• Buro Jansen & Janssen, gewoon inhoud!
    Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, overheid in Nederland en de EU kritisch volgt. Een grond- rechten kollektief dat al 40 jaar, sinds 1984, publiceert over uitbreiding van repressieve wet- geving, publiek-private samenwerking, veiligheid in breedste zin, bevoegdheden, overheidsoptreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Advies van de Juridische Dienst

    Advies van de Juridische Dienst

    Dutch Desk Europol 1997

    1. ALGEMEEN EDU EUROPOL

    Op 31 december 1997 bestond EDU Europol 4 jaar en een week eerder, op 24 december 1997, werd het Europolverdrag door Nederland geratificeerd. Thans resteren nog 3 landen waarvan verwacht wordt dat deze in het jaar 1998 de conventie zullen ratificeren.

    Per 31 december 1997 bedroeg het aantal medewerkers 135, waarvan 42 liaison-officers.

    De hierna te noemen documenten kwamen in het verslagjaar gereed:

    • Rapport inzake ‘European Union Situation on Drug Production and Drug Trafficking’.
    • Handboek ‘Operatiorat Practices & Techniques relating to Drugmatters’.
    • Strategisch rapport ter zake van ‘Drug Trafficking by Turkish Criminal Organisations from an EU perspective’
    • Strategisch rapport inzake ‘Drugtrafficking by ethnic Albanian- Yugoslav Criminal Groups’.
    • Strategisch rapport inzake ‘Drug Trafficking by Latin American Criminal Organisations’
    • Strategische analyse t.z.v. illegale immigratie netwerken die gebruik maken van de Balkan Route.
    • Maandelijks Intelligence-Bulletin inzake illegale immigratie netwerken.
    • Het handboek gecontroleerde afleveringen werd geactualiseerd.
    • Een update kwam gereed van de ‘XTC-LOGO catalogus’. Deze werd in een oplage van 30.000 verspreid onder opsporingsdiensten in de EU landen. Vanuit Nederland was veel vraag naar de catalogus.

    lees meer

    Een zwijgzame CRI’er, twee anonieme informanten

    een opmerkelijk geval van internationale politiesamenwerking.

    Ravage februari 1998 Wil van der Schans  

    Twee jaar geleden werd in Amsterdam de Schot Alan C. gearresteerd. Door de Duitse justitie verdacht van poging tot doodslag op een Duitse politie-agente. Tijdens een demonstratie op 3 oktober 1990 tegen de Duitse eenwording werd zij door een demonstrant met een staaf op haar helm geslagen. In Nederland een geval van openlijke geweldpleging, in Duitsland poging tot doodslag. Na een aantal maanden voorarrest werd Alan C. uitgeleverd aan Duitsland. Daar is hij uiteindelijk op 1 april 1997 vrijgesproken.
    In de opsporing van Alan C. speelde de Dienst Bijzondere Recherchezaken (DBRZ) van de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) en de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) een sleutelrol. Twee informanten uit Alan C’s directe omgeving leverden in het onderzoek de belangrijkste verklaringen. Alan C. woonde destijds in het Amsterdamse kraakpand ‘Vrankrijk’. Beiden informanten verschenen niet op het proces. De DBRZ moest de zaken waarnemen, maar liet te veel vragen onbeantwoord. Een mislukte U-bocht-constructie?

    lees meer

    Artikel 140 op komst in de EU

    ‘Dit wetsartikel legitimeert politieke vervolging in Europa’ zegt advocaat Marq Wijngaarden. Het bestuurslid van de Coornhert Liga is verontrust over de voorgenomen uitbreiding van artikel 140 op Europees niveau: ‘Ook actiegroepen, vakbonden en pressiegroepen kunnen op deze manier gecriminaliseerd worden’. De Raad van Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie van de Europese Unie (de JBZ-Raad) besprak donderdag 19 maart een voorstel om de strafbaarstelling van lidmaatschap van een criminele organisatie uit te breiden. Met een beroep op de bestrijding van de georganiseerde misdaad vallen voortaan ook pogingen tot beinvloeding van de staat onder de strafbaarheid. Dit voorstel heeft vergaande invloed op de Nederlandse wetgeving.

