• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • AIVD in de rechtszaal. Donner wil bewijsmateriaal AIVD wettig maken

    Ravage nr 9, 27 juni 2003
    door Wil van der Schans

    Tot tweemaal toe leidde rechtszaken tegen vermeende moslim-terroristen in Rotterdam, die gebaseerd waren op informatie van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) tot vrijspraak van de verdachten. Dit deed de discussie weer oplaaien over een wetswijziging, die mogelijk moet maken dat informatie van de AIVD gebruikt kan worden in processen tegen terroristen. Minister van Justitie Donner kondigde op 20 juni aan een wetswijziging voor te bereiden. Glijdt Nederland alsnog af naar een geheime dienststaat?

    Eind december vorige jaar oordeelde de rechtbank van Rotterdam dat het Openbaar Ministerie (OM) vier vermeende terroristen niet alleen op basis van AIVD-informatie als verdachten had mogen aanmerken. Vervolging kon daardoor niet plaatsvinden, het Openbaar Ministerie (OM) werd niet ontvankelijk verklaard. Een bijzondere uitspraak. Er is namelijk een (tegenwoordig wettelijke) regeling die het mogelijk maakt dat de AIVD door middel van een ambtsbericht informatie doorgeeft aan de politie. In zo’n ambtsbericht beschrijft de AIVD welke feiten bij de dienst bekend zijn over betrokken organisatie of persoon. Volgens de Rotterdamse rechtbank was het niet voldoende om puur en alleen op basis van deze informatie mensen als verdachten aan te merken. Het OM had die informatie minimaal moeten contoleren, of zelf meer onderzoek moeten doen. De rechtbank vond trouwens het geleverde bewijs übehaupt te mager voor een veroordeling.
    Na de uitspraak pleitten zowel medewerkers van het OM als van Justitie voor het toelaten van AIVD-inforrmatie in terrorisme-processen. Zonder deze informatie zou de bestrijding van terrorisme kansloos zijn. In de verkiezingstijd die volgde droegen minister van Justitie Piet Hein Donner en minister-president Jan Peter Balkende dezelfde boodschap meermalen uit in de pers. Half mei stond het tweede terrorisme-proces op de rol van de Rotterdamse rechtbank. Twaalf personen uit Eindhoven werden verdacht van rekrutering voor de jihad. Ook in dit onderzoek heeft de AIVD een grote rol gespeeld. Een aantal verdachten bleek als informant voor de dienst te hebben gewerkt, er zijn veel telefoons afgeluisterd en er werd regelmatig overlegd met het politieteam. Uit het verhoor van de leider van dat team bleek dat de politie twee keer een presentatie hield voor de AIVD, die vervolgens met nieuwe informatie over de verdachten kwam. Tijdens het proces hield plaatsvervangend hoofd van de AIVD Mr. Theo Bot de kaken stijf op elkaar toen de advocaten meer wilden weten over de werkwijze en de bronnen van de AIVD.
    Het proces eindigde in een weifelend optreden van officier van justitie Jo Valente, die uitstraalde dat het OM zowel op het gebied van wetgeving als informatiegebruik teveel belemmeringen heeft. “”Blijft aanscherping achterwege, dan dreigen er mensen te blijven rondlopen die zich aan ernstige feiten schuldig maken”, herhaalde procureur-generaal de Wijckerslooth een dag later in een interview in de Volkskrant. AIVD-informatie zou als onbetwistbaar bewijs moeten worden toegelaten bij dit soort processen.

