Na de uit de hand gelopen bijeenkomsten in onder andere Gothenburg en Genua is er vanzelfsprekend in diverse actiekringen de vraag gesteld: hoe nu verder? Maar niet alleen actievoerders worstelen met deze vraag. Ook regeringsleiders, politievertegenwoordigers en inlichtingendiensten beraden zich op de manier waarop ze met ‘tophoppers’ en meer in het algemeen met grootschalige protesten om moeten gaan. Binnen de EU worden in de raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken (de JBZ-raad) vergaande plannen gemaakt om protesten zoals die de afgelopen tijd heben plaatsgevonden, tegen te gaan. En hoewel de EU bij monde van de huidige voorzitter België in een persbericht laat weten ‘(…) dat een van de de doelstellingen van de Europese Unie is, de Unie te handhaven en te ontwikkelen als een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid’, geven de gepresenteerde plannen blijk van een iets andere insteek.
‘The enemy within’
De Engelse organisatie Statewatch, al jaren bezig met het kritisch volgen van de EU, kwam eind augustus met het rapport ‘The enemy within: EU plans to criminalise protests’. Daarin beschrijft zij hoe de EU sinds de Eurotop in Gothenburg, die op 14-16 juni van dit jaar plaatsvond, stelselmatig plannen aan het maken is die de rechten en bewegingsvrijheid van demonstranten inperken, en politie- en inlichtingendiensten daarentegen meer bevoegdheden en mogelijkheden moet geven.
Zo werd er afgesproken dat elk land een vast, nationaal contactpunt zal krijgen, dat zich bezig gaat houden met het verzamelen, analyseren en uitwisselen van informatie op het gebied van openbare orde. Van iedereen die ‘mogelijk een bedreiging van de openbare orde of de veiligheid zou kunnen zijn’ mag informatie worden verzameld. Een vage en ruime definitie waar in de praktijk iedereen onder valt die zich op wat voor manier dan ook bezighoudt met bijvoorbeeld anti-gobalisering. De landen van de EU krijgen toestemming voor het verzamelen van zogenaamde ‘open bronnen informatie’ als geschriften of internet. Daarnaast mogen email, fax en post onderschept worden, en wordt het nemen van foto’s en videobeelden van leden ‘risicogroepen’en het werven van informanten of het zelf infiltreren door politiemensen toegestaan. Ook mag er naast ‘harde’ informatie allerlei informatie opgeslagen worden die niks met feiten te maken heeft, maar vooral gebaseerd is op geruchten, vooronderstellingen en ‘het zou eventueel wel eens kunnen zijn dat…’. Dergelijke informatie wordt bijvoorbeeld in Oostenrijk al bijgehouden. Daar brak na afloop van de gebeurtenissen in Genua een politieke rel uit. Het Oostenrijkse ministerie van binnenlandse zaken had aan de vooravond van Genua vertrouwelijke en onjuiste informatie verstrekt aan de Italiaanse politie. Het ging hierbij onder andere om informatie die gebaseerd was op geruchten en vermoedens. De Italianen behandelden deze informatie vervolgens als feiten en arresteerde op grond van de Oostenrijkste informatie deelnemers van de PublixTheaterKaravaan, de theatergroep die tijdens de top in Genua werd opgepakt, en waarvan de deelnemers uiteindelijk enkele weken werden vastgehouden.
Om al de verzamelde informatie op te slaan was er daarnaast het plan voor het opzetten van een Europese database van ‘politieke relschoppers’. Door een nipte meerderheid van tegenstanders sneuvelde dit plan. Acht van de vijftien EU-landen (waaronder Nederland) stemden het voorstel weg, zeven landen zagen er wel wat in. Terecht echter merkt Statewatch op dat het eigenlijk ook niet zoveel uitmaakt of er nou wel of niet een centrale database komt. De vijftien landen kwamen namelijk wel overeen dat er over ‘violent troublemakers’ meer en beter gestructureerde informatie-uitwisseling moet plaatsvinden tussen de landen onderling. Dit betekend dat als land ‘A’ bijvoorbeeld een G8-bijeenkomst organiseert, de andere veertien landen hun bestanden met (potentiele) relschoppers uitwisselen met dat land ‘A’. Wat dus uiteindelijk hetzelfde effekt heeft als een centrale Europese databank.
