• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Veiligheidsdienst mag veel te veel

    Trouw

    Bevoegdheden AIVD zijn onduidelijk

    Keer op keer blijkt dat er onvoldoende controle is op het handelen van de binnenlandse veiligheidsdienst. Ze kan haar taakstelling erg ruim en creatief interpreteren. Het is tijd voor een parlementair onderzoek en duidelijker regels. Onderzoek van de commissie Van den Haak, in december 2002, toonde aan dat de voormalige Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) bepaald weinig had gedaan met een opdracht van voormalig minister De Vries van binnenlandse zaken. De dienst had niet de gewenste dreigingsanalyse ten aanzien van Pim Fortuyn verricht. Deze week doet zich het spiegelbeeld voor. Dezelfde dienst heeft in 2000 een soort van veiligheidsonderzoek gedaan naar de gangen van de destijds beoogde huwelijkspartner van prinses Margarita, de heer De Roy van Zuydewijn. Op eigen initiatief.
    Voormalig minister van binnenlandse zaken Peper zegt van niets te weten. De minister-president heeft bovendien bevestigd dat het inderdaad eigen -en volgens Balkenende rechtmatig- initiatief van de dienst is geweest. Het kabinet van de koningin zou opdracht hebben gegeven. Een dergelijke opdracht had de BVD naast zich neer moeten leggen, of tenmminste aan de verantwoordelijke minister moeten voorleggen. Het had ook voor de hand gelegen wanneer De Vries juist was geïnformeerd door zijn dienst, toen de De Roy van Zuydewijns afgelopen voorjaar vragen stelden aan deze minister.
    Deze voorbeelden van eigenmachtig en ongecontroleerd handelen of nalaten door de geheime dienst vormen waarschijnlijk het topje van de ijsberg. Doorgaans wordt immers niets bekendgemaakt over operationele aspecten van het werk van de BVD, tegenwoordig Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD). De moord op Pim Fortuyn zorgde echter voor een diepgravend onderzoek en een roep naar openheid. En bij de onthulling van deze week zorgde de betrokkenheid van de koninklijke familie voor gedwongen openheid.
    De vrijheid die de BVD/AIVD zich aanmeet heeft veel te maken met een ruime wettelijke taakstelling en met de geringe aansturing van en controle op de dienst.
    Een echt veiligheidsonderzoek kan naar De Roy van Zuydewijn niet zijn ingesteld. Volgens de Wet veiligheidsonderzoeken kunnen dergelijke onderzoeken alleen plaatsvinden bij de sollicitatie op een vertrouwensfunctie. Het voornemen met een lid van de koninklijke familie in het huwelijk te treden, valt daar niet onder. Niet voor niets verwees premier Balkenende dan ook naar de algemene taakstelling van de BVD/AIVD uit de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv): het bevorderen van beschermingsmaatregelen met betrekking tot de staatsveiligheid en andere gewichtige belangen van de staat. Dit is overigens wel de formulering uit de nieuwe Wiv, die van kracht is sinds 29 mei 2002 en dus dateert van na het onderzoek naar De Roy van Zuydewijn. De oude Wiv beperkte zich tot bescherming van kwetsbare delen van de overheidsdienst en het bedrijfsleven. Onder die oude wet mochten ook alleen gegevens worden verstrekt aan derden mét machtiging van de minister. De nieuwe wet is ruimer: gegevensverstrekking aan personen die die gegevens aangaan is nu mogelijk. Dat dan wel gerelateerd aan het beschermen van de staatsveiligheid. Hoe dan ook is een wel erg ruime en creatieve interpretatie van zowel de oude als de nieuwe wet nodig om het onderzoek naar De Roy van Zuydewijn en het verstrekken van de gegevens daarvan aan leden van het koninklijk huis, laat staan de toekomstige schoonvader, te rechtvaardigen.