    Vrijspraak

    De twaalf verdachten werden op 5 juni jl. vrijgesproken. Over de informatie afkomstig van de AIVD nam de rechtbank een drietal beslissingen.
    Ten eerste vonden de rechters dat de verdenking ditmaal wel gebaseerd kon zijn op AIVD-informatie. Het OM had nu de ambtsberichten van de AIVD wel gecontroleerd.
    Ten tweede oordeelde de rechtbank dat het door de AIVD geleverde bewijsmateriaal, en dat was veel in deze zaak, niet toegelaten mocht worden. Argument van de rechters was dat de informatie van de AIVD niet op herkomst en juistheid te controleren viel. Bot had daarover immers niets willen verklaren.
    Als derde punt liet de rechtbank wel de door de AIVD getapte gesprekken toe als bewijsmateriaal. Deze had de AIVD op cd-rom gezet en de verdachten en de advocaten konden deze dus wel controleren.
    De vrijspraak van de verdachten heeft niet alleen te maken met het niet toelaten van AIVD-informatie als bewijs. De rechtbank was ook zeer negatief over het werk van de politie en het OM. “De ter terechtzitting als getuigen gehoorde teamleiders van het onderzoek en opstellers van het overzichtsproces-verbaal waren niet in staat de door hen getrokken conclusies uit te leggen of te onderbouwen, zelfs niet in grote lijnen. De wijze waarop de bovengenoemde conclusies zijn getrokken alsmede de wijze waarop de officier van justitie tijdens zijn requisitoir plotseling afstand heeft genomen van een aantal van deze conclusies, vindt de rechtbank dan ook niet alleen onzorgvuldig, maar ook zorgwekkend.”
    Het Openbaar Ministerie reageerde teleurgesteld en gooide haar verlies net als in december op het niet kunnen inzetten van AIVD-materiaal: “Dat we niets konden bewijzen, is een gevolg van het feit dat we het AIVD-materiaal niet mochten gebruiken.” Minister van Justitie Donner reageerde niet direct, maar meldde dat er een notitie in de maak is over de bestrijding van Moslim extremisme en zei het hoger beroep af te willen wachten.
    De advocaten maakten zich weinig illusies. “Het Openbaar Ministerie zal aansturen op een wetswijziging. Dit om meer bevoegdheden te creëren voor het gebruik van informatie van inlichtingendiensten. Dat is heel onwenselijk, omdat dan de rechten van verdachten in het geding komen’, aldus Victor Koppe.

    Rechten van verdachten

    De scheiding, die er momenteel is tussen inlichtingendiensten en opsporingsdiensten heeft inderdaad alles te maken met de rechten van verdachten. Basis van de huidige rechtstaat is immers dat de overheid niet klakkeloos mensen als verdachten kan aanmerken en dat op het moment dat dat wel gebeurt verdachten ook recht hebben op een eerlijk proces. Bovendien is bij wet geregeld waar iedereen zich aan moeten houden.
    Opsporing van verdachten is voorbehouden aan het OM, de politie en de bijzondere opsporingsdiensten (FIOD e.d.). In het opsporingsproces hebben verdachten van strafbare feiten recht op duidelijkheid omtrent de tegen hen ingezette opsporingsmiddelen en de totstandkoming van de verdenking. Ter bescherming van hun rechten moeten die door een rechtbank en verdediging getoetst kunnen worden.
    Inlichtingendiensten hebben in principe niets te maken met het opsporen van strafbare feiten, bij wet is dit zelfs expliciet verboden. Inlichtingendiensten hebben als taak het beschermen van de nationale veiligheid en hebben daartoe een flink arsenaal aan bevoegdheden (afluisteren, observeren, e.d.) gekregen. Deze mogen ze inzetten tegen mensen van wie ze vermoeden dat ze een gevaar vormen voor de nationale veiligheid. Dit begrip kan ruim worden ingevuld. Inlichtingendiensten zijn nauwelijks te controleren. Over hun werkwijze en bronnen houden de diensten de lippen stijf op elkaar. Alleen als de AIVD bij het uitvoeren van zijn taak tegen misdrijven aanloopt mag de dienst die informatie in de vorm van een ambtsbericht aan de politie doorgeven.

    Nieuwe regeling

    Hoe de regeling er precies uit ziet is onduidelijk, maar het betekent dat verdachten van terrorisme in ieder geval niet langer dezelfde rechtsbescherming krijgen als andere verdachten.
    Wellicht gaat het dezelfde richting op als in het civielrecht. Daar speelde afgelopen mei een kort geding van de Stichting Al Aqsa tegen de overheid waarbij AIVD-informatie wel aan de rechtbank werd gegeven maar niet aan de advocaten. Al Aqsa had het kort geding aangespannen omdat deze stichting vond dat het onterechte op de lijst terroristische organisaties was geplaats van wie de tegoeden moeten worden bevroren. De AIVD had na aandrang van de Tweede Kamer op verzoek van minister De Hoop Scheffer de stichting doorgelicht op banden met de Palestijnse Hamas. In een ambtsbericht concludeerde de AIVD dat geld van Al Aqsa gebruikt werd voor terroristische aanslagen in Israel. Al Aqsa vocht deze conclusie in de rechtszaak aan. Met toestemming van Al Aqsa kreeg de rechtbank wel inzage in het AIVD-materiaal, Al Aqsa zelf niet. Verweer tegen de door de AIVD- ingebrachte informatie was hierdoor onmogelijk.
    In strafzaken is de toegang van advocaten tot het geleverde bewijs natuurlijk een voorwaarde voor een eerlijk proces. De afgelopen jaren is gebleken dat door de vasthoudendheid van advocaten veel zaken aan het licht zijn gekomen.

