• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Nieuwe getuigenverklaringen Kalsbeek
    Nieuwe getuigenverklaringen Kalsbeek 05-02-2001

    http://www.omroep.nl/nos/nieuws/kalsbeek_portal.html

    Verslag NOS-Journaal
    OM wil gelijk halen met kleine zaakjes
    Zelfs het OM vraagt om vrijspraak

    De NOS beschikt over nieuwe getuigenverklaringen waaruit de commissie Kalsbeek heeft geconcludeerd dat corrupte leden van politie, justitie douane en FIOD behulpzaam zijn geweest bij het importeren van cocaïne vanuit Colombia naar Nederland.

    Afgelopen donderdag lekte uit dat het Openbaar Ministerie, dat in opdracht van minister Korthals van justitie al anderhalf jaar onderzoek doet naar de cocaïne-import, de bewijzen van de commissie Kalsbeek onvoldoende vindt.

    Het Openbaar Ministerie heeft in de strafzaak tegen Kris J. vrijspraak gevorderd. Het OM kan voor die zaak te weinig bewijs leveren van illegale cocaïnehandel. De belangrijkste getuigenverklaringen in die zaak geven maar weinig duidelijkheid over de corruptie.

    Kris J. staat onder meer terecht voor een aantal cocaïnezaken. En ook voor lidmaatschap van een criminele organisatie in de jaren 93-94: Kris J. mocht toen als criminele informant van het IRT softdrugs importeren. Hij werd er rijk mee en investeerde zijn geld in onder meer de horeca.

    Volgens de Commissie Kalsbeek bracht Kris J. naast de softdrugs containers met cocaïne het land in, met de hulp van corrupte ambtenaren. Kalsbeek baseerde zich onder meer op twee anonieme verklaringen van criminelen: codenamen Tulp en Lelie, opgenomen door een geheim team van justitie. De verklaringen zijn de hoeksteen van het corruptie-onderzoek en het onderzoek naar Kris J.

    Veel meer dan deze anonieme getuigen is er niet in het dossier over Kris J. en corruptie. Na vijf jaar onderzoek heeft het OM daarom vandaag in de corruptiezaak vrijspraak geëist. De advocaat van Kris J. wil dat justitie in alle zaken niet ontvankelijk wordt verklaard.

     

    ‘Na 1994 ging het alleen nog om geld geld geld’ 05-02-2001

     

    Getuige ‘Lelie’ over corrupte douaniers:

    “Als de Nederlandse douaneambtenaren al controleerden, deden ze het niet goed. Maar volgens mij was het zo dat de beambten niet gecontroleerd hebben, ze wilden het niet zien omdat er winst te maken was.”

    “Voor elke container moest worden betaald opdat er niets met de container zou gebeuren. Er moest als het ware ‘belasting’ betaald worden aan degenen die hadden moeten controleren, maar kennelijk werden betaald om hun werk niet goed te doen. Ze moesten dus hun ogen dicht doen.”

    Over de hoogte van betaling:

    “De hoogte van de betaling aan de controleurs hing van twee dingen af. Zowel de prijs van de hoeveelheid drugs die in de container zat als de prijs die voor de drugs gemaakt konden worden. Vijftig procent van de opbrengst was altijd voor de mensen van politie, douane en dergelijke.

    “Er waren in Nederland uiteraard meer mensen bij betrokken. Zowel wat betreft de criminele organisatie als wat betreft mensen van de politie en douane. Overigens wil ik dan graag zeggen dat het feit dat iemand een uniform draagt niet betekent dat hij geen crimineel is of kan zijn. Er worden hier (in Nederland, red.) met deze handel
    grote winsten gemaakt.”

    “De mensen in de haven die betaald kregen om het niet te zien waren niet de mensen op een laag niveau maar mensen van een behoorlijk hoog niveau. Ik kan me ook niet voorstellen dat leidinggevenden niet weten wat hun mensen doen.”

    Over betrokkenheid van Justitie bij corruptiepraktijken:

    “U vraagt me of er ook mensen van Justitie bij betrokken zijn. Dat moet haast wel. Dat concludeer ik, dat weet ik niet zeker. Maar ik merkte dat dingen die onderzocht moesten worden niet onderzocht werden. Bovendien kwam zoveel binnen in Nederland, dat moet zijn opgevallen. Er werd geen onderzoek naar gedaan.”

    Toen het IRT-project was stopgezet, ging de corruptie gewoon door:

    “Het IRT-programma heeft tot 1993 of 1994 gelopen, maar is toen beëindigd omdat het niet goed werkte. Naar buiten toe (naar de Colombianen, red.) werd echter de indruk gewekt dat er nog met het programma gewerkt werd. Dat betekent dat er nog steeds containers met marihuana binnen kwamen maar toen ging het aleen om de winst. Het ging toen alleen om geld geld geld.”

