• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Oudernetwerk

    Een bijdrage van Ebba Junker, actief in het Zweedse Oudernetwerk

    Het Oudernetwerk is, de naam zegt het al, een netwerk voor ouders van wie de kinderen op een of andere manier betrokken waren bij de Eurotop in Göteborg in juni 2001. Het netwerk werd korte tijd na de Eurotop opgericht: al in augustus van hetzelfde jaar werden de eerste contacten gelegd. De kern van de groep vormt de Ouderlijst, een open mailinglist.

    Ik denk dat er maar weinig netwerken zijn waar zo naar is uitgezien en die zo’n belangrijke functie hebben vervuld als het Oudernetwerk! Ouders kregen geschokte, vertwijfelde en getraumatiseerde jonge mensen terug met nachtmerries, slaapmoeilijkheden en een geschonden geloof in de toekomst. Ze vertelden verhalen over politiegeweld en vernederingen. Voor veel ouders, die zich uit de media een beeld van de gebeurtenissen hadden gevormd, was het moeilijk om deze verhalen in zich op te nemen. Er lagen lichtjaren tussen hun beeld en de getuigenissen van hun kinderen.

    Hier bleek de Ouderlijst van onschatbare waarde. Door de techniek werd het mogelijk om met elkaar in contact te komen en een begin te maken met het oplossen van een ingewikkelde puzzel: ‘Wat is er gebeurd? Hoe heeft jouw kind…? Mijn kind zegt… Maar hoe kunnen ze…?’  Want voor mensen in Zweden – een vreedzaam land, met een tamelijk stabiele arbeidsmarkt en een maatschappelijk klimaat waar ‘gulden middenweg’ en ‘goede verstandhouding’ sleutelwoorden zijn – waren de rellen bij de Eurotop iets buitengewoons, iets onvoorstelbaars. Hier? Bij ons?

    Voor velen in het Oudernetwerk werd het een leerproces, een ontwaken dat langzaam overging in heroverwegen en herwaarderen. Toen de eerste schok voorbij was, kwam de volgende verschrikking: de onmenselijk lange periodes van voorarrest (jonge mensen zonder strafblad moesten zo’n 100 dagen – soms meer – in voorlopige hechtenis zitten, en dat in de strengst mogelijke omstandigheden), de hele rechtsgang; het demonstreren bracht consequenties met zich mee die in niets meer leken op die van vroeger. Spontaan ontstonden kleine groepen die concrete taken op zich namen: het bijwonen van rechtszaken, de documentatie, het onderhouden van contact met de jongeren in de gevangenis en met hun familieleden, medewerking verlenen aan seminars, debatteren met vertegenwoordigers van de politie etc. etc. Misschien wel de meest spectaculaire inzet was er bij onze ‘zelfmeldactie’: een jongen werd vervolgd, onder andere omdat hij mensen had opgeroepen ‘zich naar Hvitfeldtska te begeven om onze opgesloten vrienden te steunen’. Toen deze uitspraak als ‘ophitsing’ werd beschouwd, riep het Oudernetwerk mensen in Göteborg die hetzelfde hadden gedaan op, om zichzelf ook bij de politie te melden. En er bleken veel mensen te zijn die vrienden/bekenden/collega’s hadden opgeroepen om ‘zich naar Hvitfeldtska te begeven…’! Dankzij de toestroom van aangiftes besloot de aanklager niemand te vervolgen.

    Een paar leden van het Oudernetwerk hebben zich verder in het juridische werk verdiept: ze hebben gedocumenteerd, materiaal uit het vooronderzoek doorgenomen en gebreken in de hechtenisprocedure – en soms ook in de hele gerechtelijke nasleep – aan de procureur-generaal gemeld.

     

    Als ik zeg dat het Oudernetwerk bekritiseerd werd, is dat nogal een understatement. We hebben de Ouderlijst op het net continu open gehouden: het was essentieel dat hij voor iedereen toegankelijk was. Overigens is het Oudernetwerk open voor iedereen die zich wil aansluiten, je hoeft er niet eens een ouder voor te zijn. Dit leverde natuurlijk ook problemen op: provocateurs en journalisten wisselden elkaar af. We hebben in de media flink op onze donder gekregen, in alle toonaarden. Men heeft ons van allerlei zaken beschuldigd: dat we onze  kinderen niet goed hadden opgevoed tot en met de suggestie dat we eigenlijk zelf achter de rellen: we hadden onze kinderen hebben aangespoord om dingen te doen die we zelf niet durfden toen we jong waren. Dat de aanvallen op ons zo hatelijk waren zegt veel over het klimaat van het debat in Zweden. De gebeurtenissen in Göteborg waren zo’n omstreden onderwerp, dat mensen weigerden in te zien dat er meer dan één lezing van de gebeurtenissen mogelijk was. Het duurde lang voordat de nuances tot de media doordrongen. Het keerpunt werd de rechtszaak tegen de politieagenten die het Schillerska gymnasiet binnenvielen, waarbij ze mensen dwongen om op het asfalt van het schoolplein te gaan liggen en ze vernederend behandelden. Die politieagenten werden in de laatste maanden van 2002 vervolgd maar later weer vrijgesproken, omdat men voor de inval geen verantwoordelijken kon aanwijzen. Na deze rechtszaak kreeg de discussie een andere toon.

