• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Lukas Moodysson, Zweeds filmmaker

    Lukas Moodysson maakte samen met Stefan Jarl ‘Terrorister’. In deze twee uur durende documentaire staat een aantal jongeren centraal die na de Eurotop in 2001 hebben vastgezeten. Ze vertellen over hun politieke idealen, de reden van hun komst naar Göteborg, hun arrestatie, proces en gevangenschap. De film was in Zweden zeer omstreden.

    De Nederlandse steungroep kreeg toestemming van de makers om de film, die niet buiten Zweden gedistribueerd mocht worden, te gebruiken om Maartens zaak onder de aandacht te brengen. Er hebben in Nederland enkele tientallen vertoningen plaatsgevonden.

    ‘Niemand luisterde naar de activisten en wij hadden de kans ze een stem te geven.’ Voor filmmaker Lukas Moodyssons was dat de belangrijkste reden om samen met Stefan Jarl de documentaire ‘Terrorister – en film om dom dömda’ (2003) te maken. Moodysson was op weg naar Göteborg toen de gewelddadigheden begonnen en maakte rechtsomkeert. De kinderen van Jarl, die zelf sinds de jaren zestig politiek actief was, waren wel aanwezig.

    ‘De rellen zijn om verschillende redenen een groot Zweeds trauma’, vertelt Moodysson. ‘We hielden ons voor in een vriendelijke, prettige samenleving te leven, waar de politie je vriend is en consensus heerst.’ Hij beschrijft een equivalent van ons poldermodel: ‘De regering vermijdt iedere confrontatie en gaat met de verschillende partners op zoek naar een compromis. Iedere cultuur kent meningsverschillen, maar er is altijd een spectrum waarbinnen je uiteenlopende opinies kunt hebben. Dat zoveel activisten in Göteborg protesteerden tegen onze samenleving en dus niet binnen dat spectrum bleven, was een grote schok. Ik denk dat politiek voor veel mensen over details gaat, en niet over het willen omwentelen van het systeem.’

    Schokkend was ook dat Zweden zo gewelddadig bleek te kunnen zijn. ‘En dat de politie op mensen heeft geschoten, natuurlijk. Iedereen, van minister-president tot journalisten, begon direct te beweren dat het om een groepje hooligans ging. Ze willen niet discussiëren met mensen die het systeem willen veranderen, ze willen gesprekspartners die het óók alleen over details willen hebben. De rellen in Göteborg laten zien dat ze bereid zijn al hun repressieve middelen in te zetten om mensen een halt toe te roepen. Dáár was ik niet echt verbaasd over. Wel over de heksenjacht die erop volgde.’

    Zelf was hij vooral onthutst over de atmosfeer naderhand. ‘De enorme haat tegen de activisten en de volledige onwil om te begrijpen wat hun standpunten zijn of waar die vandaan komen. Stefan Jarl, die veel ouder is dan ik, kon niet meer praten met bekenden die in de jaren zestig zelf radicaal waren: zij verafschuwden wat de activisten hadden gedaan. De Zweedse politieke linkervleugel was overwegend op de hand van de politie. Ik kreeg het gevoel: ik wil geen onderdeel uitmaken van een samenleving die zich niet bekommert om wat er nu eigenlijk aan de hand is en het verband niet begrijpt tussen de stand van zaken in de wereld en de wanhoop waartoe mensen gedreven worden. Ik verdedig niet alles wat er in Göteborg is gebeurd, maar ik identificeer me volledig met de woede en de wanhoop van de activisten, die bij sommigen van hen tot destructieve dingen heeft geleid. Ook al is het absoluut niet constructief, het is wel een oprechte uiting van hun gevoelens over deze volkomen zieke wereld.’

    De regering nam stelling door te beweren dat de demonstranten alleen maar herrie wilden schoppen en geen opinies hadden, stelt Moodysson. ‘De gemakkelijkste manier om ze te ontwapenen. Maar het is erg gevaarlijk om meningen te onderdrukken. Dat is een symptoom van een disfunctionele samenleving, en dat is Zweden in sterke mate. Ik vind de westerse samenleving volkomen psychopathisch. Onze cultuur is gefundeerd op kwalijke zaken, bijvoorbeeld dat voor onze rijkdom grote groepen mensen in andere werelddelen moeten lijden. Om met dit soort dingen te leven en iedere dag naar je werk te kunnen gaan, moet je wel een psychopaat zijn.’

