• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • VLEES IS MOORD

    De politie ruikt wierook.

    Gepubliceerd in Vrij Nederland, juni 1996

    Slagerijen in Den Helder waren jarenlang doelwit van radicale dierenactivisten. Wat begon met leuzen kladden bij de slager om de hoek, breidde zich uit tot serieuze brandstichtingen bij vleesverwerkende bedrijven elders in het land. Met de arrestatie van Frank (25) en Eric (20) in maart van dit jaar kwam er een eind aan de activiteiten van Right Animal Treathment (RAT). Nog voor het eerste advocatenbezoek hadden de twee alles bekend. Wat de politie betreft kan de zaak gesloten worden.
    Vrij Nederland legde de hand op het opsporingsdossier en heeft nog wat vragen. Waarom duurde het zo lang voor deze jongens werden gepakt? Heeft de politie van Den Helder haar werk goed gedaan? De CRI had al een jaar aanwijzingen die in de richting van Frank en Eric wezen. Hoeveel aanslagen zijn er sindsdien gepleegd?

    ‘Je vreet je eigen huisdieren toch ook niet op?’ staat op de muur van het slachthuis in Den Helder gespoten en: ‘We hopen dat jullie in je vlees stikken.’ De politie vindt vier plastic flessen gevuld met benzine onder vrachtauto’s bij het slachthuis. De ontstekingsmechanismen hebben gebrand, maar zijn door onbekende oorzaak uitgegaan.
    Het is januari 1995. RAT doet een eerste serieuze poging tot brandstichting. Tot op dat moment beperkte de actiegroep zich tot het dichtkitten van sloten en het kalken van leuzen. Steeds dezelfde kreten: ‘Vlees is moord’ en ‘Right Animal Treatment’ en ‘R.A.T.’ En steeds in Den Helder. Begin vorig jaar kreeg een aantal slagers daar zelfs om de paar weken nachtelijk bezoek. Eind maart is het echt raak.
    Slager Van Nuland, die het in het verleden al vaker moest ontgelden, krijgt benzine door de brievenbus met een rotje er achteraan. In woningen boven de winkel liggen op dat moment mensen te slapen. Het vuur gaat vanzelf uit.
    Bij een slagerij een paar straten verderop brandt een koelvrieswagen uit. De auto stond drie meter van een rijtje eengezinswoningen geparkeerd. Het loopt weer goed af. RAT signeert met handgeschreven leuzen op stickers.

    In totaal zijn er in Den Helder elf aangiften opgenomen, zes van vernieling, twee van een poging tot – en vijf van brandstichting. De schade loopt in de honderdduizenden guldens, rapporteert de brigadier-rechercheur Maurius Ludovicus Loete van de Helderse politie.
    Bij de aanslagen werd steeds gebruik gemaakt van plastic flessen waar de bovenzijde vanaf was gesneden, gevuld met benzine. Wierookstokjes en vuurwerk dienden als ontstekingsmechanisme. ‘Dit soort benzine/brandbommen werden in goede staat aangetroffen, omdat in sommige gevallen er geen of gedeeltelijke ontbranding was ontstaan.’ (Rapport opgemaakt op 4 maart 1996)

    In opdracht van de Chef Recherche stelt brigadier Loete een buurtonderzoek in. Dat levert geen nieuwe aanknopingspunten op. Ook een landelijke ronde op zoek naar vergelijkbare zaken loopt op niets uit.
    De CRI heeft wel iets te melden. De Dienst Bijzondere Recherche zaken (DBRZ, voorheen de Bijzondere Zaken Centrale) signaleerde al in 1993 een radicalisering van de acties. Het CRI-jaarverslag wijdde toen voor het eerst een paragraaf aan milieu-activisme.
    De DBRZ waarschuwde voor groepen als het Dierenbevrijdingsfront die zich onder verschillende namen inzetten voor de rechten van dieren en daarbij geweld niet schuwen. Het hele spectrum wordt in kaart gebracht, ook activiteiten van geweldloze groepen, zoals die van People for Ethical Treatment of Animals (PETA).
    Deze actiegroep hield op 13 februari een demonstratie op Schiphol tegen het vervoer van kistkalveren. Schiphol toonde zich niet ongevoelig. Zielige kalfjes passen niet in het imago van de luchthaven, het vervoer werd kort daarna gestaakt. Zes weken na de actie geeft de CRI aan brigadier Loete door, dat daarbij vijf mensen waren opgepakt. Eén van de vijf arrestanten, Eric, had als woonplaats opgegeven: Den Helder.

