• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • JBZ-raad op 13 juli 2001

    10916/01 ass/PM/mm 1
    DG H NL
    RAAD VAN
    DE EUROPESE UNIE
    Brussel, 16 juli 2001 (17.07)
    (OR. fr)
    10916/01
    JAI 82
    RESULTAAT BESPREKINGEN
    van: de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
    d.d.: 13 juli 2001
    Betreft: Conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten van 13 juli 2001 betreffende de veiligheid van de bijeenkomsten van de Europese Raad en andere vergelijkbare gebeurtenissen

    De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten memoreren dat een van de doelstellingen van de Europese Unie is, de Unie te handhaven en te ontwikkelen als een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. In een dergelijke ruimte moeten de burgers het recht genieten om:


    i) hun meningen vrij te uiten en vreedzaam bijeen te komen, rechten die worden weerspiegeld in
    het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens; en
    ii) dit te doen in omstandigheden waarin er geen gevaar voor hun eigen veiligheid bestaat noch
    voor die van andere burgers of eigendommen.
    10916/01 ass/PM/mm 2
    DG H NL
    De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten betreuren de daden van
    degenen die deze democratische rechten misbruiken door het opzetten, plannen en uitvoeren van
    gewelddaden die samenvallen met openbare demonstraties.
    Voorts spreken zij hun bezorgdheid uit over de dreiging waaraan politieambtenaren die verantwoordelijk
    zijn voor de handhaving van de openbare orde zijn blootgesteld.
    Om ervoor te zorgen dat deze doelstellingen ook in de context van bijeenkomsten van de Europese
    Raad en andere vergelijkbare gebeurtenissen kunnen worden bereikt, herinneren de Raad en de vertegenwoordigers
    van de regeringen der lidstaten, naast de noodzaak van een dialoog met nietgouvernementele
    organisaties, sociale partners en civiele samenleving, met name aan het belang
    van
    – een opbouwende dialoog tussen de organisatoren van openbare demonstraties en de wetshandhavingsautoriteiten
    van het gastland en,
    – nauwe internationale contacten, vooral tussen de wetshandhavingsautoriteiten van de lidstaten
    zelf, om ervoor te zorgen dat dergelijke legitieme demonstraties niet door andere elementen
    worden uitgebuit of misbruikt met als enig doel het plegen van collectieve of individuele
    gewelddaden.
    Voortbouwend op de mogelijkheden die worden geboden door bestaande rechtsinstrumenten en de
    binnen de Europese Unie opgezette organen, met name de bepalingen van de Overeenkomst ter uitvoering
    van het Akkoord van Schengen (vooral artikel 46) en het gemeenschappelijk optreden van
    26 mei 1997, door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de
    Europese Unie met betrekking tot de samenwerking op het terrein van de openbare orde en veiligheid,
    zijn de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten van mening dat het
    belang van doeltreffende Europese samenwerking op het terrein van de openbare orde moet worden
    benadrukt. Zij zijn van oordeel dat de Task Force van Politiechefs een aanzienlijke bijdrage moet
    leveren tot de praktische uitvoering van de samenwerking tussen de wetshandhavingsinstanties van
    de lidstaten.
    De Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten erkennen dat het gastland
    verantwoordelijkheid voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid in de context van
    bijeenkomsten van de Europese Raad en andere vergelijkbare gebeurtenissen draagt, maar zijn van
    oordeel dat de volgende operationele maatregelen ertoe kunnen bijdragen de risico’s van ernstige
    verstoringen van de openbare orde te beperken.
    10916/01 ass/PM/mm 3
    DG H NL
    II
    1. Politiële samenwerking
    a) de activering in de lidstaten van een vast nationaal contactpunt voor het inwinnen,
    analyseren en uitwisselen van relevante informatie;
    b) de instelling op verzoek van het land waar de gebeurtenis plaatsvindt, van een groep
    verbindingsfunctionarissen die vóór, tijdens en na het evenement door de lidstaten
    waaruit de risicogroepen afkomstig zijn, kunnen worden afgevaardigd;
    c) de inzet van politie- of inlichtingenfunctionarissen die in staat zijn tot identificatie van
    de personen of groepen die een bedreiging voor de openbare orde en veiligheid kunnen
    vormen en die ter beschikking worden gesteld door de lidstaten waaruit zij afkomstig
    zijn;
    d) de permanente follow-up van dit operationele proces door de in artikel 3 van bovengenoemd
    gemeenschappelijk optreden vermelde hoofden van de centrale instanties.
    Deze groep kan op verzoek van het gastland in de formatie Task Force van Politiechefs
    bijeenkomen om met name:
    – advies uit te brengen over de geschiktste operationele maatregelen om te zorgen
    voor de doeltreffende politiebewaking en veiligheid van Europese Raden en
    soortgelijke gebeurtenissen;