    December vorig jaar lagen de eerste blauwdrukken voor een Europees artikel 140 op tafel (10407/4/97 REV 4 LIMITE CRIMORG 6). De topambtenaren van justitie van de verschillende lidstaten ontwierpen een tweeledige definitie van het begrip `criminele organisatie’. Een criminele organisatie is op de eerste plaats een `op langere termijn gestructureerde vereniging van meer dan twee personen, die georganiseerd optreedt om feiten te plegen welke strafbaar zijn gesteld met een straf van 4 jaar of meer’. In essentie is dit niet anders dan het nu in Nederland geldende artikel 140. De uitbreiding zat in punt twee, waarin stond dat `er tevens sprake is van een criminele organisatie, wanneer deze strafbare feiten een middel zijn om vermogensvoordelen te verwerven of onrechtmatige invloed uit te oefenen op de werking van overheidsinstanties’.
    In deze versie van het voorstel, van vorig jaar december, was sprake van een duidelijke of/of-optie. Het stond de lidstaten vrij de uitbreiding met punt twee in te voeren. De Minister van Justitie kon daarmee aanvoeren dat er voor de Nederlandse situatie geen gevolgen waren, punt twee zou hier niet worden ingevoerd. In het voorstel dat nu ter tafel ligt (13174/1/97 REV 1 LIMITE CRIMORG 32) zijn beide punten samengevoegd tot één artikel.

    Beïnvloeden overheid

    ‘Een enorme uitbreiding van de reikwijdte van het strafrecht’ noemt mr. Gerard Mols het Europese voorstel. De hoogleraar strafrecht aan de universiteit van Maastricht zegt: ‘In essentie is dit voorstel verschrikkelijk vaag geformuleerd. Wat is onrechtmatige beïnvloeding? Als we kijken naar het gebruik van artikel 140 bij de Eurotop, dan zal deze nieuwe uitbreiding daar zeker voor gebruikt worden. Achteraf kan men dan wel weer zeggen, het was niet zo bedoeld, maar zo’n groep is dan al gecriminaliseerd’.
    Het Europese voorstel heeft veel weg van het Belgische wetsontwerp op de criminele organisaties van 18 februari 1997. In de memorie van Toelichting legt het Belgische kabinet uit dat “door te verwijzen naar het benvloeden van de publieke overheden niet alleen de criminele organisaties worden beoogd die dit doel nastreven om hun lucratieve activiteiten te realiseren, maar ook de extremistische groeperingen en organisaties van terroristische aard waarvan de doelstelling specifiek politiek van aard is. Onder publieke overheden moet de staat in haar geheel beschouwd worden, maar eveneens alle organen waaruit zij afzonderlijk is samengesteld, evenals de verschillende bevoegdheidsniveau’s, met inbegrip van de gedecentraliseerde besturen. Deze notitie omvat ook de internationale organisaties’.
    Volgens advocaat Wijngaarden is het opnemen van de frase ‘onrechtmatig beinvloeden van de staat’ in het Europees voorstel een duidelijke opstap richting politiek gebruik van artikel 140. ‘Neem een organisatie zoals Milieudefensie. Zo’n organisatie kan met deze uitbreiding flink gecriminaliseerd worden. Straffen kunnen al gauw veel hoger uitvallen. Daarbij krijgt de politie ook nog eens de bevoegdheden zo’n organisatie volledig onder de loep te nemen. De vrijheid van meningsuiting komt hiermee op de helling te staan’.

