• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Dagboek uit de Zweedse gevangenis

    Maarten hield een dagboek bij over de periode van 30 augustus 2004 tot 24 september 2004. De periode van uitlevering naar Zweden, zijn tijd daar in de gevangenis en zijn uiteindelijk vrijspraake. Hieronder volgen delen uit dit dagboek.

    Maandag 30 augustus

    Ik ben vandaag mijn spullen aan het pakken en wat laatste spullen aan het kopen. Ik weet nog niet wat ik daar op cel mag houden en wat ze zullen afpakken, maar ik probeer maar gewoon zo veel mogelijk mee te nemen. Zo ga ik een discman en c.d.’s inpakken , een puzzelboek, zes leesboeken, een toilettas met tandenborstel, tandpasta en scheerspullen. Natuurlijk ook nog kleren en mijn slippers, zodat ik daar niet op een vieze douchevloer hoef te staan. Het schijnt dat ze in de gevangenis geen zelfgebrande cd’s toelaten, ze zijn bang dat je daar geheime boodschappen op hebt meegebrand. Dus ik moet nog even snel wat van mijn orginele cd’s uitzoeken.

    Ik moet me morgen om 09:30 melden bij het gerechtsgebouw aan de Parnassusweg, Toren A. Woensdag, over twee dagen, word ik op Schiphol overgedragen aan de Zweedse autoriteiten.

    Ik ben ’s middags nog gebeld door het TV programma ‘Twee Vandaag’ of ze me de volgende ochtend thuis kunnen filmen. Ik heb daar eigenlijk geen zin in, maar mijn zaak in een programma als Twee Vandaag krijgen, was wel één van de dingen die we met mijn steungroep de laatste tijd voor elkaar proberen te krijgen.

    Met de belofte dat ze het kort zullen houden en niet te nadrukkelijk aanwezig zullen zijn, heb ik er toch mee ingestemd. Ook omdat ik het gevoel had dat ik het niet kon afslaan voor de mensen die heel veel tijd en moeite in mijn campagne hebben gestopt.

     

    Dinsdag 31 augustus

    Ik ben om 06:30 uur opgestaan om me nog te douchen en te scheren voordat de TV ploeg voor de deur staat. Vlak na het opruimen van het ontbijt bellen ze aan. Mijn vriendin, Anita, gaat naar beneden om open te doen. Ze komen meteen al filmend binnen. Ik had gedacht dat ze eerst wel even gewoon zouden bespreken wat we zouden gaan doen, maar ze vonden het wel een goed beeld opleveren om mij meteen te filmen. Ik probeer niet kwaad te kijken en rustig te blijven. Zij filmen mijn keuken en huiskamer, wat voor hun natuurlijk interessant is omdat het een groot kraakpand is waar ik in woon.

    Ik erger me over de constante aanwezigheid van de cameraploeg. Ik had niet verwacht dat ze zo onbeschoft met m’n laatste uurtjes zouden omgaan. Met een constant draaiende camera durf ik er niet echt iets van te zeggen, bang dat het dan helemaal een slechte reportage zal worden.

    We gaan met de auto naar de rechtbank. Niet echt een handige keus, we lopen vast in de ochtendspits. Doe je zo je best op tijd te komen voor je eigen uitlevering, kom je in de file te staan. Ik moet ondertussen ontzettend nodig plassen. Dus bij de rechtbank aangekomen, snel ik langs alle mensen en pers die er staan te wachten. Ik ga naar binnen met het idee dat het nog geen 09:30 is en dat het niet de toren is waar ik me moet melden, dus ik denk dat ze me wel even met rust zullen laten. Maar als ik bij de balie vraag of ik even naar de w.c. mag, vragen ze me wie ik ben. Bij het horen van mijn naam belt de vrouw om te zeggen dat ik er ben. De parketwachters komen er aan als ik de pers te woord sta, die al de hele tijd om me heen draait. Ik zie mijn vader staan en we omhelzen elkaar nog even. Ondertussen hebben de mensen buiten, vrienden en bekenden, ook door dat er binnen wat aan de hand is en komen kijken. De parketwachten delen me mee dat ik ben aangehouden. Ik zeg ze dat ik mijn tas nog moet hebben en kijk rond, op zoek naar mijn vriendin met de tassen, maar ik zie haar niet. Mijn moeder komt me nog wel even omhelzen maar zenuwachtig door de parketwachten, zeg ik haar dat ik mijn tassen moet. Waarop zij heel mooi antwoordt met: “Maar ik moet jou.”  Als ze mij loslaat, zie ik eindelijk Anita. We omhelzen en zoenen elkaar waarop alle camera’s zich om ons verdringen. Ik pak mijn tassen en zie in een ooghoek een vriendin huilen.

