Wijziging van de Paspoortwet, onder andere in verband met het toepassen van biometrie in reisdocumenten 28 342 (R 1719)
Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
KST61524
ISSN 0921 – 7371
Sdu Uitgevers
s-Gravenhage 2002
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Paspoortwet te wijzigen, onder andere in verband met het toepassen van biometrie in reisdocumenten; Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Paspoortwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt, onder verlettering van de onderdelen j, k en l tot k, l en m, een nieuw onderdeel j ingevoegd, luidende:
j. biometrische kenmerken: unieke lichaamskenmerken van een persoon, aan de hand waarvan diens identiteit kan worden geverifieerd;.
B
In artikel 3 wordt het achtste lid vervangen door acht leden, luidende:
8. In een reisdocument kunnen, naast de foto en de handtekening, in elektronische vorm gegevens omtrent biometrische kenmerken van de houder worden vastgelegd met het doel om te verifiëren of de houder dezelfde persoon is als degene aan wie het reisdocument is verstrekt.
9. Bij algemene maatregel van rijksbestuur wordt bepaald in welke reisdocumenten gegevens omtrent biometrische kenmerken van de houder kunnen worden vastgelegd en welke biometrische kenmerken het betreft.
10. De in een reisdocument vast te leggen gegevens omtrent biometrische kenmerken van de houder worden door de tot het in ontvangst nemen van de aanvraag bevoegde autoriteit bij de betrokken persoon afgenomen en terstond zodanig in elektronische vorm omgezet dat daaruit geen fysieke of persoonlijke kenmerken van de houder kunnen worden gereconstrueerd. Deze gegevens worden vervolgens, samen met de overige bij de aanvraag overgelegde gegevens, in het reguliere aanvraag- en produktieproces vastgelegd in het reisdocument.
11. De gegevens omtrent biometrische kenmerken van de houder worden na uitreiking van het reisdocument opgenomen in de in het veertiende lid, laatste volzin, bedoelde administratie en kunnen uitsluitend in het kader van de uitvoering van deze wet aan de daarmee belaste autoriteiten of bij een vermoeden van fraude dan wel misbruik van het reisdocument aan met de opsporing daarvan belaste ambtenaren worden verstrekt ten behoeve van de verificatie van de identiteit van de houder.
12. Bij algemene maatregel van rijksbestuur wordt bepaald op welke wijze gegevens omtrent biometrische kenmerken van de houder worden verzameld, vastgelegd en beveiligd, in welke gevallen en aan wie zij uit de in het veertiende lid, laatste volzin, bedoelde administratie kunnen worden verstrekt, alsmede wanneer en op welke wijze zij worden vernietigd.
13. Bij ministeriële regeling kunnen nadere technische en organisatorische voorschriften worden gegeven met betrekking tot het bepaalde in het tiende, elfde en twaalfde lid.
14. De tot uitreiking bevoegde autoriteiten houden een administratie bij met betrekking tot uitgereikte reisdocumenten en daarin bijgeschreven personen. Deze administratie bevat de gegevens bedoeld in het eerste lid, tweede lid, eerste volzin, vierde lid, vijfde lid en zesde lid van dit artikel, alsmede de documentnummers. In deze administratie kunnen voorts ten hoogste de gegevens die bij de aanvraag zijn overgelegd, worden opgenomen. De foto, de handtekening en de gegevens omtrent biometrische kenmerken van de houder, alsmede de foto van de bijgeschreven persoon worden bewaard door de autoriteit die het reisdocument heeft verstrekt onderscheidenlijk de bijschrijving heeft verricht, in een administratie die uitsluitend op naam en op documentnummer toegankelijk is.
15. Na de plaatsing in het Staatsblad van een krachtens het negende lid vastgestelde algemene maatregel van rijksbestuur wordt een voorstel van rijkswet tot regeling van het betrokken onderwerp zo spoedig mogelijk bij de Staten-Generaal, de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba ingediend. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van rijksbestuur onverwijld ingetrokken. Wordt het voorstel tot wet verheven, dan wordt de algemene maatregel van rijksbestuur ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van die wet.
C
In de aanhef van artikel 22 wordt het gemeentebestuur, het provinciaal bestuur vervangen door: het college van burgemeester en wethouders, het college van gedeputeerde staten.
ARTIKEL II
Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid