• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Wie is gevaarlijker: de sjeik of de staat? Een analyse van de achtergrond van de zaak tegen Lynne Stewart

    Wat ligt er in essentie aan de basis van de zaak tegen Lynne Stewart die binnen zowel rechts als links Amerika een verhitte discussie heeft losgemaakt?
    Is het de doorgeschoten oorlog tegen het terrorisme die ertoe heeft geleid dat ten eerste alle gespreken tussen Stewart en Abdel-Rahman werden afgeluisterd? Gesprekken tussen een advocaat en een cliënt zijn ook in Nederland een gevoelig punt. Als die gesprekken niet meer kunnen plaatsvinden zonder het luisterend oor van de staat waar is dan nog de eerlijke rechtsgang, is vaak het argument.

    De regering Bush heeft na 11 september 2001 alle maatregelen met betrekking tot het afluisteren van burgers en ook van advocaten en verdachten opgerekt. Stewart verwijst ook naar die aanslagen om aan te geven dat juist daarna het regime repressiever is geworden en dat zij zonder 11 september, Bin Laden en de angst voor het terrorisme nooit zou zijn veroordeeld.
    De burgerrechten staan onder druk doordat een advocaat wordt aangeklaagd voor materiele ondersteuning. Stewart trok door de Verenigde Staten om dat punt over te brengen. Zij kreeg daartoe ook steun van de Amerikaanse Orde van Advocaten (the National Lawyers Guild).
    Toch is niet iedereen binnen links Amerika zo overtuigd van haar onschuld, of misschien liever, van haar zaak. Sommige profesoren en ook collega-advocaten proberen voorzichtig aan te geven dat in hun ogen Stewart wel degelijk een onzichtbare lijn is overgegaan. Centraal staat daarbij de vraag in hoeverre wat zij gedaan heeft onderdeel is van haar reguliere werk als advocaat voor Omar Abdel-Rahman. Zelfs zonder rekening te houden met de overtredingen van de SAM, de speciale beperkingen die Abdel-Rahman zijn opgelegd door de gevangenisautoriteiten, moeten we de vraag stellen in hoeverre het naar buiten brengen van een standpunt van de sjeik deel uitmaakte van haar taak om hem als advocaat bij te staan. Eigenlijk stellen deze critici impliciet de vraag of Stewart niet is overgegaan van advocaat naar medestrijder.

    Is Lynne Stewart bijzonder? Deels wel, maar deels ook weer niet. Stewart heeft in haar loopbaan altijd weinig populaire verdachten verdedigd. Eerst waren dat de zogenoemde terroristen van eigen bodem, zoals the Weather Underground, daarna de zwarte druggebruikers en leden van de maffia die het vooral op politieagenten gemunt hadden en ten slotte mensen als Omar Abdel-Rahman. Toch zijn er veel meer advocaten die dit soort verdachten hebben verdedigd en nog steeds bijstaan, ook in het licht van haar veroordeling. Een minder bekende advocaat schrijft: “Will the Stewart conviction inhibit, for fear of government retribution, the majority of honest, law-abiding attorneys in their efforts to provide competent and zealous representation for the disenfranchised? As one who has represented many a poor, disadvantaged, mentally ill and sometimes threatening client, I say unequivocally no. The real focus of concern should be on how to restore public confidence in legal advocacy, to which such damage has been inflicted by the politicization of our legal system. (Anthony N. Iannarelli Jr.)” Verschillende advocaten vinden dat Stewart de advocatuur geen goed doet door deze te politiseren en tevens zichzelf op de voorgrond te plaatsen. Zij voelen zich niet bedreigd in hun mogelijkheden om gepassioneerd hun cliënten bij te staan, iets dat aanhangers van Lynne Stewart altijd als argument aanhalen waarom de openbare aanklagers besloten juist haar te vervolgen.

    Van rechtse commentatoren klinkt de roep om Stewart flink te straffen voor haar hulp aan de vijand en door hen wordt zij afgeschilderd als een verrader. Hoewel het heel zwart-wit wordt gesteld zijn de discussies weldegelijk inhoudelijk en minder plat dan het woord verrader doet vermoeden. Zij vinden haar schuldig maar het blijft onduidelijk of dat nu is door haar handelingen en/of haar verleden of omdat ze de Sjeik heeft verdedigd die in een adem met Osama Bin Laden en Ayman al-Zawahiri wordt genoemd. The Washington Post schrijft op 18 februari 2005: “Ms. Stewart has argued that in releasing the statement, she was acting to keep her client’s name on the world stage so as ultimately to secure his release. But facilitating terrorist communications has nothing to do with protecting a man’s rights in the U.S. legal system, as other lawyers for the sheik recognized. It has to do with managing an organization devoted to violent revolution and killing innocent people.” Dit argument kan worden afgeserveerd door te wijzen op het feit dat deze rechtse of centrum-rechtse journalisten haar willen afschilderen als terroristenvriend. Dat is echter te simpel. Lynne Stewart heeft altijd aangegeven dat zij de stem van haar cliënt levend wilde houden in de publieke arena. Dit is ook haar overweging geweest om in juni 2000 het standpunt van Abdel-Rahman over het staakt het vuren in Egypte naar buiten te brengen. Deze actie van Stewart vormt de ruggegraat van de aanklacht tegen haar. Zij heeft ook tijdens het proces aangegeven dat zij dit gedaan heeft en dat zij de SAM heeft overtreden ten dienste van haar werk voor haar cliënt. De centrale vraag die de Washington Post in zijn redactioneel commentaar stelt is of het optreden van Stewart wel tot de taak van een advocaat hoort. Preciezer geformuleerd vraagt de Post zich af zij niet de woordvoerder is geworden van de Sjeik in plaats van de advocaat.