    Aandacht in de pers levert meer bruikbare tips op. Naast verschillende kranten besteedt ook NCRV’s Hier en Nu begin april aandacht aan de branden in Den Helder.
    Na die uitzending belt Ron Haarman van het Nederlands Bont Instituut met brigadier Loete. Haarman houdt uit professionele en persoonlijke interesse een omvangrijk dossier bij over PETA. Hij maakt er geen geheim van dat het Bontinstituut een beroep doet op ‘specialisten’ om informatie te verzamelen over tegenstanders van de bontindustrie. Haarman legt de politie in Den Helder uit hoe het volgens hem zit. PETA is een van oorsprong Amerikaanse organisatie. In Nederland komt PETA naar buiten toe vriendelijk over, maar in Verenigde Staten doet de groep radicalere aktes. Het zou de vertegenwoordiger van het Bont Instituut niet verbazen als RAT verbindingen zou hebben met PETA.

    Ook komt er een telefoontje van een slager uit Amsterdam. Die had in het vakblad voor slagers, Vlees, gelezen over de toestanden in Den Helder. Dat kwam hem bekend voor. Hij vertelde dat zijn zaak in de Bos en Lommerbuurt al diverse malen ‘s nachts was bezocht, voor het laatst in januari dat jaar. Ook een poelier bij hem in de straat had handgeschreven stickers aangetroffen met de tekst ‘Vlees is moord’ en ‘RAT’.
    Navraag bij bureau Admiraal de Ruyterweg leert dat de politie in Amsterdam van vernieling geen proces-verbaal opmaakt. Meer dan een melding van de gebeurtenissen is er in het computerbestand niet terug te vinden. ‘Door de technische recherche van de regio Amsterdam-Amstelland zijn van deze zaken geen sporen veiliggesteld’ noteert brigadier Loete. (Concept Proces Verbaal, opgemaakt op 2 april 1996).
    Maar dan doet de rechercheur uit Den Helder een belangrijke ontdekking. Bij de vijf arrestanten van de Schiphol-demonstratie zat ook iemand uit Amsterdam, genaamd Frank. En die woont in de Bos en Lommer. Bovendien bleek dat in Den Helder de aanslagen ook steeds hadden plaatsgevonden rond het adres van de dierenactivist daar. ‘Het werd toen duidelijk dat de aanslagen niet alleen in Den Helder hadden plaatsgevonden, maar ook in Amsterdam.’ RAT is een landelijke zaak geworden.
    Tijd voor nader overleg met de CRI in Zoetermeer. De Dienst Bijzondere Recherche Zaken neemt de verdere coördinatie voor haar rekening. Vanaf 18 april 1995 staan Eric en Frank boven aan de lijst van mogelijke daders.
    En wat doet de politie?
    De politie hangt een camera op bij slagerij Van Nuland in Den Helder. In de hoop op een heterdaadje staat de video een half jaar lang aan, elke nacht tussen 22.00-6.00 uur. De opgenomen beelden mogen alleen bekeken na een constatering van een strafbaar feit.

    De dierenactivisten houden zich stil tot in de zomer. Na een telefonische bommelding namens RAT bij de Paasvee- tentoonstelling in Schagen, volgt in juni een poging tot brandstichting bij een islamitisch slachthuis in Heerhugowaard. Een stapel hout besprenkeld met benzine wil niet branden. Naast de gangbare graffiti staat er ‘Pas op, concentratiekamp’ op de muur.
    Een week later zijn in Den Helder bij een groot aantal slagers de sloten met lijm dichtgespoten en de puien volgeplakt met leuzen op stickers. Ook bij Van Nuland, de slager met de camera. Helaas. ‘Om atmosferische redenen bleken er geen beelden van die nacht beschikbaar. Er was geen herkenning mogelijk.’