     

    Woensdag 1 september

    Vandaag word ik met een klein vliegtuigje overgebracht naar Zweden, waar we om vier uur ‘s middags aankomen op het vliegveld van Göteborg. Vervolgens gaan we met een busje naar het politiebureau van Göteborg. Het bureau met de binnenplaats waar ik destijds een nacht in een bus heb gezeten.

     

    Donderdag 2 september

    Een bewaker legt de regels uit. Als je je wilt scheren moet je dit bij het wekken doorgeven. En bij het afhalen van de afwas moet je doorgeven wat je die dag wilt doen: of je met je advocaat wilt spreken of buiten wilt lopen. Hij vertelt me dat ik onder restricties sta en daarom met niemand anders mag wandelen.

    Op weg naar een gesprek met m’n advocaat, rent de bewaker de hele tijd van de ene deur naar de andere om te kijken of er in de volgende gang geen mensen zijn en of er geen cellen open staan. Want ik mag blijkbaar niemand tegenkomen.

    Bij Stig, m’n advocaat, aangekomen, vertel ik hem dat ik onder restricties sta. Dat  verbaast hem omdat de aanklager hem verzekerd heeft dat ik geen restricties zou krijgen. We bespreken verder nog wat details over mijn zaak. Dan komt de bewaker me weer ophalen en we gaan op dezelfde manier terug naar mijn cel.  Als ik terugkom staat er eten in mijn cel. Het is vegetarisch. Een soort soep met pasta er in en een pannenkoek met aardbeienjam.

    ‘s Avonds krijg ik gevangeniskleding. Een grijs shirt met kvv 10 op de borst, een blauwe joggingbroek en een blauw jasje met klittenbandsluiting. Verder te kleine sokken, te smalle slippers en een rare onderbroek met een soort ingenaaid inlegkruisje er in.

    Als ik terug bij de cel ben, krijg ik te horen dat de restricties zijn opgeheven en ik daarom naar een andere cel ga. Het is een tweemanscel met een wc, twee bedden, twee bureau’s en een kleine tv. De andere man, een kleine Somaliër die al vanaf zijn elfde in Zweden woont, is heel enthousiast. We praten de hele tijd over verschillende wereldproblemen en mijn zaak.

     

    Vrijdag 3 september

    Ik word opgehaald om naar de rechtbank te gaan. M’n begeleiders leggen me uit dat ik onderweg handboeien om krijg.  Dat is voor het eerst deze dagen. Ik herken niks in de stad, maar dat is niet zo raar aangezien ik er destijds alleen ’s nachts doorheen gelopen ben en verder met bussen rondgereden ben. Ik vind het ergens wel leuk om naar buiten te kijken, naar deze stad die mijn laatste jaren heeft bepaald. Ik krijg er alleen ontzettende zin in om naar buiten te gaan en de stad eens op een andere manier te gaan bekijken. De bus wordt vlak tegen de deur van de rechtbank geparkeerd. De bewakers hebben een vest meegenomen om over mijn hoofd te doen voor het geval er fotografen zijn. Ik leg ze uit dat ik in Nederland al veel in het nieuws ben geweest en ik er geen problemen mee heb als ik gefotografeerd word. Ze doen het vest dan maar over mijn handen, zodat je niet meteen ziet dat ik geboeid ben.

    Helaas besluit de rechter dat ik niet op vrije voeten kom.  Wel draagt hij de aanklager op zijn onderzoek de dertiende af te hebben omdat het 10 dagen voor de rechtzaak klaar moet zijn. Buiten moeten we even op de bus wachten. Terwijl ik net vluchtgevaarlijk ben verklaard, staan we op de binnenplaats zonder boeien met het hek open te wachten. In Nederland gaan ze een stuk serieuzer om met de bewaking van gevangenen. Ze zijn in Zweden wel een stuk vriendelijker en behulpzamer.