    Daarmee wordt eigenlijk de centrale vraag gesteld waarmee ook de openbare aanklagers de zaak zijn begonnen. Zij vonden haar schuldig aan het verlenen van steun aan terroristen en probeerden haar zo te portretteren dat haar naam in het rijtje terecht kwam van Omar Abdel-Rahman, Osama Bin Laden en Lynne Stewart. Stewart verwijt dat het openbaar ministerie, maar dat vindt haar schuldig en wilde zeker na 11 september 2001 in het eerste grote proces tegen verdachten die steun zouden hebben verleend aan het terrorisme hoog inzetten. De openbare aanklagers maakten dat nog eens duidelijk met hun eis van 30 jaar tegen Stewart. Of de jury beïnvloed is door het gekleurd gebrachte bewijs gerelateerd aan 11 september 2001 zal nooit helemaal duidelijk worden. Natuurlijk het proces vindt in New York plaats op een steenworp afstand van waar de aanslagen op de beide torens van het World Trade Center plaats vonden. Zonder twijfel zal dat in de achterhoofden van de juryleden hebben meegespeeld in hun oordeel.

    De vraag is dus niet of zij het gedaan heeft, maar of de overtredingen die zij begaan heeft behoren tot haar rol als advocaat. En daar lijkt Stewart zich ofwel in de tijdgeest te hebben vergist ofwel politiek gezien niet te weten wat ze gedaan heeft. De huidige tijd is niet te vergelijken met bijvoorbeeld de tijden van de RAF in Duitsland, waarbij de persconferenties van de advocaten van de Baader-Meinhoff groep eigenlijk indirect persconferenties waren van de gevangenen die opgesloten zaten in de Stammheim gevangenis. Die tijd zal vergelijkbaar zijn met de tijd van the Weather Underground (Weatherman of the Weathermen) in de Verenigde Staten en het werk dat Lynne Stewart toen als advocaat voor haar cliënten uit de Weather Underground deed. De pleiters stonden toen politiek dicht bij hun cliënten en de ‘illegale’ en ‘legale’ strijd was toen erg verweven. Die tijd is niet te vergelijken metde huidige. Stewart is geen practiserend moslim en Omar Abdel-Rahman voert de strijd dan wel in Amerika, maar zijn zwaartepunt ligt in het Midden Oosten of in Egypte, en de Ssjeik is geen Amerikaan waarmee Stewart direct, zonder tolk, een politieke discussie kan voeren. Rechtse commentatoren zien in haar steun aan de Sjeik een bevestiging dat links na de ineenstorting van de Sovjet Unie probeert een verbond aan te gaan met de islamitische beweging tegen het kapitalisme. Het klinkt goed en in Nederland zijn er ook mensen die dat beweren, maar de wereld zit toch complexer in elkaar dan deze mensen graag willen doen geloven. Er is niet alleen goed en slecht of zwart en wit. Dat is ook het bijzondere aan de zaak van Lynne Stewart.