    De herfst is aanmerkelijk heter.
    In Haarlem gaat op een oktober een vrachtwagen van een vleesbedrijf in vlammen op. In Hilversum brandt op 22 oktober de wagon voor olifanten-transport van circus Krone uit. Vijf november zijn het een aantal busjes van een vleeswarenfabriek in Amstelveen. Het is een wonder dat de brand niet overslaat naar het gebouw waar de auto dicht tegenaan geparkeerd stond.
    ‘Dieren zijn weerloos’ staat erbij.
    Op 26 november gebeurt hetzelfde in Leiden. Steeds worden plastic flessen -vaak van het merk Real Cool- gebruikt, gevuld met benzine. Als lont fungeert een wierookstokje in een rotje gestoken. De werkwijze is identiek, de aangetroffen leuzen ook.

    De acties verspreiden zich over het land, de frequentie neemt toe -om de twee drie weken- en bovendien gaat het nu vaker om (voltooide) brandstichtingen. Dat er iets moet gebeuren is duidelijk, maar toch komt het opsporingsonderzoek naar Eric en Frank nog niet echt op gang.
    De CRI adviseert het onderzoek richting deze beide verdachten voort te zetten. Een half jaar nadat de DBRZ de coördinatie van het onderzoek op zich heeft genomen, komt de dienst met aanvullende informatie over de man uit de Bos en Lommer. De CRI heeft uitgevonden dat Frank pas kort in Amsterdam woont. Zijn jeugd blijkt hij te hebben doorgebracht in Den Helder.
    Conclusie: Frank en Eric hebben in het verleden mogelijk contact gehad. Als actieve dierenrechten-activisten moeten ze elkaar kennen.

    Het duurt lang voor er een speciaal opsporingsteam is geformeerd. Het oprichten van een samenwerkingsverband van mensen uit verschillende politieregio’s heeft veel voeten in de aarde. Onduidelijkheid over de samenstelling, de verantwoordelijkheid en de personele invulling, veroorzaakt weken vertraging.
    Pas na overleg met de landelijk officier van justitie voor terreurzaken mevrouw van der Molen-Maessen zijn de zaken goed geregeld. De terreur-officier is verantwoordelijk voor de Dienst Bijzondere Recherche Zaken van de CRI. Daarnaast houdt zij zich bezig met de overdracht van informatie van de BVD die van belang zou kunnen zijn in strafzaken.
    Mevrouw Van der Molen spreekt op 3 december met de officier van justitie uit Alkmaar af dat het onderzoek naar RAT wordt uitgevoerd door het district Den Helder/Texel met ondersteuning van de regio Kennemerland, onder verantwoordelijkheid van het OM Alkmaar.
    Het observatieteam van de DBRZ, opgericht voor de opsporing van de RaRa, verleent praktische ondersteuning. Dit observatieteam is gespecialiseerd in het volgen van politieke activisten, die zich -anders dan georganiseerde criminelen- vaker op de fiets plegen te verplaatsen.

    Half december is het RAT-team uitgebreid met rechercheurs van de regio Kennemerland en van het Regionale Recherche Team Noord- Holland-Noord.
    Het onderzoek kan beginnen. De daders zijn in beeld. Hun woon- en verblijfplaats zijn bekend, net als hun manier van werken. Het wachten is op een heterdaad zou je zeggen. Maar zo makkelijk is dat niet. Er gaat nogal eens wat mis bij het RAT-team. De weinige treffers lijken vooral van het toeval afhankelijk.

    Video-observatie van de voordeur van Frank levert wederom ‘wegens atmosferische omstandigheden’ geen bruikbare beelden op. Het observatieteam moet zelf op pad.
    Op 12 december ziet de politie Frank naar de slijterij van Dirk van de Broek gaan. Wat hij daar koopt blijft onduidelijk. Onderzoek wijst uit dat Dirk van de Broek de enige winkel in de regio Noord Holland is die frisdrank van het merk Real Cool verkoopt.

