Juridisch Dagblad 13/12/2002
Iedereen in Nederland boven de twaalf jaar zal in de toekomst desgevraagd aan de politie een geldig identiteitsbewijs moeten kunnen tonen. Degene die dat niet doet, wordt strafbaar met een gevangenisstraf van maximaal twee maanden of een boete van maximaal 2.250 Euro. De politie krijgt de bevoegdheid om identificatie te vragen ten behoeve van al haar reguliere politietaken te weten de opsporing van strafbare feiten, de handhaving van de openbare orde of de hulpverlening. Ook degenen die zijn belast met het houden van administratief toezicht krijgen dezelfde bevoegdheid ter verbetering van de handhaving van de wetten. De identificatieplicht geldt dus niet alleen voor verdachten van een strafbaar feit. Dat is de kern van het ontwerp-wetsvoorstel uitbreiding identificatieplicht. Minister J.P.H. Donner heeft het voorstel vandaag om advies gestuurd aan onder meer het College bescherming persoonsgegevens, het Openbaar Ministerie, de Raad van Hoofdcommissarissen, de Raad voor de Rechtspraak, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVVR), de Nederlandse Orde van Advocaten (Nova) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
In het Strategisch Akkoord 2002 is opgenomen dat een algemene identificatieplicht zal worden ingevoerd opdat de bestrijding van de criminaliteit en de rechtshandhaving doeltreffender zullen worden. Het wetsvoorstel is een uitwerking van de in het Nationaal Veiligheidsplan vervolgens neergelegde voornemens op dit terrein.
Naar huidig recht mag de politie een staande gehouden of aangehouden verdachte om een ID-bewijs vragen. Indien de verdachte dit weigert of als de politie vermoedt dat hij en valse naam heeft opgegeven, kan de persoon worden aangehouden voor maatregelen ter identificatie (foto’s, vingerafdrukken etc.). Ter identificatie kan de verdachte bovendien worden opgehouden voor verhoor voor een termijn van maximaal twee maal zes uur. Voor de andere reguliere politietaken- handhaving van de openbare orde en de hulpverleningstaak – bestaan nu geen identificatiebevoegdheden. Naast de reguliere taken, zoals in de Politiewet gedefinieerd heeft de politie een aantal bijzondere (toezichthoudende) taken. Te denken valt aan het verkeerstoezicht waarbij op grond van Wegenverkeerswet om het rijbewijs van de bestuurder kan worden gevraagd en het vreemdelingentoezicht waarbij op grond van de Vreemdelingenwet 2000 bij een redelijk vermoeden van illegaal verblijf om een ID-bewijs en het bewijs van verblijfsstatus mag worden gevraagd. Het wetsvoorstel brengt op deze twee terreinen geen wijziging in de bestaande situatie.
Naast de politie hebben naar huidig recht ook een aantal andere instanties in specifieke wettelijk omschreven gevallen de bevoegdheid of de verplichting om een ID-bewijs te vragen. Te denken is aan de banken bij het openen van een rekening, bij de notaris, bij de aanvraag van een Sofi-nummer etc. Ook deze verplichtingen blijven bestaan.
In het wetsvoorstel worden bestaande identificatieplichten in sterke mate uitgebreid. De komende wettelijke identificatieplicht omvat een toonplicht, die een plicht tot het permanent dragen van een geldig identiteitsbewijs met zich mee brengt. Ook voor de uitvoering van het administratieve toezicht in de verschillende wetten wordt in de Algemene wet bestuursecht een identificatieplicht opgenomen. Aan de identificatieplicht kan worden voldaan met behulp van de bestaande erkende identiteitsbewijzen; er worden geen nieuwe documenten voorgesteld. Bij het vragen naar een identiteitsbewijs zijn de politie en de administratieve toezichthouders gebonden aan het criterium van de redelijke taakuitoefening. Dat betekent dat er een aanleiding moet zijn voor een identiteitscontrole en er dus geen sprake zal zijn van willekeurige identiteitscontroles, maar dat de bevoegdheid zal worden ingezet in het kader van een betere handhaving van wetten.