    Ongewenst methoden

    Hoe ongewenst de vermenging van AIVD-informatie met opsporing is blijkt uit een aantal voorbeelden uit het recente verleden.
    In het boek “Operatie Homerus” beschrijft het Onderzoeksbureau Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten uit Nijmegen uitgebreid hoe de informant Cees van Lieshout tot in 1981 in de Nijmeegse kraakscene werkte. Hij was daar een van de hardliners. Hij speelde een hoofdrol in de plaatselijke Rood Verzetsfront-groep en heeft meerdere keren mensen aangezet tot levensgevaarlijke acties, zoals een poging tot een bomaanslag op een tent van een openbare tentoonstelling van de politie in 1979. Ook speelde hij even later een rol bij een actie tegen de vierdaagse waarbij een man op weg met een brandbom gepakt werd. Van Lieshout liep in de Nijmeegse kraakscene en de anti-kernenergiebeweging voortdurend te stoken omdat het allemaal niet radicaal genoeg zou zijn. Geweld moest er komen!
    Eenzelfde werkwijze hield de BVD er op na met de infiltrant John Paul Gardiner (alias Wood). Deze Amerikaan werkte zich eind 1983 naar binnen in kringen van radicale tegenstanders van atoomwapens bij de luchtmachtbasis Woensdrecht. De bewoners van het tentenkamp aldaar wilden de plaatsing van een nieuwe generatie atoomraketten verhinderen. Gardiner, die voor de BVD en een Amerikaanse dienst werkte, probeerde de tentenkampers tot bomaanslagen aan te zetten, waarschijnlijk om daarmee de hele vredesbeweging in diskrediet te brengen. De munitie voor de bomaanslagen haalde hij in de vorm van granaten van een Belgische militaire basis (waar de bewaking op de nacht van de diefstal opvallend afwezig was). De actievoerders hapten niet op zijn provocatie en door zijn vreemde gedrag werd hij als infiltrant ontmaskerd.
    Ook bij het laatste proces in Rotterdam roept de werkwijze van de AIVD al direct vragen op. Eén van de verdachten, Hassan-el-F. verklaarde namelijk tijdens z’n verhoor dat hij contact had gehad met de AIVD. In het kort komt zijn verklaring er op neer dat hij eerst door de AIVD is gebruikt als informant en daarna weer gedumpt werd om vervolgens gearresteerd te worden. Hij zou twee weken lang door AIVD-agent ‘Freek’ in vakantiepark Duinrell zijn ondervraagd over de rekruteerders in Eindhoven. Maar wat is hem beloofd en waarom werd hij weer op straat gezet vlak voor de arrestaties?
    Het rijtje voorbeelden kan flink uitgebreid worden als we de Nederlandse grens oversteken. Juist terrorismebestrijding is een tak van sport die zich in het internationale veld afspeelt. Herkomst van informatie, gevoerde operaties en bronnen worden dan helemaal ondoorzichtig.

    Wetswijzging, mogelijk of niet?

    In de Volkskrant van 20 juni jl. kondogde Donner een wetswijziging aan. Op zich een onverwachte stap, eerder had de minister aangegeven te willen wachten op de uitslag van het hoger beroep tegen de twaalf Eindhovenaren. Het wetsvoorstel is nog niet openbaar, maar uit de Volkskrant blijkt dat een eerdere op het ministerie en door druk van de VVD sneuvelde. Het zou slechts om symboolwetgeving gaan.
    In principe staat ook het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens zo’n regeling behoorlijk in de weg. Daarin is immers bepaald dat iedereen recht heeft op een eerlijk proces en toegang heeft tot alle relevante informatie. De kans dat Nederland dat Verdrag opzegt is natuurlijk uitermate klein. Nodig is het al helemaal niet. Door de discussie over het toelaten van AIVD-informatie verdwijnt de rol van de politie en het OM helemaal naar de achtergrond.


    Trouw hoofdcommentaar
    2003-11-20
    Terroristen / Een gerucht is geen bewijs

    Tot twee keer toe heeft justitie mensen opgepakt die ervan verdacht werden voor Al-Kaida een aanslag te hebben beraamd, dan wel anderszins betrokken te zijn geweest bij terroristische activiteiten. Maar tot twee keer toe ook oordeelde de Rotterdamse rechtbank dat het bewijs tegen deze mensen flinterdun was. Zij werden daarom allemaal vrijgesproken, op een paar na die vanwege een vervalst paspoort en geknoei met een sofinummer veroordeeld werden.

    Begrijpelijk dat vanwege deze zeperd het openbaar ministerie met de handen in het haar zit. Het ernstige vermoeden bestaat immers dat het gevreesde Al-Kaida-netwerk ook in Nederland actief is, zoals minister Donner van justitie een- en andermaal te kennen heeft gegeven. Als dat waar is, dan is het ronduit verontrustend dat justitie geen kans ziet om de dragers van dit netwerk achter de tralies te krijgen. Wat te doen?