    Ruim een week voor Kerst denkt het observatieteam beet te hebben.
    Frank verlaat ‘s avonds zijn huis, samen met een nog onbekende man – Eric is formeel nog niet als zodanig gedentificeerd. Frank heeft een bomberjack aan met een capuchon over zijn hoofd. Ook Eric heeft donkere kleren aan en een muts op. Hun rugzak is zo vol dat hij amper dicht kan. Ze vertrekken op een vouwfiets richting station Sloterdijk.
    ‘Per trein en per fiets gingen Frank en de onbekende man naar een afgelegen locatie in de polder bij Oostzaan, waarbij omstreeks 23.00 uur door het observatieteam werd geconstateerd, dat beide mannen zich in de nabijheid van een vrachtauto van een pluimveeslachterij ophielden. Daarbij werd gezien dat Frank twee cilindervormige voorwerpen in zijn hand hield (vermoedelijk spuitbussen), terwijl de onbekende man in elke hand een fles droeg. Op moment van constateren (passeren) werd door de betrokken medewerker van het observatieteam de karakteristieke geur van wierook waargenomen. Mogelijk tengevolge van het min of meer ‘overlopen’ van de verdachten kwam het niet tot feitelijkheden. Ook directe aanhouding bleek niet mogelijk en in een later stadium niet wenselijk.’ Onderzoek ter plaatste leverde geen sporen op.
    Frank en Eric merken dat er iemand langs fietst op het moment dat ze hun bommen willen plaatsen en houden het voor gezien. Ze verstoppen hun spullen en gaan naar huis. Volgend keer beter. Na de jaarwisseling moeten de speurders uit de krant vernemen dat in Oostzaan toch een vrachtauto is uitgebrand. Dat gebeurde twee dagen voor Kerst, precies een week na de nachtelijke observatie bij de pluimveeslachterij. Op dezelfde locatie waar de twee RAT-verdachten eerder ‘mogelijk met voorbereidingshandelingen bezig waren.’ (Rapport opgemaakt op 30 januari 1996)

    Het RAT-team krijgt toestemming om bij het bevolkingsregister in Den Helder een pasfoto van Eric te lenen. ‘Dit om leden van het observatieteam de onbekende tweede man te kunnen laten herkennen. Daar de man op de foto lang haar droeg tot over de schouders en de onbekende man duidelijk korter haar had was onmiddellijke herkenning niet mogelijk.’ De foto is na gebruik terug gebracht.
    Een maand later, op 19 januari, ziet het observatieteam de tot dan toe onbekende man uit het huis van zijn ouders in Den Helder komen en is er zekerheid over Eric’s identiteit.

    De volgende dag gaan Frank en Eric weer op pad. Het observatieteam is er dan niet bij. In ieder geval heeft de politie niet kunnen voorkomen dat er in Castricum een vrachtwagen in brand is gestoken bij een groothandel in wild en gevogelte. Ook een deel van de gevel van het bedrijf is verbrand. Voor het eerst wordt de leus AJF (Animal Justice Front) aangetroffen, maar de modus operandi zijn identiek. Schade: 300.000,-

    Het RAT-team heeft dan net, na overleg tussen de diverse korpsen en justitie, besloten dat het onderzoek moet worden voortgezet. De leiding blijft in handen van de officier van justitie in Alkmaar, mevrouw Keyser. Op 23 januari is het team uitgebreid met nog twee rechercheurs van het Regionaal Recherche Team Noord Holland Noord.
    De formaliteiten nodig voor aanhouding gaan geregeld worden. Op 1 februari 1996 is er een gerechtelijk vooronderzoek tegen Frank en Eric geopend. Daarmee krijgt de politie toestemming de telefoons van beide heren af te luisteren, ‘met het doel na te gaan (…) dat zij betrokken zijn bij de reeds gepleegde aanslagen en wanneer er nieuwe aanslagen gaan plaatsvinden om hen met behulp van het observatieteam te volgen en op heterdaad te kunnen aanhouden.’
    De politie vraagt de PTT ook de printlijsten van deze nummers vanaf 1 juli 1995, dat is over een periode van zeven maanden. Inzage in het belgedrag toont aan dat Eric en Frank regelmatig met elkaar telefoneren, en ook wel eens met dierenorganisaties als PETA. Andere daders lijken er niet te zijn.

