• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • NRC: Van koffercontrole tot algemene legitimatieplicht

    NRC Handelsblad 14/04/2003

    Nederland heeft sinds 11 september een heel stel maatregelen genomen om de veiligheid te vergroten. Soms zijn die een flinke aanslag op de privacy. De AIVD gaat intussen verhuizen, de dienst is door personeelsuitbreiding te groot geworden.

    Voor de reiziger die naar de VS vliegt, is er veel veranderd sinds 11 september 2001. Zijn koffers en tassen worden altijd gecontroleerd en ook de kans om zelf gefouilleerd te worden is een stuk groter dan eerst. Sinds enkele weken kan de FBI bovendien direct in het boekingssysteem van onder meer KLM zien wie welk ticket heeft gekocht en wat het nummer is van de creditcard waarmee is betaald. Maar ook de medische gegevens die voor de vlucht relevant zijn zijn nu te bekijken door de FBI.

    Sinds de terreuraanslagen op 11 september 2001, zijn ook in Nederland maatregelen genomen die burgers moeten beschermen tegen terreurdaden. Een groot deel van de maatregelen staat in direct verband met de bestrijding van terrorisme. Andere plannen lijken eerder ingegeven door de algemene gevoelens van onveiligheid die voor ‘9/11’ zichtbaar werden.

    De algemene identificatieplicht behoort tot de laatste categorie. Ook voor 11 september werd daarover al gesproken. De toenmalige premier Kok pleitte kort na de aanslagen voor onderzoek of zo’n plicht effectief zou zijn bij de opsporing van terroristen. Inmiddels ligt er een wetsvoorstel van minister Donner voor zo’n algemene plicht. Vanaf welke leeftijd is nog niet duidelijk, de twaalf jaar die Donner in zijn voorstel hanteert haalt het waarschijnlijk niet.

    In de verkiezingsstrijd van januari namen partijen als GroenLinks Donners wetsvoorstel nog flink onder vuur. Moesten jongens nu hun paspoort meenemen naar het voetvalveld, vroeg lijsttrekker Halsema de minister. Minderhedenorganisaties vreesden discriminatie door de politie. Het College Bescherming Persoonsgegevens acht het plan in strijd met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

    Preventief fouilleren is een andere maatregel die de persoonlijke levenssfeer van burgers aantast. Als een gebied met toestemming van justitie door de burgemeester als ‘veiligheidsrisicogebied’ wordt aangewezen, mag iedereen die zich daar bevindt gefouilleerd worden, ook als hij niet speciaal verdacht is. Rotterdam gaf vorig jaar zomer de aftrap. Over de mogelijkheid van preventief fouilleren werd echter al maanden voor 11 september 2001 besloten.

    Antiterreurwetgeving die wel rechtsstreeks op 9/11 reageerde vindt haar oorsprong in het ‘Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid’ van oktober 2001. De mogelijkheden om financiële tegoeden van verdachte organisaties te bevriezen werden hierin uitgebreid.

    De politie en justitiediensten speelden een prominente rol in het Actieplan. Het regelt personeelsuitbreiding voor inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de politie, de koninklijke marechaussee en het openbaar ministerie. Ook werden extra investeringen aangekondigd in digitale recherche en modernere tapapparatuur voor de politie. De AIVD liet overigens vorige week weten te gaan verhuizen; de dienst is te groot geworden.

    Minister Donner heeft vorig jaar ook voorgesteld dat het mogelijk wordt langer dan nu het geval is gegevens van onverdachte burgers op te slaan. Donner stelt voor ‘themaregisters’ te vormen waarin de politie gegevens opslaat van niet-verdachte personen van wie ‘aanknopingspunten bestaan dat zij betrokken kunnen zijn bij het beramen, voorbereiden of plegen van misdrijven die verband houden met het te onderzoeken thema’. In die registers kunnen onder meer contacten, antecedenten, reisbewegingen, gegevens uit buitenlandse rechtsverzoeken en openbare bronnen als internet worden opgenomen.

    Volgens mr. Lodewijk Asscher, verbonden aan het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit van Amsterdam en gemeenteraadslid voor de PvdA, wordt er onder de noemer van terrorismebestrijding gemakkelijker ingestemd met maatregelen die daar niets mee te maken hebben, maar die wel een aantasting van de privacy vormen. ,,In het Actieplan terrorismebestrijding staat dat gebouwen beter beveiligd en beschermd moeten worden. Logisch. Maar er staat ook dat er meer middelen moeten komen om op te treden tegen grootschalige openbare ordeverstoringen. Wat heeft dat met terrorisme te maken? Terrorisme gaat over bommen maken, gijzelingen, niet over bijvoorbeeld demonstraties die uit de hand lopen.”

    Een inbreuk op de privacy mág volgens algemeen aanvaarde (verdrags)regels, zegt Asscher, mits die inbreuk ‘proportioneel en effectief’ is. ,,Je kunt je in dat opzicht afvragen hoe het kan dat nu er twee maal zoveel mensen bij Inlichtingen en Veiligheidsdiensten werken, blijkbaar twee keer zo vaak inbreuken proportioneel worden bevonden.” Over de algemene identificatieplicht is Asscher stellig, die inbreuk staat niet in verhouding tot het verwachte effect. ,,Dus niet doen. De identificatieplicht heeft de VS niets geholpen.”