• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • NRC: Legitimatie svp

    NRC Handelsblad 02/01/2003

    De demissionaire minister van Justitie, Donner, wil een algemene identificatieplicht invoeren, inclusief een draag- en toonplicht. Dat staat in een voorontwerp van een wetsvoorstel dat voor advies naar allerlei instanties is gezonden.

    Nederland kent sinds 1994 een partiële algemene identificatieplicht. De politie kan de verdachte van delicten als voetbalvandalisme en zwartrijden verplichten zich te legitimeren. Een legitimatieplicht geldt ook al op de werkplek. Dat moet dus wel flink zoden aan de dijk hebben gezet, zou men zeggen. Maar dat valt te betwijfelen, zo blijkt uit een recente studie van de Nijmeegse rechtssociologe Anita Böcker met de titel `Identificatieplicht: oplossing of oorzaak van problemen’. Zij spreekt van symboolwetgeving met een hoog ideologisch gehalte. De meeropbrengst van een algemene draag- en toonplicht is dubieus. Het potentieel voor overlast en ergernis is dat allesbehalve.

    Hoewel de discussie zeker na de elfde september 2001 meer is verschoven van `mag het?’ naar `helpt het ?’, blijft de legitimatieplicht een belangrijke toetssteen voor de kwaliteit van de relaties tussen overheid en burger. Het is veelzeggend dat het Amerikaanse Congres ondanks de aanslagen de ID-kaart uit het pakket antiterrorismemaatregelen van president Bush heeft geschrapt. Als het om identificatieverplichtingen gaat, lijken politici en bestuurders in Nederland veeleer ,,het genootschap Onze Taal”, zoals eens spottend werd opgemerkt in de Tweede Kamer. Er is een heel breiwerk van `partiële’ legitimatieverplichtingen gegroeid – per 1 januari weer bij de tabaksautomaat – dat steeds minder te onderscheiden valt van de algemene legitimatieplicht die nog steeds als on-Nederlands geldt.

    Het strategisch akkoord van het inmiddels demissionaire kabinet heeft daarmee gebroken en koos vierkant voor een algemene identificatieplicht. Toch zijn er verschillende redenen om de plannen van minister Donner niet als een logische stap te beschouwen. Al was het alleen omdat hij identiteitscontroles van een hulpmiddel tot een doel in zichzelf maakt. De minister zegt wel dat dit niet de bedoeling is, maar een algemene toon- en draagplicht die niet als zodanig gecontroleerd wordt, is ongeloofwaardig. De minister wil de bevoegdheid bovendien niet alleen toekennen aan de politie, maar ook aan allerlei andere ambtenaren.

    Met name de algemene draagplicht kan nog voor veel gedoe zorgen. Tot nu toe was het uitdrukkelijk niet nodig een identiteitsbewijs mee te nemen als men even een brief gaat posten. Dit kan overigens nog een veelbelovend nieuw werkterrein voor het dievengilde opleveren. Niet voor niets beperkt buurland Duitsland de legitimatieplicht tot een bezitsplicht.

    De belangrijkste reden voor grondige bezinning op de plannen van Donner is dat hij de algemene draag- en toonplicht wil invoeren vanaf het twaalfde levensjaar. Dat is het moment waarop de strafrechtelijke aansprakelijkheid aanvangt. Deze ook internationaal gezien wel erg lage benedengrens is een vorm van overdrijving. Moeten beginnende tieners werkelijk verplicht worden met het paspoort van vader of moeder naar de sportclub te gaan? En wat moeten die ouders dan zonder? Een sanctie van twee maanden celstraf op overtreding van de identiteitswet is ook wel erg zwaar.

    Donners plan zadelt nieuwe generaties op met een verplichting die hoe dan ook als een gebaar van wantrouwen van de overheid jegens de burger moet worden gezien. Zijn voorstel gaat te ver en past door het ingrijpende karakter ervan niet bij de demissionaire status van de bewindsman.