    We zijn nooit een groot netwerk geworden. Veel ouders wilden geen contact met ons opnemen. Eén van de redenen kan de storm geweest zijn, die toen om ons heen opstak, en waardoor we zo in de kou kwamen te staan. Maar ik heb ook ouders ontmoet die alles hebben weggestopt, die over de gebeurtenissen niet met hun kinderen konden praten. Het leek alsof ze zich schaamden, wat hun kinderen soms ook hadden gedaan. De eenzaamheid stond als een muur om deze jongeren heen. Als je ouders je niet willen zien of horen, dan helpt het ook niet als veel anderen wel bereid zijn om te luisteren.Ik ken ook ouders die het niet aankonden om op hun werk te vertellen dat hun kinderen in verband met de Eurotop in Göteborg. Zo sterk werd het debat in Zweden gevoerd.

    Dat men ook de kant van de kinderen kon kiezen en tegelijkertijd kritiek kon hebben op sommige van hun daden, was ondenkbaar.

    Het Oudernetwerk heeft min of meer navolging gekregen: in Stockholm is er bijvoorbeeld een netwerk van volwassenen dat probeert aanwezig te zijn bij grote demonstraties, o.a. om de gebeurtenissen te documenteren. Dat netwerk ontstond na een ongebruikelijk grof politie-optreden in Södertälje in september 2003. Dergelijke initiatieven zijn ook op andere plaatsen te vinden. Misschien is wel het concrete resultaat van ons Oudernetwerk: een bewustwording van wat de politie in Zweden zich meent te kunnen veroorloven als ze met politiek actieve jongeren alléén is. Dat er nog geen enkele politie-agent in verband met de gebeurtenissen in Göteborg is veroordeeld, is veelzeggend, ondanks gedocumenteerde overtredingen en vele aangiften.

    Men zegt over de Zweden dat zo’n vertrouwen in de staat hebben. En dat is te merken! In het algemeen leeft de overtuiging dat overheidsinstanties en het politiekorps goede instellingen zijn die de burgers dienen. Dat de politie jonge mensen niet pest, mishandelt en vernedert, niet liegt tijdens verhoren en rechtszaken en altijd objectieve getuigenissen over hun collega’s aflegt. Deze goedgelovigheid laat ook geen ruimte voor twijfel aan bewijsmateriaal of aan ‘de dubbele pet’ van de politie in haar rol klager èn onderzoeker. Of aan twijfel over de rol van de rechters en aanklagers die onmiddellijk na de gebeurtenissen bijeen kwamen om richtlijnen op te stellen voor de processen en de straffen. Straffen die zo ver boven de vroeger gebruikelijke lagen.

    Of twijfel aan het gebrek aan aandacht voor individuele schuld, of over het gebrek aan interesse van de rechtbank in het onderzoeken waarom de verschillende rellen ontstonden en waartegen ze gericht waren.

    Zelfs een slapend jurylid werd buiten beschouwing gelaten.

    Mijn eigen rol is tweeledig omdat ik zowel het perspectief van een ouder heb als dat van een deelnemer. Ik logeerde met mijn twee kinderen, toen 13 en 16 jaar oud, in de Hvitfeldtska school. Toen de politie de school belegerde werden wij alle drie opgepakt voor gewelddadige oploop. Wij waren op vrijdagochtend in de chaos op Avenyn; toen de politie op Vasaplatsen – op vrijdagavond – schoot, was ik daar ook. Ik rende er rond, met mijn 13-jarige in een ijzeren greep, en vertwijfeld op zoek naar mijn 16-jarige. De nacht van zaterdag op zondag stond ik achter het politiebureau in Göteborg en ving ik jonge mensen op die vrijgelaten werden: verschrikte meisjes met uitgelopen mascara, angstige jongens met pijn in hun kruis die klaagden over de verhoormethoden. Men moet voor ogen houden dat een groot deel van hen die toen naar Göteborg trokken, minderjarig, en wettelijk gezien nog maar kinderen waren. Mijn sterkste herinnering – ik zal het nooit vergeten – is de bestorming van de Hvitfeldtska. Een meisje van ongeveer 16 jaar oud ligt op het asfalt. Dun en tenger probeert ze zich te verdedigen. Boven haar staat een politieagent, een grote volwassen man met een beschermend pak aan, een helm en een schild. Hij slaat en slaat met zijn baton. Terwijl hij slaat brult hij “jij verdomde communistenkut”.

     

    Visby 6 februari 2005