• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Hoofdstuk 3: Wat de BVD wil weten.

    Legendarisch is het verhaal over de Amsterdamse kraakboekwinkel het Fort van Sjakoo, waar jarenlang iedere week een wat muizig heerschap schichtig alle schappen afging voor het nieuwste radikale drukwerk. Zijn onopvallendheid begon zo op te vallen dat de winkel besloot voor het gemak voortaan maar een pakketje voor hem samen te stellen en klaar te leggen. Met een bonnetje erbij.

    Alternatieve periodieken zijn voor de BVD verplichte literatuur. Daaruit worden de belangrijkste thema’s gefilterd, hoog op de hitlijst staan diskussies over omstreden onderwerpen. Buitenlandse bladen en bewegingen krijgen eveneens de nodige aandacht in verband met hun invloed op het ‘extremistisch gedachtengoed’. Zo kan de buitensporige belangstelling voor de Wageningse aktie tegen genen-technologie misschien beter worden verklaard uit angst voor verbreiding van akties op dat terrein, zoals dat in Duitsland het geval is, dan uit het gevaar voor ‘gewichtige belangen van de staat’ waarop BVD-topman Keller zich in de Wageningse gemeenteraad beriep.
    Uit de gesprekken tussen BVD-ers en benaderden blijkt dat de wensen en verlangens van de BVD zich geenszins beperken tot informatie over mogelijk ‘staatsgevaarlijke aktiviteiten’. Aangevuld met de verhalen van door de mand gevallen infiltranten ontstaat een helder beeld van het werkterrein van de BVD.
    De interesses zijn duidelijk. Slechts in een enkel geval is het doel eenduidig en betreft het één bepaalde groep of mensen die daar volgens BVD-informatie toe behoren. De RARA was korte tijd zo’n duidelijk doel, waarbij er werd rondgevist in de omgeving van mensen die mogelijk verdacht waren. Verder fungeert de RARA vooral als cliché-voorbeeld voor alles wat gevaarlijk en slecht is. In alle andere gevallen is de opdracht veel breder en gaat het vooral om rondkijken en sfeerproeven, om allerlei losse informatie die niet specifiek betrekking heeft op een bepaalde club.
    Het werk van één infiltrant beperkt zich niet tot één onderwerp. Iemand die is benaderd voor het rondkijken in ‘krakerskringen’, kan evengoed worden meegestuurd naar een antimilitaristische aktie, een kijkje moeten nemen bij de werkelozenbeweging of gevraagd worden mee te doen aan een bezetting van het VNO in Den Haag. Belangrijk is ook dat het de BVD er absoluut niet alleen om gaat er achter te komen wie er eventueel in staat zou zijn tot zeer radikale akties. De belangstelling is veel breder. Ze zijn niet alleen nieuwsgierig naar wie er bij was en wat de plannen waren, ze willen ook graag weten hoe mensen zouden reageren in hypothetische situaties, zogenaamd met het oog op mogelijk aan te passen politie-optreden. Verder is de Dienst bovenmatig nieuwgierig naar verbanden tussen verschillende groepen en naar de persoonlijke lijnen volgens welke die zouden kunnen verlopen. Die interesse strekt zich uit van de manier waarop akties georganiseerd worden tot de vraag wie er in het kraakkafé werkt en waar het geld dat daar verdiend wordt heen gaat. Bovendien wordt er voortdurend geïnformeerd naar persoonlijke hebbelijkheden en gewoontes. Dat loopt van wie er het hoogste woord voert op vergaderingen tot het vragen naar persoonlijke relaties. Drugs- of drankgebruik van mensen, wie er met wie bevriend is en waar men zoal naar toe gaat, alles schijnt van belang.
    Daar komt bij dat er meerdere infiltranten uitgezet worden in een groter gebied, zodat de informatie van de één via een ander gecheckt kan worden. De één komt met een half verhaal dat de volgende verder moet uitzoeken.
    De verhalen van infiltranten bevestigen de hypothese dat de BVD voortdurend bezig is om via het verzamelen van puzzelstukjes de plaatjes kompleet te maken. Kortom, de nieuwsgierigheid is schier eindeloos. Het interesse-gebied van de BVD en PID kent geen grenzen. Het liefst zou de inlichtingendienst heel bewegend Nederland in kaart brengen.