    Aanvankelijk wilde Moodysson degenen die verantwoordelijkheid droegen voor de gebeurtenissen in Göteborg aan de tand voelen. ‘Ik had van sommige mensen verwacht dat ze niet aan die heksenjacht zouden meedoen. Als je bedenkt waar de sociaal-democraten historisch gezien vandaan komen: dat was een uitermate radicale beweging. Ik had de Zweedse minister-president, Göran Persson, verschillende historische situaties willen voorleggen. Begin vorige eeuw waren er bijvoorbeeld grote stakingen die uitliepen op rellen tussen de politie en de arbeiders. Die arbeiders waren sociaal-democraten, geen communisten of anarchisten of zo. Ik wilde hem vragen aan welke kant hij toen had gestaan. Maar zijn secretaris wilde steeds maar meer informatie en antwoordde uiteindelijk niet meer.’

    Na verloop van tijd verschoof zijn interesse naar de verhalen van de activisten. ‘Jarl en ik wilden heel graag een subjectieve film maken. We wisten dat mensen dat zouden haten. Ik bedoel, de Zweedse pers vergeleek ons met Leni Riefenstahl! Het was propaganda en we hielden van geweld. Terwijl die pers zelf ontzettend subjectief was geweest. Het idiote was dat ze steeds vroegen of we het gebruik van geweld om je doel te bereiken, verdedigden. Het was heel grappig dat ze plotseling zo vredelievend waren, terwijl ze tegelijkertijd president Bush steunden bij zijn invallen in Afghanistan en Irak.’

    De Zweedse pers is volgens hem sowieso erg rechts. ‘Zelfs de sociaal-democratische pers staat volledig aan de kant van de regering. In het begin veroordeelde ze de activisten heftig en repte met geen woord over de acties van de politie. Dat is ook waarom de pers Terrorister werkelijk haatte.’

    Het uiteindelijke effect van de film op de media is dan ook niet positief. ‘Het doel van de film was meer om de protagonisten te steunen dan om de algemene opinie te veranderen. Een van de beste reacties was van een meisje uit de film. Ze zei: “dit is de eerste keer dat mensen echt hebben geluisterd naar wat er gebeurd is.” Ik denk ook niet dat je deze film kunt omarmen als je het systeem waarin we leven steunt. De film heeft wel invloed gehad, doordat hij een geweldig grote alternatieve distributie heeft gekregen.’ Dat Terrorister ook is gebruikt om de zaak van Maarten aan te kaarten, is precies wat hij wil. ‘Je wilt dat je films hun eigen leven gaan leiden en opgroeien, zoals kinderen.’

    Op een bijdrage van het Zweeds filminstituut na, hebben de twee makers de film zelf gefinancierd. ‘Het was goed dat ik met mijn eerdere films commercieel succes heb behaald’, lacht Moodysson, die doelt op zijn films Fucking Åmål (1998) en Together (2000). Met de documentaire is hij duidelijk een andere weg ingeslagen. Op de lange termijn zal het steeds lastiger worden zijn films gefinancierd te krijgen, verwacht hij.

    Over de effecten van Terrorister op zijn carrière verwijst hij naar de verwoeste levens van sommige arrestanten. ‘Sommige mensen waren zich bewust van de risico’s die ze namen, en gooiden zelf ook stenen. Anderen waren volledig wronged, zoals de langharige jongen in de film, die werd gearresteerd bij de streetrave. Hij en zijn familie zijn naar Duitsland verhuisd, omdat ze geen vertrouwen meer hadden in de Zweedse staat. Van een aantal anderen is het leven volledig ondersteboven gegooid, doordat ze in de gevangenis gedrogeerd werden en verslaafd zijn geraakt. Voor de processen werden ze geïsoleerd waardoor ze depressief raakten. Ze kregen tranquillizers et cetera.’

    Het zou hem verbazen als het niet vaker en ook in andere landen gebeurt. ‘Het is een kwestie van gemakzuchtige gezondheidszorg. Als iemand vastzit en depressief raakt en je hebt geen geld om hem te helpen, geef je hem wat kalmeringsmiddelen. Journalisten schreven wel dat de verdachten een beetje ‘afwezig’ leken, maar zijn er verder niet op ingegaan. Ik was zelf ook teleurgesteld dat ze niet voor zichzelf opkwamen en vertelden waarom ze daar demonstreerden.’