• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Veganisten barbequen niet

    Ravage # 11

    Nadat eind juni de AIVD en de Nationale Recherche gewag hadden gemaakt dat men voornemens was het radicaal dierenrechtenactivisme strenger aan te gaan pakken, werd ruim een maand later al enigszins duidelijk hoe zoiets er in de praktijk uit zal gaan zien. Na langdurige observatie werden acht personen gearresteerd die een stuk hekwerk bij het proefdiercentrum BPRC in Rijswijk kapot hadden geknipt. De acht activisten werden in de nacht van 9 op 10 augustus opgepakt nadat ze een deel van de omheining van het proefdiercentrum BPRC in Rijswijk hadden doorgeknipt. Het busje waarmee de activisten het terrein verlieten, werd ver buiten de gemeentegrens van Rijswijk door een horde agenten ‘opgewacht’. De inzittenden werd gearresteerd en overgebracht naar het politiebureau in Delft.
    Al snel werd duidelijk dat het hier om een goed gecoördineerde politie?actie ging. Er namen tientallen agenten deel aan de arrestatie, waarvan een aantal aan het accent te horen uit Amsterdam afkomstig was. Op het politiebureau in Delft bleek dat medewerkers van de Nationale Recherche betrokken waren bij de nachtelijke operatie.
    Onderzoek

    De Nationale Recherche coördineert sinds enige tijd het onderzoek naar dierenrechtenactivisme. Dit onderzoek vond tot voor kort niet of nauwelijks plaats. Als er ergens een actie had plaatsgevonden deed de regionale politie onderzoek. Door gebrek aan kennis, middelen en tijd leverde dit de laatste jaren geen enkele arrestatie op.
    Hierop kwam veel kritiek, onder meer vanuit kringen van pelsdierenfokkers en de vleesverwerkende industrie. Op aandringen van de Tweede Kamer besloten de ministers Donner van Justitie en Remkes van Binnenlandse Zaken onlangs om het onderzoek naar dierenrechtenactivisme onder te brengen bij de Nationale Recherche.
    Deze kwam afgelopen juni met de criminaliteitsbeeldanalyse ‘Radicaal dierenrechtenactivisme 1999?2003’. Dit lijvige rapport gaat in op de achtergronden, geschiedenis en ontwikkelingen binnen het dierenrechtenactivisme, acties die gevoerd zijn, reeds uitgevoerde onderzoeken naar dierenrechtenactivisme en mogelijke juridische, repressieve en preventieve maatregelen.
    Beperkingen

    Op het politiebureau in Delft werden van de BPRC-arrestanten foto’s en vingerafdrukken genomen en werden de acht verdachten, die allen weigerden hun naam te noemen, kort verhoord. Hierna werden ze naar verschillende politiebureaus in de regio overgebracht.
    Hier kregen de arrestanten de tijd om te bedenken dat de aanwezigheid van de twee onbekende fietsers midden in de nacht op zo’n achteraf weggetje bij het BPRC achteraf gezien toch wel vreemd is geweest. En dat het rode lampje dat vanuit een boom leek te schijnen, waarschijnlijk toch wel écht een cameratje is geweest.
    De volgende ochtend werd duidelijk dat het openbaar ministerie (OM) de zaak niet licht opvatte. De verdachten kregen de nodige beperkingen opgelegd. Ze konden wel hun advocaat ontvangen, maar mochten onderling geen contact met elkaar hebben en geen pakketjes of post ontvangen.
    De advocaten werd het zelfs min of meer verboden contact op te nemen met een ad hoc opgerichte arrestantengroep. Ook was inmiddels de (huur)auto in beslag genomen. Over de preciese aanklacht wilde de officier van justitie op dat moment nog niets loslaten.
    Huiszoekingen

    Dat het OM deze zaak iets groter ziet dan enkel vernieling van een hekwerk werd op woensdag 11 augustus duidelijk. Om zes uur ‘s ochtends werden er op drie plaatsen in het land huiszoekingen verricht in verband met de arrestaties bij het BPRC.
    Enkele tientallen agenten werden ingezet om het voorverzameladres en de woon? of verblijfplaats van twee van de arrestanten te doorzoeken. Ze waren met name geïnteresseerd in papieren. Voor een deel ging het hierbij om boeken en brochures. Verder adresboekjes, giroafschriften, brieven, losse papiertjes, notitieblokjes, postzegels, foto’s en actiebladen. Ook rijbewijzen en paspoorten (zelfs die van de hond) gingen mee.
    Uit het feit dat er fotolijstjes werden losgehaald, cd?hoesjes bekeken, snippers uit de houtkachel verzameld en zelfs het halve gasfornuis uit elkaar werd geschroefd, blijkt wel dat men zeer grondig te werk is gegaan. Daarnaast werden op alle drie de locaties computers en apparatuur, cd-roms en diverse telefoons in beslag genomen. Ook werden alle ruimtes gefotografeerd en stapels sleutels meegenomen.
    Tijdens de huiszoekingen werd duidelijk dat men bezig is met handschriftvergelijking. Niet alleen werden allerlei mogelijke papieren meegenomen, ook werd de aanwezigen nadrukkelijk gevraagd of de inbeslag genomen papieren van bepaalde personen afkomstig waren.
    Vrijlating