    Over parallel-import:

    “Ik kan het meest vertellen over de periode vanaf 1993. In de havens van Buenaventura, Cartagena en Santa Maria (Colombia, red.) werden containers verscheept naar (…) een Nederlandse haven. Dat kon elke willekeurige haven in Nederland zijn.”

    Per container kon er vijf tot tien ton marihuana in zitten. Als deklading werden (…) plastic, vruchtensappen en spijkerbroeken (gebruikt). De laatste periode werd uberhaupt geen deklading meer gebruikt.”

    “In bepaalde gevallen werd van tevoren afgesproken dat er een container kwam die gepakt moest worden. Dat was hooguit één procent van alle containers die verstuurd zijn. De hoeveelheid die gepakt werd had hier dan verbrand mmoeten worden. Het werd ook zo op papier gezet. Maar in werkelijkheid werd het ‘verbrand’, maar dan in de koffieshops.”

    Over het inklaren van de containers in de haven:

    “Uiteraard is er een bill of lading nodig voor het vervoer van een container. Bij deze containers was er wel een bill of lading, maar het papier zelf was in feite niet van belang.”

    In de periode waarvan ik weet, 1993 – 1994, kwamen er in elk geval zeker 70 containers. Ik denk dat er gemiddeld tien per maand kwamen. Over een periode van ruim twaalf maanden binnen twee kalenderjaren.”

    Ik heb alleen wetenschap van marihuana, maar ik kan mij heel goed voorstellen dat er ook cocaïne bij was.”

    “Overigens was deze handel met name winstgevend voor de Nederlanders. Hooguit eentiende van de winst kwam terecht in Colombia.

     

     

    ‘Douane-ambtenaren eisten een grotere winst’ 05-02-2001

     

    De getuige ‘Tulp’ over de rol van een aantal Nederlandse douanebeambten bij drugstransporten:

    “De Nederlandse tak van de drugsorganisatie had afspraken met personen die bij de douane werkten. Volgens mij ging het om twee of drie douanemensen. Zij werkten in ploegen bij elkaar. Het dienstrooster van die mensen was uiteraard bekend. De container werd met medewerking van de douane uit de haven gehaald.”

    En verder in de verklaring:

    “Vanuit Colombia was er opdracht de douanemensen te betalen. Ze kregen 20 procent van de opbrengst van de drugs. Zolang het niet verkocht werd, werden zij niet betaald. Uiteraard werd de betaling gedaan door de Nederlandse tak van de organisatie.”

    Volgens ‘Tulp’ is Nederland altijd een distributiecentrum geweest voor andere landen:

    “Mede omdat de Nederlandse wetten met betrekking tot drugshandel soft zijn. Het geweld is in de loop der jaren enorm toegenomen. Nederland was vroeger een heel rustige plek. Nu treden er huurmoordenaars op, vinden ontvoeringen plaats en vallen er doden.”

    In zijn verklaring zegt de getuige dat bij één van de besprekingen een keer een heel belangrijk iemand aanwezig is geweest:

    “Het was een man. Hij droeg geen uniform, hij was een beetje ouder. Hij had kennelijk een hele belangrijke functie, iets met de overheid. Hij was niet van de douane, volgens mij, ook niet van de politie. Ik denk dat zijn functie iets te maken had met het vervolgen van criminelen. Misschien een officier van Justitie.”

    In de tijd dat Etienne U. baas werd van de organisatie ging er niet meer alleen marihuana de containers in maar ook cocaïne, zo zegt ‘Tulp’:

    “Zowel de Nederlanders als de Colombianen wilden meer winst maken. De mensen van de douane wisten in eerste instantie niet dat het om cocaïne ging. Toen zij daar na inbeslagnemingen achter kwamen, eisten zij een grotere winst.”

    “In de loop der tijd is de groep douaneambtenaren groter geworden naar ik meen. Op de vraag hoe ik weet dat het douanemensen zijn, antwoord ik vanwege het uniform dat zij droegen. Donkerblauwe broek en eenzelfde kleur bomberjack, een lichtblauw overhemd en een donkerblauwe pet.”

    De getuige vertelt over ene Chris, die samenwerkte met de politie in Nederland om transporten te onderscheppen. Aan de andere kant werkte Chris ook voor het ‘Cali-kartel’, het grootste drugskartel in Colombia:

    “Ik denk dat de Nederlandse politie in het begin niet wist van cocaïnehandel. Later is echter wel een transport ontdekt met cocaïne. De Nederlandse politiemensen moeten toen hebben begrepen dat Chris handelde in cocaïne. Die mensen zijn doorgegaan met Chris maar ik weet niet waarom. Ik weet niet of zij onder druk zijn gezet of dat ze geld wilden verdienen.”

    “Chris werkte ook samen met douanemensen. Dat waren mensen van de douane in Rotterdam. De politiemensen waar Chris mee werkte, waren volgens mij politiemensen uit Den Haag. Het was in elk geval geen Amsterdamse poltie.”