    Hoe gaat zo’n infiltratie in zijn werk?

    In de praktijk komt het er op neer dat de infiltrant of ‘agent’ regelmatig, variërend van een keer per week tot eens in de twee maanden, een afspraak heeft met zijn ‘runners’, de vaste kontaktpersonen. Meestal zijn dat langere tijd dezelfde mensen, van de PID of van de BVD. Soms is er iemand anders bij of wisselt de vaste ploeg. De afspraken vinden plaats op plekken waar het risiko bekenden tegen te komen zo klein mogelijk is: met de auto naar een wegrestaurant is favoriet. De infiltrant krijgt een telefoonnummer dat 24 uur per dag bereikbaar is, bellen met informatie kan altijd. De telefoon wordt opgenomen met ‘Hallo’ of met het noemen van het nummer wat gedraaid is, in plaats van met een naam.
    De gesprekken met de runners duren 1 à 2 uur. Soms worden er ideologische diskussies gevoerd of wordt het optreden van de ME bij een ontruiming geëvalueerd. Meestal is het konkreter en gaat het over aktiviteiten van mensen, moeten er namen worden genoemd, of personen aangewezen worden in fotoboeken. Het gaat over interessante panden of op handen zijnde akties, hij of zij wordt gevraagd een inschatting te geven van het verloop of de betrokkenheid van bepaalde mensen.
    De infiltrant krijgt de verzekering dat hij nooit iets hoeft te vertellen waarmee hij zelf het risiko zou lopen af te branden. Wanneer hij of zij een van de weinige mensen is die van bijvoorbeeld een bepaalde aktie op de hoogte zijn, kan dat beter geheim blijven, omdat anders wellicht alle vingers in de richting van de infiltrant zouden wijzen.
    Een goede runner zal nooit laten blijken dat hij merkt dat een infiltrant zit te liegen. Hij checkt de informatie en komt er later nog een keer op terug. Als de informant vragen stelt, krijgt hij de volgende keer pas antwoord. Alles heel voorzichtig en stapje voor stapje.
    Er wordt een plan voor het verdere verloop van de infiltratie opgesteld. Zo wordt er bekeken bij welke groepen de infiltrant aktief moet worden, aan welke akties hij of zij mee zal doen. Eigen initiatief wordt op prijs gesteld, wel graag van tevoren even melden. Waar nodig worden grenzen gesteld aan de toelaatbaarheid van het gedrag van de infiltrant tijdens een aktie: ruiten ingooien mag in sommige gevallen om de geloofwaardigheid te vergroten. “Zorg dat je niet opgepakt wordt, want we kunnen niet altijd garanderen dat we je eruit halen.”

    Wat staat er tegenover?

    Abonnementen op aktie-blaadjes worden betaald, de informant wordt dan wel verondersteld ze ook te lezen om op de hoogte te blijven. Onkosten, zoals reis- en overnachtingskosten worden vergoed en als er goed werk geleverd wordt, komt het tot een regelmatige vaste vergoeding. Alhoewel er bij benaderingen wel eens sprake was van een uurloon van 50,- blijkt het in de praktijk niet meer te worden dan 100,- tot 200,- per maand plus onkosten. Er zijn wel allerlei toezeggingen gedaan aan informanten, zoals een nieuwe brommer, hulp bij het zoeken van een huis en de inrichting daarvan, het betalen van de telefoonrekening, maar meestal kwam dat er niet echt van.
    In geval van een onverhoopte arrestatie bij een aktie is het niet de bedoeling dat de infiltrant zich als zodanig bekend maakt. Toen Dave uit Nijmegen een keer vastzat, kwam hij zijn runners tegen op het buro. Ze deden of ze hem niet kenden, maar hingen wel meteen aan de telefoon toen hij vrij gekomen was. Zoveel kun je dus blijkbaar ook niet verwachten. Ze betalen wel je boetes en stellen een schadevergoeding van 50,- per gezeten dag in het vooruitzicht. Vanuit taktisch oogpunt is het overigens niet slecht een tijdje te zitten: het is een manier om als held terug te komen in de beweging.