    – bij te dragen tot doeltreffende politiële samenwerking binnen de EU ter ondersteuning
    van de lidstaat die gastland is;
    – en toe te zien op de doeltreffendheid van deze regelingen en deze en beste
    praktijken mee te delen aan de bevoegde Raadsgroepen.
    De Task Force van Politiechefs kan een beroep doen op deskundigen op het gebied van
    openbare orde om hen in deze taken bij te staan;
    10916/01 ass/PM/mm 4
    DG H NL
    e) het maken, telkens als dat mogelijk is, van een gemeenschappelijke analyse van de
    ordeverstoringen, delicten en groepen. In het kader van het beraad over de wijziging van
    de Overeenkomst tot oprichting van Europol zal de Raad de mogelijkheid bespreken
    van uitbreiding van de bevoegdheden van Europol ter zake;
    f) de organisatie van specifieke opleidingen door de Europese Politieacademie (EPA) met
    inbegrip van de uitwisseling van beste praktijken. De Raad is ingenomen met het voorstel
    van enkele lidstaten om onder zijn auspiciën in Frankrijk een seminar te organiseren
    op het gebied van handhaving van de openbare orde en is verheugd over het in het kader
    van het programma OISIN met het oog op communautaire financiering ingediende
    project.
    2. Uitwisseling van informatie, met inachtneming van het recht op bescherming van
    persoonsgegevens
    a) het inwinnen, inzamelen en uitwisselen van de in artikel 1 van bovengenoemd gemeenschappelijk
    optreden vermelde informatie, met inbegrip van open bronnen, in overeenstemming
    met de nationale wetgevingen;
    b) in dit kader, in de aanloop naar en tijdens de gebeurtenis, de uitwisseling van informatie
    via de in punt 1 genoemde verbindingsfunctionarissen;
    c) de opstelling door de betrokken lidstaat, onmiddellijk nadat zich verstoringen van de
    openbare orde hebben voorgedaan, van een verslag van incidenten en vervolgens van
    een evaluatieverslag, en de toezending daarvan aan de in artikel 3 van bovengenoemd
    gemeenschappelijk optreden bedoelde centrale instanties;
    d) het gebruiken van alle juridische en technische mogelijkheden voor de uitbreiding en
    bevordering van een snelle en meer gestructureerde uitwisseling van gegevens over
    gewelddadige ordeverstoorders op basis van nationale gegevensbestanden.
    10916/01 ass/PM/mm 5
    DG H NL
    3. Maatregelen aan de grenzen
    In overeenstemming met het communautair recht, het nationaal recht en de fundamentele
    rechtsbeginselen:
    a) verwijderingsmaatregelen uitvoeren die zijn genomen in het kader van de handhaving of
    het herstel van de openbare orde en meewerken aan de repatriëring van de verwijderde
    onderdanen;
    b) alle in de lidstaten bestaande juridische mogelijkheden gebruiken om te verhinderen dat
    personen die als verstoorders van de openbare orde bekend staan, zich naar het land
    begeven waar de gebeurtenis wordt gehouden, indien er ernstige redenen zijn om aan te
    nemen dat deze personen zich verplaatsen met het oogmerk ernstige verstoringen van de
    openbare orde te organiseren, te veroorzaken of daaraan deel te nemen;
    c) toepassing, door de betrokken landen van de bepalingen van de Overeenkomst ter uitvoering
    van het Akkoord van Schengen, met name indien dit onontbeerlijk blijkt, van
    artikel 2, tweede alinea;
    d) zo nodig, met de betrokken landen regelingen overeenkomen om gemeenschappelijke of
    gecoördineerde preventieve patrouilles mogelijk te maken of gezamenlijke controles uit
    te voeren.
    4. Justitiële samenwerking
    a) De bevordering van rechtstreekse samenwerking tussen de justitiële autoriteiten of
    andere bevoegde autoriteiten, met name de tenuitvoerlegging van verzoeken om rechtshulp,
    door uitwerking van modellen voor rogatoire commissies en de aanwijzing van
    contactpunten die 24 uur per dag bereikbaar zijn, waardoor de noodzakelijke rechtshulp
    op gang kan worden gebracht. Deze rechtstreekse contacten kunnen worden vergemakkelijkt
    door het Europees justitieel netwerk.
    10916/01 ass/PM/mm 6
    DG H NL
    b) De toepassing van adequate middelen voor constatering en onderzoek zodat gewelddadige
    ordeverstoorders kunnen worden vervolgd en veroordeeld zonder ongewoon
    uitstel en met naleving van de waarborgen voor een eerlijke behandeling.
    5. Organisatorische maatregelen
    a) het ontwikkelen van een gemeenschappelijke communicatieaanpak, zowel wat de
    betrekkingen met de verschillende betrokken actoren, als wat de algemene communicatie
    betreft;
    b) het betrekken van de organisator van een evenement bij het nemen van interne veiligheidsmaatregelen;
    c) het uitwisselen, met het oog op de ontwikkeling van een gemeenschappelijke aanpak,
    van informatie, onder meer via het Europees netwerk inzake criminaliteitspreventie,
    over de beste praktijken voor het aangaan van opbouwende dialogen met organisatoren
    van demonstraties om ervoor te zorgen dat legitieme demonstraties niet door groepen
    met gewelddadige plannen worden uitgebuit.
    _______________