    Nadat het voorarrest van de acht verdachten in eerste instantie met tien dagen werd verlengd, werden ze de vrijdag daarop voorgeleid aan de rechter?commissaris in Rotterdam. Deze was van mening dat de acht onmiddellijk in vrijheid gesteld moesten worden. Het vernielen van een hekwerk zou een langere celduur niet rechtvaardigen.
    Voor het onderzoeksteam moet dit een tegenvaller zijn geweest. Zij was van mening dat het onderzoek nog niet afgerond was. Zo wilde men eerst de inbeslag genomen goederen, en dan vooral de computers en telefoons, nader onderzoeken. Ook moest er sporenonderzoek verricht worden op het inbeslag genomen gereedschap en wilde men DNA onderzoek uitvoeren.
    Het openbaar ministerie tekende beroep aan tegen de uitspraak van de rechter-commissaris. De raadkamer van de rechtbank in Rotterdam oordeelde vier dagen later dat de beslissing van de rechter-commissaris weliswaar op onjuiste gronden genomen was, maar achtte het niet gerechtvaardigd het voorarrest van de verdachten met tien dagen te verlengen.
    De verdachten moeten overigens voor de vernieling op 8 oktober nog wel voor de Rotterdamse politierechter verschijnen.
    Observatie

    Uit vrijgekomen stukken over de inbeslagneming blijkt dat het rechercheteam er van op de hoogte was dat er iets te gebeuren stond. Zo werd op de dag van de actie een aantal van de activisten door observatieteams in de gaten gehouden. Alles werd over hen genoteerd: dat ze de stad verlieten, dat ze gingen zwemmen, een ijsje gingen eten en ‘handelingen verichtten’ met de mobiele telefoon.
    Tevens werd het voorverzameladres van meet af aan in de gaten gehouden. Het was voor het observatieteam ter plaatse een koud kunstje om vervolgens het busje te traceren waarmee de actie naderhand uitgevoerd zou worden. Het observatieteam bleef vervolgens bij dit voorverzameladres posten totdat het busje weer teruggekeerd was. Men had de opdracht gekregen om de inzittenden van de bus bij terugkomst te arresteren. De arrestatie vond plaats om 03.42 uur.
    Naast het observeren en volgen van verdachten werden ook al enige tijd telefoons afgetapt. En hoewel verdachten geprobeerd hebben met elkaar in gecodeerde taal te communiceren, was het op basis van bepaalde gebezigde termen voor de rechercheurs niet bijster moeilijk te bedenken dat er ‘iets’ aan de hand was.
    De afgeluisterde personen stelden elkaar over de telefoon vragen als ‘de barbeque nog doorgaat?’ of vragen of ‘er genoeg mensen zijn voor de barbeque?’. Dit ontlokte een verbalisant de volgende opmerking: ‘Zoals eerder verwoord zijn de meeste (radicale) dierenrechtenactivisten veganist. Gezien het vorenstaande en de inhoud van de bovengenoemde tapgesprekken is het niet ondenkbeeldig dat in deze gesprekken in bedekte termen wordt gesproken’. Ook werden de gsm’s uitgepeild om vast te stellen waar de bellers zich bevonden.
    AIVD onderzoek

    De telefoonnummers en andere gegevens van een aantal van bovenstaande verdachten werden aan de Nationale Recherche verstrekt door de AIVD. In een ambtsbericht werden door de AIVD met name drie personen genoemd die men al langer in de gaten blijkt te houden. ‘Bij de AIVD is uit betrouwbare bron bekend geworden dat deze drie mensen waarschijnlijk in het kader van radicaal dierenrecht activisme morgen, 15 juli, actie gaan voeren en daarvoor bijeenkomen op een voor hen bekende plek in Utrecht’, zo meldt het ambstbericht.
    Naast de Nationale Recherche is ook de AIVD druk bezig met de aanpak van dierenrechtenactivisme. Dit doet de dienst op verschillende manieren. Allereerst door zogenaamd ‘open bronnen onderzoek’. Wat wordt er geschreven op websites als indymedia.nl of bprcmoetdicht.org, wat voor artikelen verschijnen er in Ravage of andere actiebladen, enzovoort.
    Daarnaast worden mensen of locaties geobserveerd en worden telefoons afgeluisterd. Ook doet de dienst regelmatig pogingen mensen te laten infiltreren in de dierenrechtenbeweging. Onlangs werd bekend dat de dienst dit eind vorig jaar heeft geprobeerd met de studente ‘Ellen’ (niet haar echte naam).
    Benadering

