verbazing reageert de Surinaamse president Kraag positief op een mogelijk amerikaans ingrijpen als daarmee de demokratie wordt hersteld en de drugshandel beëindigd. Weisglas vindt het een teken aan de wand dat Kraag hiermee indirekt toegeeft dat de militairen betrokken zijn bij drugshandel. De VVD-er gaat echter nog verder. Wanneer blijkt dat de oude partijen fors verliezen en de partij van Bouterse onverwachts wint, verklaart hij ook zonder verzoek van de Surinaamse regering voorstander te zijn van een Nederlandse militaire ingreep. Woordvoerders van andere partijen noemen deze uitlatingen ongepast.
De Tweede Kamer tikt ook Van den Broek op de vingers, maar de minister is niet van zins zijn plan te laten varen. Verder dreigt de zaak te blijven hangen in gemuizenis tussen Lubbers en Van den Broek. In deze sfeer van geruzie komt de regering met de “Notitie inzake Suriname” die begint met “Het Kabinet heeft nog geen standpunt bepaald omtrent de gedachte van een nauwere band met Suriname”. De Notitie is een wel zeer slap aftreksel van het Gemenebestplan, meer dan ‘we moesten maar weer eens praten, maar dan wel op onze voorwaarden’ staat er niet in.
“Nederland heeft geen Surinamebeleid. Nederland heeft wel een aantal politici dat onderling warrig discussieert over vergaand meeregeren in Suriname en daarbij een onevenredig grote belangstelling heeft voor “militaire bijstand” .
Volkskrantkommentator J.J. Lindner haalt op 8 juni ongewoon hard uit naar regering en parlement: “Akute tropenkolder heerst in Den Haag”. Het is ‚‚n van de weinige keren dat een politiek kommentator zich oprecht kwaad maakt over het feit dat er überhaupt serieus nagdacht wordt over militair ingrijpen (willen we soms een klein Vietnam met Bouta in de tropen?). Tot op dat moment hebben de meeste kranten niet meer gedaan dan het gedachteloos doorechoën van de zoveelste invasie-dreiging. Het enige tegen-geluid kwam mondjesmaat via de ingezonden- brievenpagina’s van betrokken Surinamers.
Zelfs van de PvdA verwacht Lindner niet veel, die toont -net als bij de aanloop naar de Golfoorlog- weer een grote zwijgzaamheid. “Wie al dit gehannes in verband met een nog niet bestaand Surinamebeleid ziet, vraagt zich af waar zulke lieden de pretentie vandaan halen om een ver land met een heel andere cultuur en een kapotte infrastruktuur te kunnen meeregeren”.
Pas bij zo’n eenzaam, prettig kritisch stuk wordt pijnlijk duidelijk hoeveel onzin er in de krant staat. Wacht maar tot het zomer wordt.
De geruchtencampagne
Bouterse heeft een bankrekening bij de BCCI voor het witwassen van drugsgelden.
Bouterse had kontakten met Noriega.
Hij stuurt handlangers als asielzoekers naar Nederland die zich als vluchteling een permanente verblijfstitel verschaffen en dan de distributie doen, dealers en koeriers organiseren, inlichtingen verzamelen en landgenoten intimideren.
Midden in de komkommertijd, de kranten zijn dun, niemand maakt zich druk. Tot zaterdag 27 juli. NRC-Handelsblad geeft op de voorpagina Amerikaanse drugsbestrijders van de DEA volop de ruimte het vuur te openen op Suriname. De Amerikanen zeggen -zoals ze dat al zovaak gedaan hebben- dat er gedetailleerde getuigenverklaringen zijn over leidinggevende rol van Bouterse bij de cocaïne-handel.
De ‘onthullingen’ worden uitgesmeerd over de rest van de week: De Amerikaanse Senaat wil begin augustus een speciale hoorzitting te houden over de cocaïne-handel uit Suriname naar Nederland. Verschillende hoge Nederlandse politiemensen zijn via bemiddeling van de ambassade gevraagd te komen getuigen. (Die hoorzitting blijft nog maandenlang een terugkerend thema, eind december is’ie nog steeds niet gehouden).