    Het afluisteren levert meteen resultaat op, zij het achteraf. Op 6 februari Eric vraagt Frank over de telefoon of hij nog wat had gelezen. ‘Nee’, zegt Frank, ‘Het was ook niet zo gelukt’. Eric is er nog langsgekomen toen hij met zijn ouders meereed naar Amsterdam. Frank vraagt: ‘Had je nog wat gezien?’ Eric zegt: ‘Nee.’ ‘Alles stond nog gewoon en dat vindt men raar.’ ‘Aangezien dit gesprek plaatsvond kort na de poging tot brandstichting van de drie vrachtauto’s in Halfweg wordt niet uitgeloten dat Eric en Frank het over dit voorval met elkaar hebben.’
    De Hot Dog King in Halfweg is vanaf de snelweg Amsterdam/Haarlem te zien, stelt de politie vast, en het is heel goed mogelijk dat Eric via die route uit Den Helder is gekomen.
    Ook deze poging tot brandstichting gebeurde met behulp van plastic frisdankflessen waarvan de hals was verwijderd, gevuld met ‘een brandbare vluchtige stof’. De ontsteking was zoals gewoonlijk met een rotje, tot ontbranding gebracht met een wierookstokje. De leuzen: ‘Moordenaars’ en de nieuwe naam: ‘AJF’.
    ‘In dat zelfde gesprek wordt er ook over het komende weekend gsproken. Frank vraagt of Eric in Amsterdam is want “er moet iets gebeuren en het is niet moeilijk”.’

    Dat weekend staat het observatieteam op scherp. Frank fietst naar Eric’s nieuwe huis in de Pijp. ‘Er wordt gezien dat ze hierna gezamenlijk maar ieder op een fiets zich verplaatsen naar Amsterdam-Noord. Beide verdachten kunnen door de plaatselijk situatie een kort moment niet worden gevolgd.’
    Waarschijnlijk was dicht achtervolgen op de Schellingwouderbrug over het IJ een te groot risico. Als de verdachten door het observatieteam weer zijn ‘opgepikt’ zijn ze al weer op de terugweg. ‘Een deel van het team dat is achtergebleven in Amsterdam Noord, ontdekt kort na het vertrek van de verdachten dat op een school voor de vleesverwerkende industrie (..) teksten waren gespoten als “Vlees is moord”, Moord” en “AJF”.’ Weer geen heterdaad.

    Dan komt de CRI met informatie die sterk in de richting van Frank en Eric wijst.
    De politie Haaglanden heeft gesprekken opgenomen waarin brandaanslagen van RAT worden opgeëist. Het gerechtelijk vooronderzoek van Haaglanden had niets te maken met het opsporingsonderzoek naar de brandstichtingen. Meer kon de CRI in eerste instantie niet vertellen.
    Op 16 februari gaf de Haagse rechter-commissaris toestemming de betreffende banden ter beschikking te stellen aan het RAT-team.

    Het gaat om drie gesprekken, steeds laat in de ochtend gevoerd. Het eerste telefoontje is met de Perscombinatie, op 1 oktober 1995. Een mannenstem maakt melding van een aanslag die nacht in Haarlem, gepleegd door het Right Animal Treatment.
    De tweede keer is er gebeld met de Telegraaf, op 5 november 1995. R.A.T. claimt de aanslag op een vleeswarenbedrijf in Amstelveen.
    In het derde keer gesprek, op 26 november 1995, wordt de aanslag op het slachthuisterrein in Leiden opgeëist. Deze gesprekken blijken te zijn gevoerd vanuit n telefooncel. En die cel staat in de Bos en Lommer, om precies te zijn bij Frank in de straat.
    Waarom de politie Haaglanden deze opnames maakte, en hoe, komt niet aan de orde.
    Het RAT-team moet heel blij geweest zijn met deze toevalstreffer. De politie denkt de stemmen van Frank en Eric te herkennen, maar het Gerechtelijk Laboratorium in Rijswijk moet uitsluitsel geven. In overleg met de officier van justitie besluit de politie de stemvergelijking uit te stellen tot na de arrestatie van beide verdachten.

    Die aanhouding zou nog vijf weken op zich laten wachten. In het dossier is over opsporingsactiviteiten in die periode niet veel terug te vinden.
    Het Haarlems Dagblad ontvangt een brief van het Animal Justice Front (AJF) verstuurd vanuit Amsterdam. In deze brief eist het AJF de aanslagen op gepleegd in Oostzaan, Castricum, Halfweg en Amsterdam-Noord. Voor zover er nog onzekerheid was over verband tussen deze acties, is die nu voorbij.
    Ook het activistenblad NN heeft een samenhang ontdekt. De politie maakt melding van een artikel na de aanslag in Amstelveen en citeert de NN: ‘Gelet op de leuzen die op het kantoor werden aangetroffen is de actie het werk geweest van de groep Right Animal Treatment (RAT). Al eerder voerde deze groep soortgelijke acties in Den Helder, Haarlem en IJmuiden.’