    Ellen werd via een kennis benaderd met de vraag of ze niet eens met de AIVD wilde praten. Uit nieuwsgierigheid had ze hier mee ingestemd. In november 2003 had zij een eerste gesprek met ‘Arie Valentijn’ van deze dienst. Het gesprek ging over van alles en nog wat: biologische landbouw, dierenrechten, paarden, de moord op Fortuyn, enzovoort.
    Valentijn liet doorschemeren dat de AIVD overwoog haar te willen vragen voor de dienst te komen werken, maar echt concreet werd hij niet. Ellen gaf aan wel iets te willen doen maar zeker geen mensen te willen ‘verraden’. Zij zag meer een rol voor haar weggelegd als intermediair tussen dierenrechtenactivisten en de overheid. De vijandelijkheid tussen beiden staat volgens Ellen het dierenwelzijn in de weg.
    In een tweede gesprek, enkele weken later, werd Valentijn concreter. Hij vroeg Ellen allerlei websites over dierenrechten in de gaten te houden, en bij te houden wat er voor activiteiten op dat gebied ontplooid worden. Ellen vond dit niet zo’n probleem; de websites bekeek ze toch al en het geld dat de AIVD haar hiervoor in het vooruitzicht aanbood, 250 euro per maand, kon ze goed gebruiken.
    Contact leggen

    Maar de AIVD verlangde meer. Ellen moest contact leggen met de dierenrechtenclub EDEV en met ‘Erik de Gier’, de woordvoerder van de Dieren Bevrijdings Front supportersgroep. Valentijn suggereerde dat Ellen zich bij Erik op de sportschool zou aanmelden zodat ze hem kon ontmoeten.
    Hierop maakte Ellen wederom duidelijk dat zij daar geen trek in had, geen mensen wilde verraden. Ze heeft immers sympathie voor een ieder die zich inzet voor een betere positie van de dieren. Ze gaf wel aan met Valentijn in algemene lijnen te willen praten over de dierenstrijd en bijvoorbeeld over het feit dat de gebrekkige handhaving van de wetgeving rond dierenwelzijn er de schuld van is dat mensen (hardere) actie gaan voeren.
    In februari 2004 kreeg Ellen van de AIVD de opdracht naar een info-avond over dierenrechtenactivisme te gaan. De bedoeling hiervan was dat ze zou rapporteren hoe de stemming was, wie er aan het woord waren en of er radicale dingen gezegd werden.
    Op dat moment heeft Ellen niet zoveel zin meer in het werken voor de AIVD. Deels omdat de spanning er voor haar wel vanaf is, deels omdat ze het nogal zinloos werk vindt en ook omdat ze toch wat anders tegen de dienst is gaan aankijken. Het feit dat de dienst zoveel van mensen weten en willen weten schrok haar nogal af.
    Ze ging nog wel naar de info-avond, maar liet Valentijn weten dat het de laatste keer was en dat ze na afloop niets over de aanwezige personen zou gaan vertellen. Het laatste dat ze voor de dienst deed was een pre?versie van een rapport over dierenrechtenactivisme lezen en becommentariëren.
    Criminele organisatie

    Dat de acht BPRC?arrestanten zijn vrijgelaten moet voor de Nationale Recherche een tegenvaller zijn geweest. Het lijkt er ook op dat men, gezien de voorbereiding en het aantal ingezette politiemensen, had gerekend op een zwaardere actie dan het doorknippen van een hek. De praktij wijst uit dat het voor politie en het openbaar ministerie lastig is om individuele actievoerders veroordeeld te krijgen. Er zijn in het verleden nauwelijks mensen opgepakt voor acties.
    Het lijkt er dan ook op dat er nu wordt aangestuurd op een artikel 140 veroordeling. Hierbij is het niet nodig om van ieder individu afzonderlijk aan te tonen dat deze daadwerkeijk iets gedaan heeft. Het enkele feit dat men ‘lid’ is van een criminele vereniging is voldoende om mensen te veroordelen.
    Op die manier kunnen ook personen die woordvoerder zijn, websites onderhouden of op een andere manier ondersteuning verlenen (zonder daadwerkelijk strafbare feiten te plegen) aangepakt worden. Wel moet bewezen worden dat het gaat om een ‘gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad’.
    Het onderzoeksteam zal dus op zoek gaan naar een bepaalde structuur binnen activistenkringen; wie zijn de ‘leiders’, hoe wordt er gecommuniceerd, hoe is het geregeld met de financien? De huiszoekingen en de daarbij inbeslag genomen goederen wijzen in elk geval in die richting.