De Gelderlander, Tubantia, Amersfoortse Courant, Utrechts Nieuwsblad, Brabants Dagblad.
Informatie van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst AIVD krijgt in de kabinetsplannen om terrorisme te bestrijden een belangrijke rol. Het kabinet wil dat informatie van de dienst voor strafzaken de status krijgt van wettig bewijs. In het vreemdelingenrecht kan AIVD-informatie leiden tot niet toelaten of verwijderen van een vreemdeling. Voor het bevriezen van banktegoeden en het verbieden van organisaties volstaat AIVD-informatie en hetzelfde geldt voor het opleggen van meldingsplicht. Het gaat er niet alleen om of dergelijke maatregelen effectief zijn, ook de vraag of ze voldoende rechtsbescherming bieden, is van belang.
In alle plannen van het kabinet krijgen verdachten geen inzage in de informatie. Dat geldt voor strafrecht, vreemdelingenrecht en bestuursrecht. We moeten simpelweg vertrouwen dat de informatie van de AIVD correct is.
De kans dat onschuldigen worden veroordeeld of uitgezet neemt flink toe, terwijl op de betrouwbaarheid van de AIVD-informatie wel wat valt af te dingen. Een paar voorbeelden. Op 16 oktober 2001 viel midden in de nacht een arrestatieteam binnen bij Masoud Aghahassannejad. Hij werd verdacht van het verspreiden van brieven met antraxpoeder. Aghahassannejad en zijn vriendin werden zes dagen vastgehouden. Aanleiding voor de arrestatie was een ambtsbericht van de BVD (de voorganger van de AIVD), die getipt was dat het duo in een weiland enveloppen met poeder had gevuld. De rechtercommissaris liet ze echter gaan: er was geen enkel bewijs.
Op 26 januari 2000 werden zes taxichauffeurs gearresteerd wegens plannen het treinverkeer rond Amsterdam plat te leggen, bussen van Connexxion in brand te steken en taxi’s omver te gooien. Dit alles uit protest tegen de nieuwe taxiwet. Arrestant Jerry van Dijk moest met hartklachten naar het ziekenhuis en zat negen dagen in een cel. In april 2001 bleek opeens dat de arrestanten buiten vervolging waren gesteld. De actie was gebaseerd op een anonieme tip die de BVD had gekregen van een ‘doorgaans betrouwbare bron’. De informatie was niet gecontroleerd op juistheid.
Ibrahim Al Baz, destijds de vertegenwoordiger van El-Fatah in Nederland, was al jaren bezig met naturalisatie toen Justitie te elfder ure met een ongewenstverklaring kwam. Uit geheime informatie van de BVD zou zijn gebleken dat hij ‘heimelijke activiteiten’ ontplooide voor de Palestijnse organisatie. Al Baz zocht de openbaarheid: hij had zijn activiteiten nooit onder stoelen of banken gestoken. Zowel procedureel als inhoudelijk rammelde de zaak en staatssecretaris Kosto trok het besluit in. Er was geen grond Al Baz tot ongewenst persoon te verklaren. Er waren fouten gemaakt.
Hoe representatief deze voorbeelden zijn is onduidelijk, controle is immers onmogelijk. Wel constateerde de Commissie Bestuurlijke Evaluatie AIVD (de commissie Havermans) dat ‘de kwaliteit van de veiligheidsonderzoeken en van de dreigings- en risicoanalyses op zich moeilijk toetsbaar is, maar deze zijn dikwijls minder genuanceerd en verfijnd dan door de afnemers wordt verwacht’.De rol van de AIVD, het beschermen van de nationale veiligheid, ligt hieraan ten grondslag. Vage aanwijzingen kunnen een indicatie zijn voor dreigingen. De inlichtingendienst moet inschattingen maken, maar het blijft de vraag wanneer die voldoende zijn voor verstrekkende maatregelen.Toch wil het kabinet deze informatie vaker gebruiken zonder dat de betrokkenen er inzicht in krijgen. In strafzaken krijgt alleen de rechter-commisaris toegang tot de achterliggende AIVD-informatie.Bij vreemdelingen- en bestuursrechtszaken is de situatie nog slechter. Als de betrokkene de rechter geen toestemming geeft de informatie in te zien, gaat deze ervan uit dat de AIVD-informatie betrouwbaar is.
Ook ervaringen in het buitenland zijn niet hoopgevend. In Groot-Brittannie wordt al sinds 2001 een tiental vreemdelingen onbeperkt vastgehouden op basis van MI5-informatie. Toen de Engelse krant The Independent onderzocht waarom, bleek dat MI5 strafvermindering bood voor verklaringen, dat misinformatie over in beslag genomen wapens als feit werd doorgegeven en dat kranteberichten dienden als bewijs.
Controle op de kwaliteit van informatie van geheime diensten is noodzakelijk. Niet alleen in het belang van eerlijke processen en goede beslissingen, maar ook in het belang van bescherming tegen terrorisme.
Een inlichtingendienst kan immers ook van fouten leren.
Wil van der Schans is verbonden aan het onderzoeksburo Jansen Janssen dat zich bezig houdt met politie en inlichtingendiensten (www.burojansen.nl)