• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bij de AIVD bushalte

    ‘Tijdens het college nog een gezellig gesprek gehad met Eric en vervolgens net de bus gehaald naar huis. Dromerig staarde ik naar buiten over de polder. Ik werd opgeschrikt door het getril van mijn mobiel in mijn jaszak. Het nummer herkende ik niet, maar nam toch op. “Met de geheime dienst,” klonk het aan de andere kant van de lijn. Ik schrok helemaal wakker. Wat, waarom ik, in korte tijd schoten er allerlei gedachten door mijn hoofd. De mannenstem vroeg of hij met mij kon afspreken. Ik wist niet wat ik moest zeggen en zei dat ik hem zou bellen als ik thuis was. De rest van de busreis voelde ik de spanning toenemen, wat moest ik doen? Ik belde een vriend om te overleggen wat te doen. Ik heb niets te verbergen, prentte ik mezelf in, maar waarom wil die geheim agent dan een afspraak met mij?’
    Een stuk tekst uit een slechte thriller of een waar gebeurd verhaal? Het overkwam Karin eind april 2011. Karin is actief in de dierenrechtenbeweging. Demonstreren, folders uitdelen, de media te woord staan en haar verhaal via allerlei sociale media websites vertellen. Karin heeft een prepaid telefoonnummer, maar voor de AIVD, de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst is het een fluitje van een cent om haar nummer langs niet legale weg te verkrijgen. Karin werd gebeld in de bus op weg naar huis. Ze had net college gevolgd op de universiteit. Het is niet duidelijk of de AIVD’ers wisten dat zij in de bus zat. De dienst heeft echter wel de moeite gedaan om haar op te sporen. Ze stonden haar namelijk op te wachten. Ze hadden haar telefoonnummer, wisten dat ze van school kwam, welke bus ze nam en waar zij woonde. En waarom? Omdat zij zich met dierenrechten bezig houdt.

    Bij de bushalte in het dorp waar zij woont stapte Karin uit en wandelde naar huis. Toen zij haar straat inliep, werd ze opnieuw gebeld door de man van de AIVD. Terwijl ze de man vroeg waar hij dan wilde afspreken, kwam er een vrouw met rood haar op haar af. ‘Zij zei dat ik moest ophangen en pakte mijn telefoon af. Ik moest met haar meelopen. De vriend die ik in de bus had gesproken probeerde mij te bellen, maar ik mocht niet opnemen. Het was duidelijk dat ik niet onder een gesprek uit kon komen’. De roodharige vrouw belde haar collega: “ik sta hier met een heel leuk aardig meisje dat heel erg geschrokken is.” De man die Karin in de bus aan de lijn had gehad, kwam uit een andere straat gelopen en ging aan de andere kant van haar lopen. ‘Zij wilden mijn moeder niet ontmoeten dus namen ze me mee naar een bank langs de weg vlakbij mijn huis. Ik wilde niet naar hun auto meelopen.’

    Daar zaten Karin en twee geheim agenten op een bankje in het dorp. Zij rood geverfd haar, spijkerbroek en een Tommy Hilfiger jas en hij kortgeknipt haar, hip overhemd en sjaal om. Beide medewerkers van de AIVD waren veertigers. ‘Ik hoefde niet bang te zijn, vertelde de vrouw mij, maar ze wilden wel een gesprek. “Kun je ons niet helpen om het werk van de dienst te verbeteren,” vervolgde de agente. Ze had namelijk een bericht van mij op internet gelezen over het zwartmaken van dierenrechtenorganisaties in de jaarverslagen van de AIVD en over de oproep van de dienst om lespakketten van dierenrechtenorganisaties op scholen te verbieden. De twee medewerkers van de AIVD stelden mij in de eerste minuten op mijn gemak. De vrouw zei zelfs dat ze op de Partij voor de Dieren had gestemd. “Als ik het van mijn baas mocht zou ik met die demonstraties van de Anti Dierproeven Coalitie en Respect voor Dieren meedoen,” voegde ze er aan toe.

    Al snel werd het Karin duidelijk dat die openingszin een leugen was. Ze waren duidelijk gekomen om haar te verhoren. “Wie is die jongen die je steeds belt?” “Wat heeft hij gezegd?” “Wat is zijn naam?” “Is hij actief voor Respect voor Dieren?” “Waarom heb je hem gebeld?” Echt gezellig was het gesprek al snel niet meer. Een verhoor op een bank op straat, zonder allerlei waarborgen voor de verdachte. Verdachte, nee, Karin was geen verdachte, hadden de geheim agenten nog gezegd, wat was de status van het verhoor dan? “Waarom ben je niet meer actief bij Respect voor Dieren,” ging het spervuur aan vragen verder. “Waarom ben je actief voor de Partij voor de Dieren?” En in een soort bijzin vroegen ze of Karin ook mensen kende die ‘ondergrondse acties’ deden. “Welke mensen doen mee aan ondergrondse acties?” “Heb jij wel eens meegedaan?” “Ben je wel eens gevraagd om aan zo’n actie mee te doen?” Karin was niet erg toeschietelijk met haar antwoorden, en het ‘gezellige’ gesprek werd al snel nog ongezelliger. “Vertrouwen mensen je niet om mee te doen aan ondergrondse acties,” wreef de man haar in.

    Omdat het gesprek vast leek te lopen, zei de vrouw dat “die ondergrondse acties de organisaties een slechte naam bezorgen.”
    Ze wilde daarmee benadrukken dat de AIVD echt begaan is met het lot van de organisaties. Waarom zou ze anders bij de Provinciale Statenverkiezingen op de PvdD hebben gestemd. De man knikte alsof hij de zin van zijn collega wilde onderstrepen. Niet de AIVD bezorgde de dierenrechtenbeweging een slechte naam, maar die ondergrondse acties. En wie was beter in staat die organisaties te helpen dan de AIVD, voegde de vrouw eraan toe. Toen Karin niet meteen overstag ging en met een lijstje namen op de proppen kwam, gooide de man het over een andere boeg.

    “Ben je op 27 november 2010 bij de demonstratie van Respect voor Dieren in Maastricht geweest?” Karin was niet op de demonstratie geweest en kon er niets over vertellen. “Waarom was zij dan niet geweest,” vroeg de man meteen. Bijna als een klein kind in de waarom fase van zijn leven.”Hoe zit dat met het conflict met extreem rechts in Maastricht?” Het gesprek draaide in cirkels rond. Uiteindelijk vroeg de vrouw of Karin nog wat kwijt wilde, alsof het verhoor een therapeutisch gesprek was. Het typeerde wel het gesprek, vertelde Karin later, het was geen vervelend gesprek. Karin was zich echter wel bewust van het feit dat het AIVD’ers waren. Ze was op haar hoede voor de gemene vragen. En hoe vervelend sommige vragen ook waren, ze werden vriendelijk gesteld. ‘Griezelig gezellig’ typeert zij het gesprek na afloop. Een griezelig gezellig verhoor op straat door twee mensen die niet het fatsoen hebben om Karin gewoon per brief uit te nodigen voor een gesprek op het AIVD kantoor.

    Karin is niet de echte naam van de hoofdpersoon in dit verhaal