    Ik word overgebracht naar een andere gevangenis. Als we daar aankomen, ziet het er op het eerste gezicht goed uit. Het lijkt een soort groot jeugdherbergcomplex, maar dan met hoge hekken er om heen

    De cel is wel erg klein, de helft van een Nederlandse cel. Wat hier wel prettig is, is dat ik zelf het licht aan en uit kan doen en dat er links van het raam twee raampjes zitten die ik open kan zetten. Vanmiddag was het de eerste keer dat ik heimwee kreeg en graag bij mijn vriendin wou zijn. Tot nu toe lijkt alles mee te vallen maar het blijft slecht en oneerlijk dat ik dit mee moet maken. Ik probeer er maar een goede levensles in te zien, maar dat is niet altijd makkelijk als je tegen je wil opgesloten zit, van je vrienden geisoleerd bent en niet meer zelf over je leven kan beslissen. En dit alles vanwege de leugens van de politie. Na die zitting van vanmiddag ben ik er weer wat zekerder van op de echte rechtszaak een politieke verklaring af te kunnen leggen. Vooral omdat de aanklager me vandaag verweet dat ik er in Nederland een politiek verhaal van heb gemaakt. Fuck die bastaard, het is nu eenmaal een politieke zaak. En dat zal ik ze zeggen ook!

     

    Zondag 5 september

    Terwijl ik naar muziek luister en schrijf begin ik me te realiseren dat mijn dagelijkse leven nu al een vervelende cyclus begint te worden. Eten, schrijven, tv kijken, lezen, eten, oefeningen doen, rondjes buiten lopen, eten, enz. En ’s nachts lang slapen. Ik begin me ook eenzaam te voelen en moet bij emotionele stukjes op tv soms bijna huilen. Ik denk veel na over de onrechtvaardigheid die veel mensen overkomt.

     

    Maandag 6 september

    Ik bel mijn verraste moeder. Ze vraagt of ik al post heb ontvangen en zegt dat er al heel veel mensen hebben geschreven. Ik vertel haar dat ik van alle mensen die op bezoek willen komen, ook de geboortedatum moet weten; dat is nodig voor het aanvragen van bezoek. Ze vraagt of ik nog wil dat ze iets meebrengt. Ik leg haar uit dat ik hier dan eerst een verzoek voor moet indienen maar dat ik wel eventueel een schaakcomputer wil.

    Hierna bel ik Anita. Het is een beetje vroeg voor haar en ze is nog niet echt wakker. Ze klinkt wat minder blij dan ik verwacht had. Maar dat is wel begrijpelijk. Ik vertel haar dat het wel goed is met me en dat ik verhuisd ben.

    Ik heb ook wat zitten dromen over waarheen ik op reis ga, als ik vrij ben. Eerst naar mijn opa en oma in de Provence en naar Barcelona. En dan sparen om naar Thailand te gaan. De laatste jaren heb ik alleen maar kunnen fantaseren over reizen. Ik kon en mocht Nederland niet uit. Mijn laatste vakantie was in de herfst van 2001 en het is nu al bijna herfst 2004.

     

    Dinsdag 7 september

    Voor het eten zat ik wat tv te kijken, naar een Engelse brandweerserie. Dat doet me er weer aan denken dat ik misschien ooit ook bij de brandweer wil. Maar als ik onterecht veroordeeld word en een strafblad heb, kan dat waarschijnlijk niet meer. Het is soms vervelend hoe ik vaak door kleine dingen toch aan mijn situatie moet denken.

    Het is echt geweldig om m’n post te lezen, achtentwintig kaarten! Ook van mensen waar ik het niet van had verwacht of waar ik al heel lang geen contact meer mee heb gehad.

     

    Woensdag 8 september

    Ik word gebeld door de Nederlandse ambasadeur in Zweden, meneer van Dongen. Hij vraagt me hoe het gaat en onder welke omstandigheden ik vastzit. Hij wil volgende week met zijn vrouw op bezoek komen, en vraagt of ik nog wensen heb. Ik bedenk dat ik wel een beginnerscursus Zweeds wil; dus vraag ik hem of hij zoiets kan meenemen.