Europese oproerpolitie
Een ander voorstel waar binnen de EU over werd gesproken was het creëren van een Europese oproerpolitie. De Duitse minister van binnenlandse zaken Schily en zijn Italiaanse collega Scajola kwamen begin augustus met voorstellen om een Europees ‘relkorps’ op te zetten. ‘Er is behoefte aan een nieuwe, intensievere samenwerking van Europese landen, aan een ander soort mensen om het probleem van gewelddadige betogers het hoofd te bieden en aan een Europese anti-oproerpolitie die dit fenomeen in samenwerking met lokale politie aanpakt’, liet de laatste weten. Veel bijval kregen ze echter niet uit de rest van Europa. ‘Juridisch en politiek onhaalbaar’, ‘populistisch’ en ‘komkommertijd-idee’ waren enkele van de reacties. Het VVD-kamerlid Weisglas zag het in Trouw al voor zich: ‘Denk je eens in: de groep demonstranten die rotzooi wil schoppen en een vaste ploeg EU-politieagenten komen elkaar telkens tegen bij een andere top. En zij gaan in steeds een andere stad een beetje met elkaar staan matten. Belachelijk. Dit is een te simpel plan.’.
De verschillende landen benadrukten nog maar eens het belang van een beter informatie-uitwisseling, maar een gezamenlijke oproerpolitie gaat de meeste landen toch veel te ver.
Bij Statewatch zien ze het er echter, op de lange termijn, nog wel van komen. Momenteel worden er plannen gesmeed om vanuit de EU een 5000-koppige para-militaire politie op te zetten. Dit korps moet zich bezig gaan houden met conflictbeheersing buiten de EU. Volgens Statewatch is het helemaal niet uit te sluiten dat men zich ook binnen de EU gaat bezighouden met ‘conflictbeheersing’ en er dus alsnog een soort Europese oproerpolitie op het toneel verschijnt.
Task Force of Chief Police Officers
De organisatie binnen de EU die een deel van de praktische, operationele invulling aan de plannen moet geven is de zogenaamde ‘Task Force of Chief Police Officers’. Tot het instellen van deze Europese task force van hoge politiefuctionarissen werd eind 1999 in Tampere (Finland) besloten. In 2000 vond de eerste bijenkomst plaats in Lissabon. Sindsdien komt men op regelmatige basis bijeen. Jelle van Buuren van Eurowatch doet onderzoek naar ontwikkelingen binnen de EU op het gebied van politie en justitie. Hij zet, net als Statewatch, z’n vraagtekens bij het geven van operationele bevoegdheden aan de task force. ‘Het is erg onduidelijk wat precies de juridische status is van de task force, wie er precies in vertegenwoordigd moeten zijn en wat hun mandaat is. Op deze manier krijg je een vrij onduidelijke, slecht gecontroleerde groep hoge politiefunctionarissen die je wel met belangrijke taken belast.’ De deelnemers aan de task force zelf vinden het wel prettig dat niet alles formeel en juridisch is vastgelegd. J. Wiarda, die namens de Raad van Hoofdcommissarissen de bijeenkomsten van de task force bezoekt, liet in de Staatscourant weten: ‘De Europese politie task force moet buiten de Brusselse bureucratie gehouden worden. Wij zeggen: laat de politiechefs zelf bekijken wat ze kunnen doen om de politiek geformuleerde wenselijkheden waar te maken.’
De Nederlandse politiek was over het algemeen niet echt enthousiast over de over de plannen en uitkomsten van de JBZ-Raad. Jelle van Buuren heeft wel een idee waarom. ‘Dit soort gesloten bijeenkomsten zijn natuurlijk koren op de molen van degenen die stellen dat de EU niet bepaald democratisch is. Ook kleven er de nodige juridische haken en ogen aan de voorstellen. Zo brengt de oprichting van een Europese database onvermijdelijk een privacydiscussie met zich mee, en zijn hier duidelijk grondrechten als het recht op vrije meningsvorming en recht op demonstreren in het geding. Dit gaat met name op als landen tijdelijk uit het Schengen-verdrag treden, zodat mensen bij de grens al tegengehouden kunnen worden, wat bijvoorbeeld voor de top in Genua gebeurde. Ook de rol die de Task Force of Chief Police Officers is toebedeeld is op z’n minst discutabel te noemen. Het is Nederland sowieso al lang een doorn in het oog dat er zoveel verschillende wetten, werkgroepen, aanbevelingen, databases enzovoort zijn, die de zaken alleen maar onduidelijker maken, zonder dat er al te veel tasbaar resultaat geboekt wordt. Men is van mening dat de bestaande afspraken binnen de EU op het gebied van openbare orde en veiligheid op zich voldoende zijn, maar dat er nauwer en effectiever samen moet worden gewerkt op het gebied van informatie-uitwisseling, het meesturen van ‘spotters’, risico-inschattingen enzovoort.’
