Van vreemdelingentoezicht naar hangjongeren. De Nederlandse politiek gaat uiteindelijk akkoord met de uitgebreide identificatieplicht
Vanaf het najaar 2005 hebben wij verhalen van individuen verzameld over de uitvoeringspraktijk van de Wet op de Uitgebreide Identificatieplicht (WUID of WUI). Een wet die vooral kort na de invoering het gesprek van de dag was bij menig Nederlander. De WUID stelt verplicht dat ‘iedereen van 14 jaar en ouder een geldig identiteitsbewijs kan tonen’ (folder van het Ministerie van Justitie). De wetgeving op het gebied van de identificatieplicht kent een lange geschiedenis van hevig verzet vooral in de jaren tachtig en negentig.
Het woord uitgebreid (uitgebreide identificatieplicht) verwijst naar de WID (Wet op de Identificatieplicht), die zogenoemde beperkte identificatieplicht in het leven riep en vanaf 1 juni 1994 van kracht was. Centraal bij de WID stond de kopie van het paspoort die werknemers bij hun werkgever dienden in te leveren. Tevens moesten zij zich op de werkplek kunnen legitimeren. Daarnaast was er een legitimatieplicht bij zwart rijden in het openbaar vervoer, bij risicovolle voetbalwedstrijden en bij het binnenlands vreemdelingentoezicht op straat. Officieel was het doel van de wet het tegen gaan van fiscale fraude en zwart werk. In de praktijk draaide de WID echter niet om arbeidsfraude maar om het uitbreiden van het binnenlands vreemdelingentoezicht naar de werkvloer. De wet was een nieuw instrument van de overheid bij het tegengaan van arbeid door ‘niet-legale’ vreemdelingen. Bij weigering van het inleveren van een paspoortkopie is de werkgever gerechtigd de werknemer te ontslaan en kan de belastingdienst iemand in het ‘anoniemen-tarief’, de hoogste belastingschaal, plaatsen. Iedere individuele werkende Nederlander wordt betrokken bij het opsporen van ‘niet-legale’ vreemdelingen binnen de landsgrenzen. Bij controle op de werkvloer dien je aan te tonen dat je legaal in Nederland verblijft. Je ‘niet-legale’ collega kan zo door de mand vallen en wordt verwijderd.
Daarna bleef het geruime tijd stil. Tot 25 september 2001 toen D66 Minister van Integratie van Boxtel bij het televisieprogramma Barend en Witteman vertelde voorstander van een algemene identificatieplicht te zijn. Van Boxtel vond dat de plicht ‘zou kunnen bijdragen aan het voorkomen van daden die ‘de veiligheid’ in gevaar brengen’ (NRC, 26 september 2001). Van Boxtel doelde bij deze opmerking op de aanslagen van 11 september in New York.
De geest was hiermee uit de fles. CDA en VVD stonden vervolgens te dringen om de algemene identificatieplicht in te voeren. Door de relatie met 11 september werd vooral door D66, CDA en VVD de indruk gewekt dat de identificatieplicht ingezet kon worden als middel tegen terrorisme. De toenmalige VVD Minister van Justitie Korthals (tweede kabinet Kok) stelde eind 2001 voor dat ‘de Officier van Justitie bij ‘acute terroristische dreiging’ de bevoegdheid krijgt de politie op te dragen in een door hem bepaald gebied en periode identificatiecontroles te houden’ (kamerstuk 28069 nr. 1). De SGP vond de plicht zelfs ‘een goed voorbeeld van proportionele maatregelen toegespitst op terroristische dreiging’ (overleg in de kamer naar aanleiding van de aanslagen in de Verenigde Staten). CDA en VVD vonden dat niet ver genoeg gaan. Met het eerste kabinet Balkenende werd de komst van de algemene identificatieplicht in het regeerakkoord aangekondigd. In 2003 lag er een wetsvoorstel van de CDA Minister van Justitie Donner en op 1 januari 2005 werd de wet van kracht.
Het woord terrorisme is in zowel het wetsvoorstel, de Memorie van Toelichting als de behandeling in de Tweede en Eerste Kamer niet meer gevallen. Centraal staan nu vooral getuigen, ramptoeristen en overlast van vooral jongeren. Het overgrote deel van de Kamer wil de wet invoeren om in de woorden van PvdA kamerlid Wolfsen: ‘jongeren in een winkelcentrum die nog geen strafbare feiten hebben gepleegd en die dus nog niet weg hoeven’ door de politie te laten controleren’. Nog niet schuldig, maar wel al schuldig. Nog niet verdacht, maar toch potentieel verdacht. Nog niet veroordeeld, maar al wel bestraft.