    Na het eten bel ik met mijn moeder en hoor van haar dat ik in een vraag van het TV spelletje ‘Per seconde wijzer’ ben voorgekomen.

     

    Donderdag 9 september

    Ik bel weer met m’n vriendin. Ze vertelt me van alles over onze vrienden en over steunbetuigingen. Ze vertelt me ook dat mijn adres op een extreemrechtse website is geplaatst en ik dus ook wat hatemail kan verwachten. We lachen hier om.

     

    Vrijdag 10 september

    Ik word overgeplaats naar een andere afdeling. Een Arabisch uitziende man van middelbare leeftijd begint een gesprek over waar ik vandaan kom. Ah Amsterdam. Good city. Hij heeft er een vriend wonen. Dan vraagt hij hoelang ik gekregen heb, en natuurlijk of ik voor drugs zit; dat vragen de meesten hier, als ze horen dat ik uit Amsterdam kom. Ik leg uit dat ik nog een rechtszaak moet krijgen en waar de zaak over gaat. Hij begint met anderen te speculeren over de straf die ik hiervoor zal krijgen. Ze denken dat het een half jaar zal worden. Maar hij zegt: “I hope you win, but from the Police is really difficult”.

    Hij legt me ook een beetje uit hoe het hier werkt. De cellen zijn hier de hele middag open. Je kunt dus naar buiten en een beetje basketballen of wat rondlopen. Je kunt ook gewoon de keuken inlopen en pakken wat je wilt. Om zes uur ‘s avonds wordt je weer ingesloten. Wel wat anders dan hiervoor dus, toen zat ik drieëntwintig uur per dag op cel.

     

    Zondag 12 september

    Vanaf het moment dat ik gisteren in de krant stond en op tv was en de anderen over een straf gingen speculeren, denk ik zelf ook weer meer aan de komende rechtszaak. Zal ik wel in staat zijn mijzelf te beheersen bij het horen van de leugens die ze daar gaan vertellen? Zal ik gewoon rustig mijn verhaal kunnen houden?

    De toppen van de vingers waarmee ik mijn pen vasthoud, beginnen de laatste dagen geïrriteerd te raken. Er begint zich ook op de top van mijn middelvinger een eeltlaag te vormen. Ik heb sinds de middelbare school ook bijna niet meer met de hand geschreven. Ik ben ook dyslectisch en heb een verschrikkelijk handschrift dat ik regelmatig zelf niet meer kan terug lezen. Als ik aan elkaar schrijf, doe ik dat nog precies zoals ik dat op de basisschool heb geleerd. En als ik leesbaar probeer te schrijven, gebruik ik blokletters, en dat kost meer tijd en ruimte.

     

    Maandag 13 september

    Ik heb vannacht heel raar gedroomd. Ik weet niet meer wat, maar wel dat het heel bizar was allemaal. Mijn nek zit ook weer meer vast. Morgen zit ik alweer twee weken in voorarrest en de dagen gaan ook steeds meer op elkaar lijken. De behoefte om weer bij mijn vriendin te zijn en om met vrienden leuke dingen te doen, groeit met de dag.

    Ik heb een brief van mijn zus gekregen die ze 2 september al had geschreven. En een lange brief van Anita. Er is ook een brief van een Zweedse kennis die me wil komen bezoeken. Het is echt gaaf hoeveel mensen me schrijven en aan me denken. Soms ook wel moeilijk om te horen dat ze er zelfs slecht van slapen. Dat geeft me een raar gevoel, iets ongemakkelijks.

     

    Woensdag 15 september

    Daar is mijn moeder dan. Ze ziet er ouder uit dan ik mij herinner, het zal wel door de situatie komen. We gaan zitten en praten en praten. Voor we het weten zijn de twee uurtjes al weer voorbij. Na het afscheid moet ik nog even in het kamertje wachten. Ik kan haar door het raam weg zien gaan en ze blijft maar zwaaien terwijl ze wegloopt.

     

    Donderdag 16 september

    Een bewaakster vertelt dat ze in 2001 zelf ook tegen Bush en de EU heeft gedemonstreerd. Ze zegt dat ze het belangrijk vindt dat er mensen demonsteren en dat ze weet dat de politie ook heel gewelddadig was. Ze vindt dat daar ook wel eens wat van in de gevangenis hadden mogen zitten.