    Ontmaskerd.

    In Nijmegen is de laatste jaren een aantal keren achter elkaar een infiltrant ontmaskerd die langere tijd voor de PID had gewerkt. In alle gevallen betrof het iemand wiens gezicht bekend was omdat hij al jaren meeliep.
    Om te verduidelijken hoe breed de interesse van de PID/BVD is en hoeveel informatie een infiltrant kan leveren, is hier een verhaal uitgebreider uitgewerkt.
    Het betreft een verslag van een gesprek met Dave, eerder gepubliceerd in Flam.
    Dave was begin jaren ’80 aktief in de kraakbeweging in Nijmegen, maar raakte daarna steeds meer in de drugswereld verzeild. Begin 1987 werd hij veroordeeld tot 9 maanden voorwaardelijk voor dealen. Hij is als alternatieve straf druiven wezen plukken in Frankrijk, kwam daarna terug op een begeleid kamerwonenprojekt en moest zich regelmatig melden op het konsultatiebureau voor alkohol en drugs. In die tijd is hij benaderd. Ooit had hij meegedaan aan akties, waarvoor hij niet gepakt was. De PID-ers waren hiervan op de hoogte en dreigden alsnog werk te maken van deze zaak, waardoor vrienden van hem opgepakt zouden worden en hij alsnog zijn negen maanden uit zou moeten zitten.
    Dave koos eieren voor zijn geld en werd infiltrant voor de Nijmeegse PID. Twee jaar lang (in 1987 en 1988) vertelde hij alles, maar dan ook echt álles wat hij wist aan de PID.
    Dave moest niet alleen inlichtingen doorgeven over alle Shell- en kraakakties in Nijmegen, hij werd ook meegestuurd naar Woensdrecht, naar een universiteitsbezettting, hij moest meewandelen met ‘Is het hier Oorlog?’ in de Vierdaagse (wat hij niet deed), hij moest met werkelozenakties meedoen, ze vroegen hem zelfs naar op een diskussieavond vertoonde Palestijnenvideo’s en naar Dev Sol, naar aanleiding van schietpartijen tussen Turken. Alle doen en laten van aktieve mensen was voor de PID interessant.

    Mariënburcht.

    Dave: “Pim vertelde dat ze voor de ontruiming al wisten waar de barrikades zouden komen. Hij wist precies hoe het zou gaan lopen. Tijdens de Mariënburcht hadden ze ook een agent, zo noemden ze ons, binnen zitten. Al ver voor de ontruiming had die tekeningen van het pand gemaakt. Ze zeiden: we hebben iemand binnen, net zoals jij. Die komt er vaak en zat er al vanaf de dagvaarding bij, bij het organiserende klupje. (..)
    Ze hadden een lijst met namen, waarvan ze vroegen of die ermee te maken hadden. Dat moest ik dan uitzoeken of er een inschatting van maken. Volgens hun had de Broek (kraakpand) ermee te maken. Daar moest ik ook maar binnen zien te komen. De brand bij de rijkspolitie zou uit de Broek komen. Ik wist het niet en zij vonden dat ik maar beter mijn best moest doen. Op foto’s moest ik mensen aanwijzen die ik kende van de Mariënburcht. Van de herkraak Mariënburcht wist ik niks. Na de herkraak belden ze me bij mijn vriendin. Ze waren pissig, hoe komt het dat je daar niet bij was? Je kent de afspraak, zeiden ze. En dan begonnen ze over de doofpot en dat ik mijn geld toch kreeg. Kwamen ze wel vaker op terug. Ze zaten ermee en vroegen zich af of ze dat nog een keer konden verwachten. Ze hadden wel een lijstje met namen waarvan ze dachten dat die bij de organisatie betrokken waren. Ik moest kijken of dat klopte. Van de meeste namen op die lijst wisten ze dingen: hoe ze over dingen dachten, waar ze mee bezig waren.