Deze aktie mist haar effekt niet: nog geen dag later legt de Surinaamse minister van Defensie, Christophe zijn funktie neer naar aanleiding van beschuldigingen in de NRC.
Maar de NRC is niet te beroerd alle kanten van de zaak te belichten en doet op 1 augustus voor de zakelijk-geïnteresseerden een hele pagina over cocaïne als suksesvolle multi-national, gevolgd door opinierende stukken voor de kritische lezer van Haakmat en van Sampiemon. Hij krijgt de ruimte zich af te vragen in hoeverre de berichtgeving in de NRC de voorbode is van een invasie … la Panama. Het nut van zo’n interventie trekt hij ernstig in twijfel.
Binnen een week na de verschijning van het eerste artikel, op 3 augustus voelt Bouterse zich genoodzaakt internationale steun bij de drugsbestrijding te vragen.
Maar zo makkelijk komt hij er niet vanaf. Ter afsluiting van deze eerste ronde komt de NRC met het eerste bericht over infiltratie van politiekorpsen door de Surinaamse drugsmaffia. De Amsterdamse hoofdkommissaris stelt op basis van BVD-informatie een onderzoek in. De krant heeft van ‘politieke inlichtingendiensten’ gehoord dat de koördinator-minderheden mensen heeft aangenomen die rechtstreeks in kontakt staan met het drugskartel van Paramaribo. Vreemd genoeg gebeurt er dan een hele tijd niets. Een maandlang verschijnen er geen berichten van betekenis over Suriname in de krant. Pas op de laaste dag van augustus gaat de bel voor de tweede ronde, De NRC opent op zaterdag met een onthulling: Justitie was door de CRI al in 1985 ingelicht over drugshandel door de legerleiding. Het gaat hier om de zaak-Boerenveen. De CRI- informant die de Surinaamse betrokkenheid moest blootleggen werd op het laatste moment van de zaak afgehaald om dat de kwestie ‘politiek te gevoelig’ lag. Minister Korthals Altes wist echter destijds van niks en houdt ook nu nog vol nooit iets gehoord te hebben.
In hoeverre Nederland bij deze zaak betrokken was blijft op dat moment nog onduidelijk, ook omdat verhalen rond de infiltratie van het Nederlandse ambtenarenapparaat zich op de voorgrond dringen. Alle kranten komen nu met voorbeelden van politiemensen of justitie-ambtenaren die de laatste jaren op non-aktief gesteld zijn, hoewel het verband met de Surinaamse infiltratie of betrokkenheid bij de coke-mafia lang niet altijd aantoonbaar is.
Het Parool gaat alsnog aan de haal met de Surinaamse koördinator Minderheden van het Amsterdamse korps, die landgenoten met een krimineel verleden of zonder verblijfsvergunning naar de politieschool zou hebben gestuurd. Het stuk “Mafia misbruikt allochtonenbeleid, puinhoop bij werven zwarte mensen” hangt zo van de suggesties en verdachtmakingen aan elkaar dat de betrokkenen de krant voor de rechter slepen. De eis dat de BVD haar bronnen bekend maakt wordt helaas afgewezen.
Gevolg is wel dat er nu een ontslagprocedure in werking gezet is, zonder dat er bewezen strafbare feiten begaan zijn. Ook hiertegen is beroep aangetekend, helaas zal de BVD wel aan het langste eind trekken.
Ten strijde…
Kamerleden koppelen deze nieuwe ‘onthullingen’ direkt aan een mogelijke invasie. Als er op 2 september Amerikaanse militaire vliegtuigen landen in Frans Guyana, transporttoestellen met 60 VS- kommando’s en volledige wapenuitrusting, roept Dijkstal (VVD) dat de Nederlandse regering militair ingrijpen “nadrukkelijker” als middel moet overwegen om een einde te maken aan de drugssmokkel uit dat land.
Lubbers geeft de IDB (Inlichtingen Dienst Buitenland) opdracht een onderzoek in te stellen naar de Surinaamse drugshandel. De hoogste tijd volgens de Volkskrant (6 sep 91), want: “De DEA oefent -onder meer via de publiciteit- druk uit op Den Haag om eindelijk eens orde op zaken te stellen in het voormalig rijksdeel”.