     

    Vrijdag 17 september

    Vandaag kwam de ambassadeur met zijn vrouw op bezoek We praatten over hoe het met mij en de zaak gaat. Hij zegt dat hij er voor zal zorgen dat er ook iemand van de ambassade naar de rechtszaal komt om aan hem verslag uit te brengen. Hij kan er zelf niet gaan zitten omdat dat een te groot statement zou zijn. Ik bedenk dat ik nog niet weet hoe het gaat als ik word vrijgesproken. Of ik dan zelf maar moet zien hoe ik terugkom of dat de Zweedse staat er dan voor verantwoordelijk is. Hij zal dat nog laten uitzoeken. Daarna bedank ik hen en wensen ze me het beste.

     

    Zaterdag 18 september

    Vanmiddag heb ik met twee andere gevangenen geschaakt. De eerste partij heb ik vet gewonnen. De tweede werd een heel spannend potje tot ik op een gegeven moment een hele stomme fout maakte en werd ingemaakt.

    Ik heb Anita geprobeerd te bellen maar zij was naar haar werk. Daarna naar mijn huis gebeld en even met een huisgenoot gesproken. Voor de rest was alles wel een beetje hetzelfde. Ook het eten is de laatste dagen steeds een herhaling.

     

    Zondag 19 september

    Er was gisteravond een film op TV over een zwarte man in de VS, die de doodstraf zou krijgen. Clint Eastwood speelde een journalist, die net voordat de man geëxecuteerd zou worden, kon bewijzen dat hij onschuldig was.

    Ik kreeg hierdoor een droom over een rechtszaak. Eerst was het een dolle boel en waren een heleboel van mijn vrienden er. De rechtszaal was een soort gymzaal en een deel van mijn vrienden waren er als cheerleaders om mij aan te moedigen. Maar opeens zaten we in de rechtszaal van de eerdergenoemde film en was het rustig. Ik zou de doodstraf gaan krijgen. Toen werd ik wakker.

     

    Maandag 20 september

    Nog een paar dagen voor de rechtszaak. Ik word al een beetje zenuwachtig en kom ook veel minder mijn cel uit. Het is heel donker bewolkt en het waait hard. Je hoort het soms om de gebouwen heen gieren.

     

    Dinsdag 21 september

    Ik heb vannacht weer raar gedroomd. Ik droomde dat ik met mijn vader en wat andere mensen zou gaan wandelen. Maar telkens als we weg wilden gaan, was weer iemand iets vergeten. Totdat ik op het laatst ineens mijn hele tas weer opnieuw wilde inpakken. En daarna kon ik niet kiezen of ik op mijn mountainbike of mijn racefiets wilde gaan. Toen veranderde het ineens en waren we op een fietsreis in een gebied dat op Spanje leek. Nog steeds met mijn vader en mijn zus en een heleboel van mijn vrienden en ook nog wat onbekenden. Het had wat weg van een schoolreisje. We fietsten tot we op een gegeven moment in een dorpje kwamen en de groep ineens uit elkaar viel in allemaal kleinere groepjes die allemaal op zoek gingen naar iets. Ik bleef met mijn vader en wat vrienden over en we gingen op zoek naar een winkel. Op een gegeven moment raakten we verdwaald en gingen we weer de grote groep zoeken. We moesten een berg op en mijn vader wilde het opgeven omdat hij last van de ziekte van Lyme had. Daarna werd ik wakker.

    Ik heb heel erg veel zin om weer eens met een vriend van me op fietsvakantie te gaan. En ik heb er het laatste jaar ook aan zitten denken weer eens met mijn vader te gaan wandelen. En hij heeft de laatste jaren niet meer zoveel energie doordat hij de ziekte van Lyme heeft. En de bus met vrienden die gaat komen, zou ook wel eens wat weg kunnen hebben van een schoolreisje. Ook wil ik graag een keer naar Spanje gaan. Toch grappig dat dit allemaal in een droom verwerkt wordt.