    (..)

    Artikel 140

    “Nadat de artikel 140-arrestanten waren vrijgelaten moest ik kontakt met ze maken. Met twee is dat gelukt. Ze wilden graag weten wat voor materiaal, dossiers de arrestanten zelf verzamelden, of mensen dingen bijhielden. Ze moesten in Nijmegen een zondebok hebben, vertelden ze, een duidelijk voorbeeld stellen. Ook wilden ze weten of dat effekt had gehad. Ik vertelde dat nog steeds dezelfde mensen dingen organiseerden, alleen voorzichtiger. De politie hanteerde een lijst met ongeveer 10 namen. Volgens Pim en Herman ging het bij het Mariënburcht/artikel 140-proces om meer mensen dan alleen de arrestanten. Er was een kerngroep die orders gaf aan mensen buiten, ik moest inschatten wie dat waren, of dat klopte met hun lijstje. Over de procesdagen in Arnhem wilden ze weten wie er naar toe ging en dat belde ik dan door. Wanneer ik dat weet vertel ik het. Het is voor hun belangrijk zoveel mogelijk informatie te verzamelen.
    Over het Vredes AktieKamp (VAK) op de Paasheuvel vroegen ze al vroeg wie daar naar toe gingen, hoeveel mensen, waarom, welke akties er gepland waren. Ik moest dat uitzoeken en vertelde het hun. (..) Ook moest ik naar de demonstratie op de procesdag, kijken wie er allemaal waren, daarna lieten ze me foto’s zien, kijken of ik mensen herkende.”

    Arkstee

    “Ik moest een tijd voor de ontruiming al proberen kontakten te krijgen in de Arkstee. En bij de Goot (kraakkafé) werken was voor mij gewoon leuk en het was een handige ingang. Ze vonden het prima dat ik daar zat, dan zie je veel mensen. Ik heb ze verteld wie er allemaal in de Goot werkten en wie er allemaal kwamen. Een tijdje voor de ontruiming heb ik alles en iedereen gefotografeerd, dat was een opdracht van hun. Die foto’s zijn in een fotoboek terechtgekomen.”(..)
    Dave vertelde alles over de voorbereiding op de ontruiming, wie wat deed en waar bij betrokken was.
    “Vaak vragen ze bij ontruimingen of mensen speed gebruiken om opgefokter te worden, feller in de strijd. Persoonlijke dingen willen ze van mensen altijd weten, wie dope gebruikt, zuipt enzo. Een tijdje voor de herkraak van de Arkstee begon Pim over herkraken. Wie ik in staat achtte om kraakwachten eruit te gooien. Toen heb ik wat namen genoemd. Zij hebben dan iets van informatie binnen gekregen, bijvoorbeeld het woordje herkraken en dan gaan ze naar alle informanten toe. Van een woord proberen ze dan een verhaal te maken. De avond van de herkraak heb ik zo rond 9 uur nog met ze gebeld en later nog eens. Vlak voor ik op de verzamelplek naar binnen ging. Ze wisten het ook al via een andere informant. Over het verzameladres wilden ze niet zoveel weten, wel wie daar het woord voerden, wie er allemaal waren. (..) Alles wat ik wist heb ik doorgegeven.
    Laatst is er iemand opgepakt nadat de ruiten waren ingegooid bij de Arkstee. Ik moest meteen uitzoeken of diegene die ze daarvoor opgepakt hadden ermee te maken had, wie er nog meer met dat soort akties bezig waren. Dat gebeurt wel vaker. Van die arrestant ben ik er toen niet achter gekomen.”(..)