    Deze vraag heeft een explosieve lading gekregen nu een meerderheid van de Tweede Kamer minister Donner heeft gesommeerd de wet aan te passen. CDA, VVD en LPF zijn van oordeel dat het OM inlichtingen moet kunnen gebruiken in strafzaken tegen terroristen. Deze partijen hebben de indruk dat het dan wel mogelijk is om verdachten ook daadwerkelijk veroordeeld te krijgen.

    Dat klinkt indrukwekkend, het lijkt ook te getuigen van daadkracht. Maar het is treurig genoeg een slag in de lucht. De werkelijkheid is dat de Rotterdamse rechtbank alle verdachten heeft vrijgesproken, domweg omdat er geen spoor van bewijs was. De verdachten werden destijds opgepakt op basis van ambtsberichten van de AIVD. Hoe de dienst daaraan gekomen was, Joost mag het weten en het OM bleek niet in staat om er zelf enig bewijs aan toe te voegen.

    Wat wil de Kamer nu? Wil zij echt een wet waarin staat dat een ambtsbericht van de AIVD als bewijs volstaat? Of wil zij alleen maar dat deze ambtsberichten gebruikt mogen worden bij het onderzoek? Dat laatste mag al lang. Dat is een open deur. Als de Kamer daarentegen ambtsberichten wil gaan verheffen tot bewijs, dan hebben we pas echt een probleem. Dan willen we kennelijk iemand op basis van een gerucht, of een vage aanwijzing achter de tralies kunnen zetten. Als de Kamer dat echt wil, kan ze net zo goed de onafhankelijke rechter afschaffen.


     

    Zie ook de in november uitgekomen:

    Notitie informatie van inlichtingen en veiligheidsdiensten in strafproces
    Justitie.nl

    Tijdens de eerste termijn van het algemeen overleg over de notitie ‘Terrorisme en de bescherming van de samenleving’ (Kamerstukken II 2002/2003, 27 925, nr. 94) en enkele andere stukken inzake de bestrijding van het internationaal terrorisme dat plaatsvond op 30 september jl. is mij verzocht Uw Kamer een samenhangende notitie te doen toekomen over het gebruik van informatie van inlichtingen- en veiligheidsdiensten in het strafproces. Voorts is mij verzocht deze notitie zo mogelijk nog voor de tweede termijn van het algemeen overleg aan Uw Kamer toe te zenden. Tegen toezending van een dergelijke notitie binnen de voorgestelde tijdspanne heb ik tijdens het overleg ingebracht dat in dat geval de notitie vooruit zou lopen op rechtspraak waarin het gebruik van AIVD-informatie in het strafproces aan de orde is. Uw Kamer heeft hiervoor begrip getoond, maar vroeg mij wel om binnen de gestelde termijn een overzicht te verstrekken van de onderwerpen die in de samenhangende notitie worden besproken. Gaarne voldoe ik met het onderstaande aan dit verzoek.


    Gerelateerde documenten

    Brief van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer dd. 28 februari 1992 (IIe Kamerstuk 22 463, nr. 4), getiteld “Bewijskracht in het strafproces van informatie en technisch materiaal verkregen door de BVD”. In deze brief worden in de paragrafen 2. en 3. de bevoegdheden van de veiligheidsdienst en van het OM, c.q. de politie en de gebruikmaking in een strafrechtelijke procedure van gegevens afkomstig van de veiligheidsdienst uiteengezet.

    Ook de Commissie van Traa onderzocht dit onderdeel: (Hoofdstuk 8 van Bijlage VI bij het rapport, IIe Kamerstuk 24 072, nr. 15)

    In het boek, de Snuffelstaat, Nederland en de BVD gaan we uitgebreid in op de samenwerking tussen de BVD en de politie,

    Uitspraak rechtbank Rotterdam van 18 december 2002 betreffende vrijspraak in zaak Eik

    Op 31 december 2002 werd een tweede zaak behandelt in de Rotterdamse Rechtbank. De advocaten van een aantal van terrorisme verdachte personen vreogen vrijlating in verband met de uitspraak van 18 december 2002
    De Raadkamer beslisde de voorlopig hechtenis niet te heffen, hieronder een samenvatting van de motievering, de volledige uitspraken zijn op de volgende plekken te vinden:

    http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/frameset.asp?ljn=AF2579

    http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/frameset.asp?ljn=AF2580

    http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/frameset.asp?ljn=AF2581

     

    Uitspraak in zaak Rotterdam tegen recruteerders uit Eindehoven:

    http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/frameset.asp?ljn=AF9546