    Na het eten de post gehaald. Het voelt goed om te kijken hoe de bewakers de post uitzoeken en er zoveel voor mij uitvissen. Vandaag 17 kaarten en 4 brieven. Ik krijg ook de hele tijd opmerkingen als “You must be very popular” of “I hope its not all your girlfriends”. Een andere gevangene zegt sip: “I never get any post.” Waarop ik hem zeg dat, als hij zijn adres geeft, ik hem wel een brief zal sturen. Daar kijkt hij weer blij van.

     

    Woensdag 22 september

    Vandaag loop ik alles nog even door met mijn advocaat. Ik denk dat we er wel klaar voor zijn. Hij vertelt dat er om drie uur ‘s middags een demonstratie zal zijn en dat de politie bang is voor rellen. De rechtszaak zal daarom in een beter beveiligde rechtbank zijn. Hij vertelt dat de rechter helemaal aan het eind zal vragen of ik nog wat wil zeggen. Hij denkt dat het beter is om geen politiek verhaal te houden. Omdat een politiek verhaal de rechter niet interesseert en het alleen maar in mijn nadeel kan werken. Ik twijfel. Ik kan mijn politieke verhaal ook in de media kwijt, dat hoeft niet persé in de rechtzaal. Maar ik weet dat ik er spijt van zal krijgen als ik het niet doe. Voor mijn gevoel van waardigheid.

    Vanmiddag krijg ik weer bezoek, mijn pa en Sjoerd. We praten een heleboel over van alles en nog wat. Ik moet natuurlijk vertellen hoe het met me gaat en hoe het er hier aan toe gaat en zij moeten over de busreis vertellen. Tot we al vrij snel te horen krijgen dat het tijd is. Wat kunnen twee uren toch kort zijn.

    Ik sta buiten met een paar gevangenen te praten over de grote groep vrienden die naar Zweden is gekomen om me te steunen. Ik zeg dat ze ook een lawaaidemo komen houden bij de gevangenis. Net als we het hier over hebben, begint het. Een hoop geroep en gefluit. Ik ga snel naar mijn cel, omdat ik daar beter zicht heb. Onderweg zie ik dat de bewakers een beetje beginnen te panieken. Op cel kan ik zien hoe mijn vrienden langzaam zoekend naar mijn cel komen. Ik zwaai naar hen, maar ze zien niet goed of ik het ben en roepen naar me dat ik iets moet roepen. Maar ik wil de bewakers niet laten merken dat ik op mijn cel zit, dus doe ik dat niet. Sommigen geloven wel dat ik het ben en roepen naar de anderen: “Hij zit hier.”

    Dan wordt mijn cel geopend en word ik naar de andere kant van het gebouw gebracht. Daar heb ik geen uitzicht meer op buiten. Alle andere gevangenen worden ook ingesloten. Kinderachtig. Ook in deze cel kan ik de lawaaidemo nog goed horen. Het geeft me een warm gevoel. Ik heb dit zelf ook heel vaak voor andere gevangenen gedaan en het voelt heel goed om het nu eens van de andere kant mee te maken. Dan weet ik ook hoe fijn het voor die anderen geweest moet zijn. Ik kan Anita en Sjoerd boven het lawaai uit horen. Na een tijdje houdt het op. Ik word weer naar mijn eigen cel gebracht. Onderweg zie ik een aantal gevangenen die aan het schoonmaken zijn. De eerste steekt zijn duim omhoog en een ander zegt opgewekt dat mijn vrienden er waren.

     

    Donderdag 23 september

    Ik word al om zes uur wakker. Vandaag is eindelijk de rechtzaak. Onderweg naar de rechtbank vraagt de strenge bewaakster me: “So did you hit the Cop hard?” Verbaasd kijk ik haar aan en zeg dat ik dit helemaal niet gedaan heb. Hopelijk zal de rechtszaak van vandaag haar ook doen inzien dat ze niet zo bevooroordeeld moet zijn. Als we bij de rechtbank aankomen zie ik mijn vrienden op me staan wachten en in het busje kijken. Als ze zien dat ik er in zit, komt iedereen enthousiast naar de bus rennen en door het raam kijken. Anita is er ook en we kunnen elkaar met het raam ertussen zoenen. De bewakers zitten er heel gespannen bij en ze rijden weer hard weg. We maken een extra rondje en gaan uiteindelijk de rechtbank binnen.