    Shell-akties

    “Via andere informanten hebben ze een lijst met namen over de Shell-akties (voornamelijk slangensnijden J&J). Ik heb zelf wel eens meegedaan. Dat had ik hun niet van tevoren verteld. Wel later wie erbij waren, wie wat deed. Ze zeggen meestal wanneer ik iets doe: zorg dat je niet opgepakt wordt, want we kunnen je niet overal uithalen. Ik deed aan die aktie mee omdat Pim en Herman me hebben gevraagd aan verschillende dingen mee te doen. Het maakt niet uit wanneer en hoe. Ik moest ook zelf wat voorstellen, of ik die Shell-akties heb voorgesteld weet ik niet meer. De namen van anderen zijn opgeschreven. Van vijf Shell-akties heb ik ze verteld, die ene waar ik zelf bij was en een paar anderen. Meestal vertelde ik hun achteraf alles wat ik er van wist.(…)
    Alleen in de beginfase hebben ze me meer over RARA gevraagd. Of ik mensen in Nijmegen wist die ermee bezig waren. Ik heb ze verteld dat er wel mensen positief op reageerden en wie dat waren. Ook vroegen ze weleens of er vuurwapens in de beweging waren, maar dat wist ik niet.”

    Brullend Breekijzer

    Het verhaal van Ronnie, die met zijn geschiedenis naar buiten kwam na de ontmaskering van Dave in Nijmegen, geeft een vergelijkbaar beeld.
    Infiltratie in de kraakwereld via pilsjes in kraakkafé het Brullend Breekijzer die hij vervolgens mocht deklareren, was slechts een eerste stap. Het liefst hadden zijn runners dat hij op het grootste Haagse kraakpand “de Blauwe Aanslag” zou gaan wonen. Omdat Ronnie daar geen zin in had vanwege de verplichte ‘inklus-periode’ van een half jaar, moest hij maar vaak gaan eten in het koffiehuis op de begane grond. De belangstelling ging uit naar de sfeer in diverse kraakpanden, de reaktie op mogelijke ontruimingen en te verwachten akties in de Landelijke Kraakweek. En natuurlijk de hebbelijkheden van allerlei mensen persoonlijk. De bedoeling was dat hij in kontakt kwam met de radikaalsten onder hen. Dat de angst van het gezag voor de Blauwe Aanslag bewoners grensde aan het absurde blijkt uit de kwesties die Ronnie werden voorgelegd. Met betrekking tot de ambitieuze stadhuis-plannen van wethouder Duivesteijn werd hem gevraagd: ‘Stel dat Duivesteijn voorstelt: als jullie van het stadhuis afblijven, dan blijf ik van de Blauwe Aanslag af; wat zou dan jullie reaktie zijn: averechts of zou er medewerking zijn?’ Ze bleken ook bang te zijn voor akties als de krakers niet in de bouwplannen voor hun buurt betrokken zouden worden. Daarnaast vroeg de PID zich af of de werkzaamheden aan de brug voor het pand geen gevaar op zouden leveren voor de arbeiders die er op straat aan werkten, ‘want de Blauwe Aanslag is nogal een hoog gebouw waarvan je makkelijk zware dingen kunt werpen.’
    De interesse hield echter niet op bij kraken. Ronnie werd naar aanleiding van de rel rond de Centrum Democraten in Kedichem gevraagd een inschatting te geven van de reakties op een eventuele extreem-rechtse bijeenkomst in Den Haag. Een Koerdendemonstratie, een informatie-avond over Palestina, de onthulling van een beeld van Prins Bernhard, niets was de PID te gek. Verder wilden ze alles weten over anti-apartheidsakties. Dat varieerde van de herdenking 200 jaar vriendschapsband Zuid Afrika – Nederland, via de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van Shell tot de naderende blokkade van het Shell-laboratorium in Amsterdam. Ronnie: “Over Shell wilden ze echt alles weten. Als het me gelukt was om me te verkleden om me te profileren als vrouw, hadden ze nog wel gewild dat ik naar de vrouwenvergaderingen was gegaan over het vrouwenblok. Als ik zei: ‘Daar kan ik niet heengaan’, zeiden ze: ‘Ja, stom hè? Want je bent een jongetje, maar je kunt toch met de meisjes praten?'”