    Belangrijk is de vraag wie opdracht heeft gegeven voor dit onderzoek, wie het aangestuurd heeft en wie controle heeft uitgeoefend op het onderzoek en het gebruik van de gegevens. In het geval van een echt veiligheidsonderzoek kan de betrokkene zelf nog enige controle uitoefenen. Hem dient te worden medegedeeld dat een onderzoek kan plaatsvinden. Hij heeft bovendien de mogelijkheid, in geval van problemen, zijn zienswijze naar voren te brengen en bezwaar en beroep in te stellen tegen een ongunstige uitkomst. In het algemeen is de minister vanzelfsprekend verantwoordelijk voor aansturing van en controle op de BVD/AIVD.
    Dit lijkt, gezien de hiervoor genoemde voorbeelden, lang niet altijd te gebeuren. Zeker onder de oude wet lag een belangrijke controletaak bij het vertrouwelijk periodieke overleg tussen de minister van binnenlandse zaken en de vaste kamercommissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Die bestaat uit overbezette en -op dit vlak- niet-deskundige fractievoorzitters van een paar politieke partijen. Uit de reacties van de afgelopen dagen blijkt dat die commissie niet geïnformeerd was over het BVD-onderzoek naar De Roy van Zuydewijn.
    Er zou een vorm van controle vooraf tot stand moeten komen op het handelen van de BVD/AIVD door gedegen wetgeving, waarin de taakstelling en bevoegdheden van de dienst nauwkeurig geregeld en voldoende ingeperkt zijn. De taakomschrijving van de BVD/AIVD in de oude én nieuwe wet is echter zeer ruim. Ze leent zich er ook prima voor om een, niet op specifieke regelgeving te herleiden, geheime dienst-actie achteraf te legitimeren. Door de zeer uitgebreide lijst bevoegdheden in dezelfde wet kunnen grote groepen burgers het slachtoffer worden van slecht te controleren vergaande inbreuken op hun privacy. Nu treft het toevallig een burger die, door de andere betrokkenen, in staat is publiciteit en commotie te genereren.
    Dat controle van de geheime diensten in Nederland bepaald een ondergeschoven kindje is mag blijken uit de gang van zaken rond de in de nieuwe wet geregelde commissie van toezicht. Waar de nieuwe wet, met al zijn bevoegdheden, al driekwart jaar van kracht is, moeten de werkzaamheden van die commissie nog steeds van de grond komen. Het parlement staat erbij en kijkt ernaar.
    In de tweede helft van de vorige eeuw hebben zich geregeld schandalen rond de BVD voorgedaan. Infiltranten van de dienst in actiegroepen werden geregeld door betrokkenen beschuldigd van (het aanzetten tot) geweld. Sommige agenten gaven aan onder druk te zijn gezet of zelfs gechanteerd. Vluchtelingen zouden in ruil voor een verblijfsvergunning verleid zijn tot spionage. Naar dergelijke ontsporingen is nooit degelijk onderzoek gedaan. Overigens stuurde de minister van defensie nog in 1999 de top van de MID, de militaire evenknie van de BVD, naar huis. Men had voor de minister, en daarmee voor de Kamer, gezwegen over een eigen onderzoek naar rechts-extremistisch gedrag door vier Dutchbat-militairen in Srebrenica.
    Door de incidenten van de afgelopen maanden lijkt duidelijk te worden dat nog steeds sprake is van gebrekkige controle, aansturing en beperking van eigenmachtig optreden. Misschien wordt het toch eens tijd voor een gedegen (parlementair) onderzoek, naar het reilen en zeilen van Neerlands geheime dienst. Het kamerlid Dittrich heeft een dergelijk onderzoek al eerder bepleit naar aanleiding van het rapport van de commissie Van den Haak. Het opereren van de diensten in het verleden zal dan in grotere openheid onderzocht kunnen worden. Een en ander zou tenminste moeten resulteren in een duidelijker afbakening van de taakstelling van de diensten en het versterken van controle en aansturing.
    Louis Sévèke
    werkzaam bij het Onderzoeksbureau Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (OBIV) te Nijmegen
    tevens auteur van: Operatie Homerus, Spioneren voor de BVD
    (Breda, 1998, ISBN: 906728100x)
    OBIV
    Postbus 1501
    6501 BM Nijmegen
    tel/fax: 024-3233586
    obiv@dds.nl