• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Aanslag in Madrid politiek Spel? Infiltranten spelen belangrijke rol in treinaanslag

    11 maart 2004. In de ochtendspits ontploft een aantal bommen in treinen op weg naar Madrid. 191 onschuldige mensen laten het leven, 1900 mensen raken gewond. De Spaanse premier Aznar probeert tegen alle aanwijzingen in de schuld in de schoenen te schuiven van de Baskische afscheidingsbeweging ETA. Aznar hoopt zo de verkiezingen te winnen, die drie dagen later plaatsvinden.

    Het misbruik van de aanslag voor politieke doeleinden is niet het enige opmerkelijke feit aan de aanslagen. In de maanden daarna publiceren Spaanse kranten steeds meer details. En wat blijkt? De groep verdachten van de aanslag blijkt te wemelen van de informanten en infiltranten van de Spaanse politie en inlichtingendiensten. De mijnarbeider die de springstof levert, staat op de loonlijst van de politie. De politie observeert het transport van de springstof maar grijpt niet in. Een andere informant vertelt de politie over plannen om treinen op te blazen. Ook weet de politie via informanten dat de groep op zoek is naar iemand die mobiele telefoons kan ombouwen tot ontstekingsmechanismen. Met andere woorden: de aanslag had voorkomen kunnen worden.

    Waarom grijpen politie en inlichtingendiensten niet in, als er zo veel informatie is over een op hand zijnde aanslag? Het kan zijn dat de inlichtingendiensten dachten dat de springstof voor de ETA bedoeld was. Door niet in te grijpen, hoopten ze dichterbij de top van de ETA te komen – een zeer gebruikelijke methode van inlichtingendiensten. Het kan ook zijn dat de inlichtingendienst van een minder zware aanslag uitgingen en doelbewust niet hebben ingegrepen. Ook dat zou de eerste keer niet zijn.

    In de wereld van inlichtingendiensten is niets wat het lijkt. Radicale personen, die anderen opjutten om geweld te gebruiken, blijken in werkelijkheid informant van een inlichtingendienst te zijn. Denk aan Saleh B., die ervan verdacht wordt als informant van de AIVD in de Hofstadgroep te zijn geïnfiltreerd en handgranaten zou hebben geleverd. Gevaarlijke verdachten worden niet opgepakt, omdat een inlichtingendienst hoopt zo een netwerk beter in kaart te krijgen. Keer op keer blijkt dat verdachten van aanslagen al in beeld waren bij inlichtingendiensten, maar er niet ingegrepen is. Opzet? Slechte informatie-uitwisseling? Verkeerde inschattingen? Onbetrouwbare informanten? De waarheid komt vrijwel nooit  op tafel omdat alles wat inlichtingendiensten doen geheim is.