    Is het hier oorlog?

    En dan is er tenslotte de ontmaskering van Han uit Nijmegen, die gedurende ruim een jaar vrijwel wekelijks gesprekken had met agenten van de PID. In april 1989, na een kafé-ruzie waar ook de politie aan te pas kwam, werd hij thuis opgezocht door twee politiemannen, die naar later bleek van de PID waren. Zijn eerste opdracht was bij de Nijmeegse afdeling van het Netwerk Uitkeringsgerechtigden aktief te worden. Het NU heeft in 1989 onder meer een bezetting van het VNO-hoofdkantoor in Den Haag georganiseerd. Han moest vergaderingen bijwonen en later ook voorbereiden. Zijn runners William en Gerard gaven hem er in het begin naast de gebruikelijke onkostenvergoeding een maandelijkse bijdrage van fl.150,- voor. Han viel echter direkt op omdat hij, terwijl niemand hem kende of ooit eerder gezien had, tijdens een landelijke vergadering van het NU opriep tot radikale akties tegen de Sociale Dienst vanwege het uitkeringsbeleid van de regering.
    Het tweede doel van de PID was “Is het hier oorlog?”, de wandelclub van anti-militaristen tegen de uniformen tijdens de Nijmeegse Vierdaagse. Han kon via deze organisatie wellicht gemakkelijker bij andere anti-militaristische groepen terechtkomen. Binnen enkele weken had Han zich opgeworpen tot dé man van de groep, degene die het wel eventjes regelde. Door zijn opvallende optreden was hij dan ook niet echt geliefd bij “Is het hier oorlog?”.
    In september 1989 kreeg Han zijn derde opdracht van zijn runners Gerard en William van de PID: aktief worden bij het Vredes Aktie Kamp. Het VAK begon als aktiekamp bij de militaire basis Woensdrecht, werd later VAK-mobiel en trok van het ene naar het volgende militaire objekt om, zoals ze het zelf formuleren: “ter plaatse door middel van kleine prik- en plak-akties diskussie met de militairen proberen uit te lokken.”
    Vanaf het moment dat Han zich bij het VAK aansloot kreeg hij opslag: Zijn telefoonrekening werd door de PID voldaan, eten en slapen op het VAK-mobiel werd achteraf terugbetaald, eventuele bekeuringen zouden door de politie worden vergoed, reis- en andere onkosten konden worden gedeklareerd, de maandelijkse vergoeding was vanaf dat moment tot 225,- verhoogd, als Han vast zou komen te zitten zou hij per nacht een vergoeding van 50,- krijgen. Zijn wekelijkse afspraken, die telefonisch werden gemaakt via nummer 080-220012, vonden nu vlak over de grens met Duitsland plaats, om uit te sluiten dat hij door bekenden gezien zou worden. De boodschap die hem keer op keer door zijn runners werd meegegeven: ‘Neem initiatief. Doe iets. Zorg dat je erbij komt. Wordt groter binnen de beweging. Onderneem aktie. Door een aktie te organiseren, kom je bij de organisatie terecht.’
    In het voorjaar van 1990 kreeg Han een persoonlijke brief van iemand van VAK-mobiel. Hij werd uitgenodigd aan een geheime aktie mee te doen op een militaire basis. Het ging om posters plakken op vliegtuigen. Na toestemming van William is Han naar het verzameladres gegaan, maar de aktie was uitgelekt en kon niet doorgaan. Omstreeks die tijd kwam ene ‘juffrouw Tilly’ uit Den Haag naar een afspraak van Han met zijn runners. Tilly verwerkte volgens PID-er William alle informatie die Han gaf, en wilde nu wel eens kennismaken met degene die al die informatie leverde. Dat was gebruikelijk, dat je als ‘agent’ na een half jaar PID-kontakt kennismaakte met een echte BVD-er.
    In maart doet Han mee aan een hit and run aktie op de militaire kazerne in Lunetten. Samen met andere aktievoerders worden hekken stukgeknipt, gebouwen ondergekalkt en banden van voertuigen lekgeprikt. Achteraf vroeg Han aan zijn runners of het OK was dat hij aan die aktie had meegedaan. Toen zeiden ze: ‘Je bent een bovenstebeste knul. Je zou het rapport eens moeten zien dat ik over je geschreven heb!’
    Han, die als hobby fotografeerde, legde zich intussen toe op het fotograferen van akties en andere bijeenkomsten. Zo was hij met zijn kamera aanwezig op een AMOK diskussie-avond over de toekomst van de NAVO in Nijmegen. Die foto’s probeerde hij in eerste instantie aan bladen als AMOK, NN en Lekker Fris te verkopen, maar toen dat niet op prijs werd gesteld leverde hij ze van tijd tot tijd gratis.
    In juni 1989 al probeerde Han het verhaal over zijn BVD-rol anoniem aan een journalist te verkopen. Zijn verhaal was echter onduidelijk en het kwam niet tot openbaarmaking. In het begin van 1990 nam Han opnieuw kontakt op met de journalist en beloofde met meer informatie over de brug te komen. Toen Han maar niet terugbelde voor een nadere afspraak werd besloten naar hem op zoek te gaan. Gekonfronteerd met de vele verdenkingen die er reeds op hem rustten heeft hij uiteindelijk in mei 1990 zijn verhaal verteld, dat later door de VPRO-radio is uitgezonden.