Dat deze kampagne eindelijk vruchten af gaat werpen blijkt half september wanneer het Kabinet besluit tot steun aan de hervorming van het leger en grensbewaking. Suriname heeft daar namelijk om gevraagd. Maar, waarschuwt Lubbers: “We moeten niets uitsluiten bij assistentie aan Suriname”. Via de sateliet verzekert de Amerikaanse onderminister Aronson Surinaamse journalisten dat de VS geen druk hebben uitgeoefend op dit Nederlandse besluit.
En dan gaat het snel. Zonder dat daarover in Nederland een debat gehouden is, worden er gesprekken aangekondigd ter voorbereiding van het topoverleg op Aruba over het herstel van de betrekkingen met Suriname.
De Nederlandse houding ten opzichte van de nieuwgekozen president Venetiaan slaat om als een blad aan een boom, hij geniet ineens het volste vertrouwen. Minister Pronk komt zonder voorwaarden met 6 miljoen gulden over de brug voor hulpgoederen, als signaal aan de demokratisch gekozen regering.
De DEA ziet haar kans schoon en vraagt om een permanente post in Suriname en biedt aan Surinaamse agenten op te leiden in Amerika. En om de indruk te vermijden dat militaire bijstand aan Suriname prioriteit geniet, zal minister van Defenise Ter Beek niet meegaan naar het topoverleg.
Dat is ook niet nodig, want al vòòr Aruba worden er een aantal belangrijke zaken geregeld. Nederland breidt haar opsporingstaken uit om drugstransporten tegen te houden in het Caraïbisch gebied. Sinds enige tijd oefenen Nederlandse Orion patrouille-vliegtuigen met de Amerikanen, die in Key West (Florida) een kommando-centrum hebben om verdacht maritiem- en luchtverkeer te kontroleren. Hoog op het verlanglijstje van Washington stond: meer oefeningen en meer uitwisseling van gegevens. Vanaf nu mag de Nederlandse Marine ook aan het echte werk, opsporen, volgen en inlichtingen doorgeven aan de Amerikanen. Alleen voor het zelf maken van arrestaties is nog geen toestemming.
Nederland heeft naast de patrouille-vliegtuigen op de Antillen nog een fregat, een logistiek bevoorradingsschip en 600 mariniers.
Achter bamboestruiken
Een week voor het topoverleg in november was een reporter van de NRC op bezoek in Key West. Uit zijn verslag wordt uiteindelijk duidelijk in welke kontekst we de Amerikaanse pressie voor meer samenwerking moeten plaatsen. “Vlakbij het serene koloniale huis waar Ernest Hemingway zijn romans schreef, verscholen achter bamboestruiken en roze en paarse bougainville..” werd Joint Task Force 4 opgericht. Het leger moet de oplossing bieden voor het langs elkaar heen werken van FBI, CIA, Douane en Coast Guard. Sinds president Bush de oorlog aan drugssmokkelaars heeft Amerika een nieuwe vijand, dit jaar werd 2,5 miljard gulden besteed aan militaire operaties om drugstransporten tegen te gaan. Zero Tolerance (niets dulden) is de wapenspreuk van de commandant. Hier worden de nieuwste technologiën uitgetest: met kijker aan zeppelins kunnen -ook ‘s nachts- nummerplaten van auto’s op Havana afgelezen worden. AWACS en Hawkeyes kunnen verdachte signalementen van hun observatievluchten via satelieten doorgeven aan Key West. De marine oefent met razendsnelle patrouilleboten op luchtkussens en klaagt over het gebrek aan opsporingsbevoegdheden. De Amerikanen willen met andere landen samen ‘drugsbust’-operaties doen en meer gegevens uitwisselen.
“Iedere informatie over verdachte transporten kunnen we goed gebruiken. Het is als met een legpuzzel, zegt een officier van de militaire inlichtingendienst. Hoe meer stukjes je hebt des te beter het plaatje. Waarnemingen van jullie schepen en vliegtuigen op Curaçao kunnen heel waardevol voor ons zijn. Het is oorlog man, tegen een vijand die je niet kent, dan moet je alle zeilen bijzetten.”