• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Aanwijzing onderwerpen inlichtingentaak AIVD

    Pages 1–1 from Untitled
    Page 1
    Besluit van 10 juli 2002 tot de aanwijzing
    van onderwerpen als bedoeld in
    artikel 6, tweede lid, onder d, van de
    Wet op de inlichtingen-en veiligheids-diensten
    2002

    10 juli 2002/ Nr. 02G434823
    De Minister-President, Minister van
    Algemene Zaken, handelend in over-eenstemming
    met de Ministers van
    Binnenlandse Zaken en
    Koninkrijksrelaties en Defensie;
    Gelet op artikel 6, tweede lid, onder
    d, van de Wet op de inlichtingen-en
    veiligheidsdiensten 2002;

    Besluit:
    Artikel 1
    Als onderwerpen op het terrein waar-van
    onderzoek wordt verricht als
    bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder
    d, van de Wet op de inlichtingen-en
    veiligheidsdiensten 2002 worden in
    het belang van de nationale veiligheid
    aangewezen:
    a. risico’s voor het functioneren van
    voor Nederland relevante internatio-nale
    organisaties en voor de samen-werking
    met de aan die organisaties
    deelnemende landen;
    b. politieke, etnische of religieuze
    spanningen of geschillen in specifieke
    landen of regio’s, ongeacht of zij bin-nen
    of tussen landen optreden, die
    kunnen leiden tot een bedreiging voor
    de internationale stabiliteit of de
    internationale rechtsorde;
    c. de infrastructuur voor internatio-naal
    terrorisme;
    d. ontwikkelingen in herkomstlanden
    van in Nederland verblijvende
    migranten;
    e. ontwikkelingen in landen die rele-vant
    zijn in het kader van de prolife-ratie
    van massavernietigingswapens
    en hun overbrengingsmiddelen;
    f. factoren die destabiliserende
    invloed hebben op de (inter) nationale
    rechtsorde, zoals drugs-, wapens-,
    diamant-en mensenhandel, mensen-smokkel
    en het witwassen van geld.

    Artikel 2
    De aanwijzing van deze onderwerpen

    laat onverlet de activiteiten die de
    Militaire Inlichtingen-en
    Veiligheidsdienst in het kader van de
    taken bedoeld in artikel 7 van de Wet
    op de inlichtingen-en veiligheidsdien-sten
    2002 verricht.

    Artikel 3
    Dit besluit treedt in werking met
    ingang van 12 juni 2002 en vervalt
    met ingang van 1 januari 2003.

    Dit besluit wordt met de toelichting
    in de Staatscourant geplaatst.

    De Minister-President,
    Minister van Algemene Zaken,
    W. Kok.

    Toelichting
    Het besluit strekt er toe invulling te
    geven aan het bepalen van de onder-werpen
    waarop de inlichtingentaak
    van de Algemene Inlichtingen-en
    Veiligheidsdienst zich richt conform
    artikel 6, tweede lid, onder d, van de
    Wet op de inlichtingen-en veilig-heidsdiensten
    2002.
    Gekozen wordt voor een in de tijd
    beperkte aanwijzingsperiode. Uiterlijk
    1 januari 2003 worden de onderwer-pen
    opnieuw beoordeeld en vastge-steld.

    Het besluit zelf kent geen rubrice-ring.
    De nadere uitwerking naar
    aspecten, landen en regio’s is om
    redenen van nationale veiligheid vast-gelegd
    in een bijlage bij dit besluit die
    Stg. GEHEIM is gerubriceerd.
    De onderwerpen van onderzoek
    zijn deels aangewezen om inlichtingen
    te verzamelen die de Nederlandse
    regering in staat stellen bij het bepa-len
    van standpunten en bij het voeren
    van internationale onderhandelingen,
    te beschikken over de informatie die
    via andere, bijvoorbeeld diplomatie-ke,
    kanalen niet of moeilijk te verkrij-gen
    is. Het gaat hier om het inwinnen
    van ontbrekende maar cruciale gege-vens
    die ofwel bij andere inlichtingen-diensten
    voorhanden zijn ofwel met
    eigen inspanningen verkregen kunnen
    worden. Dit betekent dat de AIVD-activiteiten
    complementair zijn aan de

    bestaande taken van het Ministerie
    van Buitenlandse Zaken en zijn verte-genwoordigingen
    in het buitenland.
    Daarnaast zijn er onderwerpen
    aangewezen die betrekking hebben op
    het verzamelen van inlichtingen
    betreffende andere landen die de
    AIVD in staat stellen toekomstige
    dreigingen eerder te onderkennen en
    bestaande dreigingen beter te door-gronden.
    Concrete dreigingen worden
    reeds in het kader van de voor de
    binnenlandse veiligheidstaak bestaan-de
    bevoegdheden en procedures zoals
    vastgelegd in artikel 6, tweede lid,
    onder a, van de WIV 2002 onder-zocht.

    In aanvulling hierop wordt nog
    opgemerkt dat de inlichtingentaak
    betreffende andere landen niet alleen
    beoordeeld moet worden op onmid-dellijk
    nut voor Nederland in enge
    zin, maar dat gezamenlijke Europese
    en bondgenootschappelijke inspannin-gen
    eveneens meewegen bij de beant-woording
    van de vraag of en in hoe-verre
    een en ander in het belang is
    van de nationale veiligheid. De
    opbrengst van het onderzoek naar de
    genoemde onderwerpen kan worden
    ingebracht in het kader van bilaterale
    en multilaterale samenwerking.
    De aanwijzing van de onderwerpen
    betekent niet dat er sprake is van een
    op basis van uitsluiting scheppen van
    enige vorm van exclusiviteit voor de
    AIVD of de MIVD ten aanzien van
    de te onderzoeken onderwerpen, noch
    dat er sprake is van een geografische
    verdeling van landen of regio’s tussen
    beide diensten. Waar sprake is van
    een overlap van de activiteiten van de
    AIVD en de MIVD, bijvoorbeeld bij
    het onderwerp proliferatie, geldt dat
    beide diensten de activiteiten zorgvul-dig
    afstemmen. In algemene zin geldt
    dat de AIVD en de MIVD relevante
    informatie onverwijld delen.

    De Minister-President,
    Minister van Algemene Zaken,
    W. Kok.

    Uit: Staatscourant 15 juli 2002, nr. 132 / pag. 7 1

    AZ
    Aanwijzing onderwerpen inlichtingentaak AIVD
    1