    De laatste grote actie van het AJF is de aanslag op het slachthuis in Schiedam. De brandweer denkt dat de uitslaande brand is ontstaan op het parkeerterrein, maar de rechercheurs ter plaatse kunnen niets vinden dat op een brandbom wijst.
    Een dikke week later arriveert de claimbrief. ‘Het is gedaan door middel van 4 brandbommen onder de voorwielen van 3 vrachtwagens te plaatsen. Dit uit protest tegen al het dierenleed wat door de vleesproduktie/consumptie veroorzaakt wordt.’ Was getekend: AJF.
    De brand legde ook twee belendende bedrijven in de as, de schade loopt in de miljoenen. Het slachthuis is voor zeker vijf maanden uit de running. Schiedam was precies een maand voor Frank en Eric zouden worden opgepakt. Over deze actie is in het opsporingsdossier echter niets terug te vinden. Hij staat zelfs niet op de tenlastelegging: de brand werd Frank en Eric niet aangerekend tot ze er bij de verhoren zelf over begonnen.
    Ook vernielingen bij slagerijen in Leidschendam en Den Haag, rond dezelfde tijd uitgevoerd in naam van het AJF, staan nergens genoemd. Wist de politie dat deze verdachten daar niets mee te maken hadden?

    Een jaar nadat Frank en Eric boven aan het lijstje van mogelijke verdachten zijn gezet, worden ze gearresteerd. In die periode waren er zeven geslaagde aanslagen en drie pogingen tot brandstichting, ze deden zeker tien kladacties en een bommelding. Meer dan de helft van deze acties moet zijn uitgevoerd onder de ogen van het observatieteam.
    Hoe kan dat?
    Belangrijke informatie kwam van buiten de politie, of -veel te laat- van landelijke diensten zoals de CRI. Het opsporingsonderzoek kwam langzaam op gang. Het observatieteam miste het moment surprme, of belette een heterdaad. Vaker nog liet de politie het helemaal afweten.

    Aan de sporen heeft het niet gelegen.
    De modus operandi kwamen overeen, van het begin af aan. De leuzen, de handgeschreven stickers, de opengeknipte anderhalve liter Real Cool flessen. De ontsteking verbeterde enigszins in de loop van tijd. In de met plastic huishoudfolie afgesloten wc- rol zaten later niet alleen rotjes, maar ook luciferkoppen en aanmaakblokjes. Dat geheel moest brandend in de benzine vallen. Wierook als lont ontbrak nooit.
    De bommen gingen zo vaak niet af, dat bij iedere actie duidelijk herkenbare restanten veiliggesteld konden worden. Bovendien bleek bij de huiszoeking dat alles wat gebruikt was bij een aanslag, of kon dienen voor het maken van zulke bommen, bij een van de jongens thuis lag. Het vuurwerk, de aanmaakblokjes, een verzameling lege flessen en dito wc-rollen, als ook de spuitbus voor de leuzen en de handschoenen om geen sporen achter te laten.

    Het trage optreden van de politie moet de jongens van RAT een gevoel van onkwetsbaarheid gegeven hebben. Ondanks, of misschien wel dankzij hun grenzeloze naïviteit konden ze een jaar lang met amateuristische bommen grote schade aanrichten. Frank en Eric voelden zich verplicht op te komen voor de rechten van dieren. Want dieren kunnen zich niet verweren. Ze probeerden met hun acties begrip te krijgen van mensen die nog steeds vlees eten. De uiteindelijke aanhouding, maandag 25 maart om 6 uur ‘s ochtends, kwam als een volslagen verrassing.
    Na hun arrestatie hebben Frank en Eric meteen alles bekend. Omdat ze staan voor wat ze hebben gedaan. Nu zitten ze vast, in afwachting van hun proces. Er hangt hen een lange gevangenisstraf boven het hoofd.

    Het raadsel van de afgeluisterde telefooncel is intussen opgelost. Door een toeval. Omdat de advocaat van Frank en Eric ook een grote drugszaak doet. In die zaak maakten de verdachten veel gebruik van openbare telefoons voor geheimzinnige gesprekken. De politie Haaglanden liet verspreid over Amsterdam tien telefooncellen afluisteren. En één van die cellen stond bij Frank in de straat. Toevallig.