    Stewart stelt in de huidige tijd eigenlijk de vraag of zij die onzichtbare lijn over is gegaan. Tijdens het proces tegen Abdel-Rahman sprak zij haar bewondering voor hem uit, bij zijn veroordeling moest zij huilen. Ook nadien, voor haar eigen veroordeling, zegt zij keer op keer dat de Sjeik een inspirerend figuur is en dat hij eigenlijk de enige is die het regime in Egypte kan doen veranderen. Hij is degene die de zogenaamde ‘popular revolution’, waar zij voorstander van is, zou moeten leiden. Na haar veroordeling begint de twijfel door te klinken in haar uitspraken, maar ook in de brieven aan de rechter. Met de mogelijkheid dat de rechter haar tot 30 jaar kan veroordelen lijkt ze zich meer van Abdel-Rahman te willen distantiëren. In een brief aan rechter Koeltl schrijven haar advocaten dat zij niet de intentie had de Sjeik bij te staan in zijn terroristische activiteiten. Wilde zij nu medestrijder zijn of haalt zij nu bakzeil? Het lijkt er sterk op dat Stewart zich heeft verslikt of vergist in Abdel-Rahman. Voor waar ze voor staat lijkt het beroep advocaat niet geschikt. Misschien kun je soms wel woordvoerder zijn van je cliënt en zelf zijn ideeën uitdragen, maar eigenlijk is het voeren van juridische procedure je hoofddoel. Stewart wilde misschien te graag activist zijn, maar verloor een aantal dingen uit het oog. De tijden zijn veranderd, zeker met de war on terror. Politieke bewegingen zijn veranderd en daarmee ook het activistische optreden van advocaten. En de islam, vooral de zogenaamde fundamentalistische islam roepen toch andere gevoelens op dan de Weather Underground.
    Een van haar vrienden, die ook een lange staat van dienst heeft als advocaat, Ron Kuby, heeft de Sjeik kortstondig verdedigd, maar heeft zich teruggetrokken omdat hij zich niet kon verenigen met de politieke doelen van Abdel-Rahman. “I love Lynne, but no one in the world could fairly posit the sheik as a progressive or liberal on any issue,” zegt Kuby. En: “In the aftermath of September 11th, I could no longer put myself in the service of those who are trying to create a world in which I would be put up against a wall and shot, and my daughter and wife would be put in burqahs.” Daar heft Stewart zich misschien in verslikt. Veel mensen zullen toch hun twijfels hebben bij ‘moslim strijder’. Zij vinden misschien nog wel dat de Sjeik een advocaat moet krijgen, maar zij zullen het niet zijn.
    Dat is wel weer de charme van Lynne Stewart. Zij heeft zijn zaak opgenomen en is bijna met hem vergroeid. Haar standpunt dat geweld soms nodig is om de staat omver te werpen om ruimte te creëren voor de ‘popular revolution’ steekt ze niet onder stoelen of banken. Ook in haar eigen getuigenverhoor komt ze hier openlijk voor uit. Geweld is soms een noodzakelijk kwaad. Of ze tegen geweld tegen burgers is laat ze in het midden, hoewel haar standpunt wel af te leiden is uit haar politiek-maatschappelijke visie op de wereld. Het is voor haar dan ook niet moeilijk zich frontaal achter de Sjeik te plaatsen. Dat deze zijn strijd voortzet vanuit de gevangenis en of hij nog veel invloed heeft in Egypte en de rest van het Midden Oosten is niet zo belangrijk. Stewart stond naast hem en maakte zijn meningen wereldkundig. Dat is al een krachtig statement, maar waarom ze in haar verdediging niet specifiek is ingegaan op de politieke situatie in Egypte, waarom ze niet het regime van de SAM aan de kaak heeft gesteld en waarom ze niet in de bres is gesprongen voor haar tolk Yousry is onduidelijk.
    Die politieke situatie in Egypte is was vooral de reden waarom Abdel-Rahman zijn stem wilde laten horen met betrekking tot het staakt het vuren, de SAM maakte het direct spreken met journalisten onmogelijk en de Sjeik lijkt Yousry niet te zien als een medestrijder maar als een noodzakelijke boodschappenjongen. Stewart stelt de politieke situatie in Egypte niet ter discussie, zegt dat de SAM grondwettig zijn, dat zij de afspraak met de autoriteiten heeft verbroken en Yousry komt in haar verhaal niet terug.
    Nu is het natuurlijk niet niets als er 30 jaar boven je hoofd hangt, maar waarom stelt Stewart zich dan zo uitdrukkelijk op als een politiek geëngageerde advocaat die eigenlijk activist is. Laat het, om misverstanden te voorkomen, duidelijk zijn dat wij haar een zeer goede en gedreven advocaat vinden. Tevens vinden wij ook dat zij Abdel-Rahman erg goed heeft verdedigd en dat zij misschien volgens de wet wel schuldig is, maar dat bij haar veroordeling sprake is van intentie-strafrecht. Zij kan misschien de Sjeik hebben bijgestaan in het naar buiten smokkelen van verklaringen, maar was haar intentie ook om een bijdrage te leveren aan de mogelijke acties van de volgelingen van de Sjeik? Deze vraag wordt extra belangrijk in verband met de vraag of de Sjeik wel een leider is, waarom hij niet het recht heeft terug te keren naar Egypte en of zijn aanhangers zich iets van zijn mening aantrekken.
    De zaak van de Sjeik is zeker complexer dan veel rechtse en tegenwoordig ook linkse politici en commentatoren doen geloven. Waarom blijft er een vreemd beeld hangen van het optreden van Stewart in haar zaak. Misschien is de verwarring op te maken uit haar politieke visie. In een interview met het blad Monthly Review zegt zij: ‘“I don’t have any problem with Mao or Stalin or the Vietnamese leaders or certainly Fidel locking up people they see as dangerous.” In those cases, she argues, dissidence has often been used to “undermine a people’s revolution.” As for Muslim fundamentalists, they are, she suggests, “forces of national liberation” and thus presumably entitled to such violence.’ Eigenlijk toont haar denken hetzelfde zwart–wit denken dat zeker tegenwoordig gehanteerd wordt bij de oorlog tegen het terrorisme, alleen zijn bij haar de kleuren omgekeerd.