    Zachte informatie.

    De BVD probeert zicht te krijgen op zoveel mogelijke radikalere aktievoerders in Nederland. Het gaat daarbij niet uitsluitend om bommengooiers of anderen die mogelijk in staat zijn tot aktiviteiten die een ernstige bedreiging vormen voor het voortbestaan van de demokratische rechtsorde. Integendeel. Iedereen die wel eens een aktie voert of op de een of andere manier mensen kent die dat doen, is mogelijk objekt. Over de hoeveelheid dossiers die op deze manier over mensen in Nederland worden aangelegd. Feit is wel dat voorafgaand aan iedere benadering in de omgeving van mogelijke kandidaten is rondgekeken. Dat iemand niet rechtstreeks benaderd is door de BVD, betekent nog niet dat er geen gegevens over hem of haar zijn verzameld.
    De opdrachten die de infiltranten krijgen beperken zich bijna nooit tot één duidelijk doel, bijvoorbeeld een bepaalde groep of een grote aktie. De BVD is ook altijd geïnteresseerd in alle mogelijke ‘zachte’ randinformatie, die zich uitstrekt tot diep in het persoonlijke leven van allerlei mensen.
    Bovendien wordt dezelfde infiltrant ingezet op zeer verschillende onderwerpen, het hele spectrum van linkse items behoort tot het interessegebied van de BVD. Om fragmenten kennis te kontroleren en aan te vullen heeft de Dienst het liefst meerdere infiltranten op hetzelfde gebied die ieder een vergelijkbaar brede taakstelling hebben.
    Mensen die benaderd worden met de vraag of ze informatie willen leveren, worden aangezet dingen te ondernemen die ze zonder tussenkomst van de geheime dienst niet zouden doen.
    Dat loopt trapsgewijs van gezichtsbekendheid krijgen in bepaalde kringen tot het meedoen aan geheime akties en zelfs aanzetten tot ‘gewelddadige overtredingen’; infiltratie op de rand van provocatie.