Politieconferentie Den Haag
De organisatoren van de politieconferentie ‘Maintaining Public Order: A democratic approach’ die begin oktober in Den Haag plaatsvindt laten inderdaad vergelijkbare geluiden horen. Na een bezoek aan de IMF / Wereldbank top in Praag vorig jaar door de heer K. Doornbusch (Hoofd Regional Inlichtingendienst van politie Haaglanden), waarbij hem het gebrek aan samenwerking opviel tussen internationale politiediensten, besloot hij een internationale ‘expertmeeting’ over dit onderwerp te organiseren. Volgens Doornbos en conferentievoorzitter Bob Visser (Hoofdcommissaris van korps Kennemerland) is het idee achter de conferentie tweeledig: enerzijds het verbeteren van met name de informatie-uitwisseling tussen verschillende landen, en anderzijds proberen uit de ‘geweldsspiraal’ te geraken. Naar goed poldermodel gebruik, is er een echte actievoerder uitgenodigd. Ook in contacten met vertegenwoordigers van diverse actieclubs bleef men benadrukken dat de conferentie niet alleen op meer repressie was gericht, en dat er echt wel ruimte zou kunnen zijn om ook een andere kant van het verhaal te laten horen (‘Wat zouden jullie er bijvoorbeeld van vinden als een van de workshops in samenwerking met Amnesty International gehouden zou worden, en over iets als mensenrechten zou gaan?’). Het feit dat de conferentie achter gesloten deuren plaatsvindt doet echter het ergste vrezen. Ook het feit dat men in het programma van de conferentie verwijst naar het succes van de klimaatconferentie die in november 2000 in Den Haag plaatsvond laat weinig onduidelijk over de goede bedoelingen van de Nederlandse politie. Ter herinnering: in Den Haag werd een grote groep geweldloze demonstranten preventief opgepakt toen zij een optocht wilden gaan houden langs enkele ambassades.
Wat dat betreft zijn ze bij onze zuiderburen een stuk helderder. België is dit halfjaar voorzitter van de EU en gastland van enkele bijeenkomsten. Zij maakt er geen geheim van antiglobalisten nauwlettend in de gaten te houden. ‘Wij hebben een geheime lijst van bewegingen die we mogen volgen’ aldus een woordvoerster van de Belgische geheime dienst. ‘Op die lijst staan nu ook bewegingen die deelnemen aan antiglobalisatiemanifestaties’, zo liet zij in het Belgische daglad de Morgen weten. En hierbij gaat het niet alleen om ‘extremistische en gewelddadige’ groeperingen. Zo werd eerder dit jaar bekend dat Attac, toch niet echt een radicale club, verhinderd werd bijeen te komen in Gent. Dit gebeurde na een tip door de staatsveiligheid aan de verhuurder van de vergaderzaal. Ook zet de de EU onder voorzitterschap van België grote vaart achter de uitvoering van de plannen die gemaakt zijn in de JBZ-raad. De komende tijd moet er onder meer studie gedaan worden naar de wettelijk en technische mogelijkheden voor verbeterde informatie-uitwisseling, naar mogelijkheden om ‘personen die berucht zijn voor het plegen van ordeverstorende feiten’ te kunnen weigeren en moet er in Brussel een pool van vebindingsofficieren opgericht worden. Ook zal de eerder genoemde task force meerdere keren bijeenkomen tussen nu en december.
Statewatch-woordvoerder Tony Bunyan tenslotte, vindt dat ze bij de EU wel wat beters te doen hebben. ‘Regeringen in de EU zouden hun tijd en middelen moeten besteden aan de onderwerpen die de demonstranten naar voren brengen, in plaats van het oproepen van een nieuwe vijand op een manier die doet denken aan het koude oorlog tijdperk’.