    Georganiseerde xenofobie

    Toch is de uitbreiding richting politieke vervolging niet het enige dat zorgen baart aan dit voorstel.
    Het vertoog waarbinnen de uitbreiding noodzakelijk wordt geacht verhardt. Sinds de ondertekening van het Verdrag van Amsterdam in juni vorig jaar wordt driftig gespijkerd aan de Europese politie- en justitiesamenwerking. Handleiding vormt het eindrapport van de High Level Group, dat een blauwdruk geeft voor de bestrijding van de georganiseerde misdaad. Uitbreiding van het mandaat van Europol richting operatieve dienst, het opzetten van een netwerk van personen belast met de bestrijding van de georganiseerde misdaad (Falcone-programma) en het opstarten van een Europees juridisch netwerk waren de belangrijkste eindconclusies. Ander belangrijk item van de High Level Group was de harmonisering van het Europees strafrecht.
    In het vertoog van de Europese politiesamenwerking vormt de dreiging van de georganiseerde misdaad de belangrijkste drijfveer voor samenwerking. De grenzen zijn economisch geslecht, de EMU komt eraan, en de misdadigers beperken hun activiteiten niet langer tot hun eigen land. De theorie is duidelijk, maar twijfelachtig. Stoorden onze drugsbaronnen zich uberhaupt nog aan de fictieve strepen op de landkaart? De Europese ambtelijke top zit echter met een groot probleem. Wat moet er allemaal binnen die samenwerking vallen, welk land wil eigenlijk zijn soevereiniteit op politieterrein opgeven en hoe omschrijf je eigenlijk ‘georganiseerde misdaad’? Hoewel in het vertoog de dreiging van de georganiseerde misdaad een belangrijke rol speelt blijkt de kennis daarover minimaal te zijn. Elk jaar stelt de Raad van Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken een verslag op over de stand van de georganiseerde misdaad. Ondanks het feit dat deze verslagen een belangrijke rol spelen in het Europese justitievertoog zijn deze verslagen geheim. Het zal wel vooral de schaamte over de kwaliteit van het verslag zijn, waarom de ambtenaren het verslag geheim willen houden.
    Het uitgelekte verslag over 1995 (10555/2/96 REV 2 LIMITE ENFOPOL 155) getuigt van een zeer laag kennisniveau. Per land wordt in twee bladzijden besproken wat de stand is van de georganiseerde misdaad. Wat opvalt is de nadruk op buitenlandse groeperingen. Oostenrijk: ‘sinds de grenzen van de Oosteuropese landen open zijn gegaan zijn er nog maar een paar gebieden van traditionele criminaliteit waarop criminele organisaties uit deze landen niet actief zijn’. België: ‘bij de georganiseerde criminaliteit zijn overwegend niet-Belgen betrokken’. Duitsland: ‘de internationale dimensie van de georganiseerde misdaad is duidelijk zichtbaar’. Zweden: ‘de meeste groeperingen die zich bezighouden met georganiseerde criminaliteit bestaan in uiteenlopende mate uit buitenlanders’. Alleen Italië durft de hand in eigen boezem te steken, daar zijn het vooral de maffiafamilies die nog steeds het criminaliteitsbeeld bepalen. De eindconclusie van het rapport heeft dezelfde xenofobische inslag als de landverslagen: ‘de buitenlandse origine van verdachten en criminele groepen is het belangrijkste kenmerk van de georganiseerde criminaliteit zoals die zich in de Europese Unie voordoet’.
    Het Europees justitievertoog komt niet alleen hiermee in een vreemd daglicht te staan. Ook de wijze waarop het rapport is samengesteld brengt de harde taal aan het wankelen. In Denemarken is er bijvoorbeeld ‘geen duidelijke definitie van georganiseerde criminaliteit’. In Finland is ‘het verschijnsel minimaal’. Zelfs Frankrijk vult de tabellen van het verslag ‘met een schatting’. In Griekenland bestaat ‘slechts een klein gedeelte van de criminaliteit uit georganiseerde misdaad’. In Ierland is ‘de georganiseerde misdaad een versnipperde gelegenheidscriminaliteit’. Ook in Luxemburg ‘blijft het moeilijk schatten’. Zweden kent ‘weinig volgroeide criminele organisaties met vaste leden’ en de Engelsen stellen dat, ‘wanneer het rapportenformulier over het hele land gebruikt wordt moet het mogelijk zijn een duidelijker beeld te krijgen’.
    Toch zijn het dit soort verslagen, die de grondslag vormen voor de Europese politie- en justitiesamenwerking. Met de nadruk op het begrip ‘georganiseerde misdaad’ wordt namelijk ook een ander soort opsporing ingevoerd. ‘Men wil mogelijk verdachte bevolkingsgroepen afbakenen en controleren, nog voor ze enig misdrijf hebben begaan. Daarbij wordt veel aan morphing gedaan: men stelt een scenario samen op grond van enkele fragmenten. Politiewerk wordt dus iets anders dan de controle van de misdaad. Het virtuele en het potentile komt in de plaats van het actuele en het reële. Mensengroepen en niet zozeer territoria worden beheerst’, schreef de Belg Lode van Outrive (oud Europarlementariër) in het laatste nummer van Recht en Kritiek (december 1997). Het Europees artikel 140-voorstel sluit duidelijk aan op deze trend. In de overweging tot harmonisatie leggen de ambtenaren uit dat ‘alleen het hoofd kan worden geboden aan de verschillende dreigingen indien de deelneming aan activiteiten van criminele organisaties gemeenschappelijk wordt aangepakt’.

    Rol Europol

    Wijngaarden legt uit dat artikel 140 in praktijk vooral als kapstok dient voor pro-actief recherchewerk. ‘Het is bij uitstek het middel voor de politie om de eigen databanken te vullen. De kring van verdachten is groot, de opsporingsmiddelen zijn aanzienlijk, tal van dwangmiddelen mogen worden toegepast en zo ontstaan steeds dikkere, en geheimere, dossiers. In Nederland is er al een trend om steeds vaker artikel 140 uit de kast te trekken, ook voor zaken waarvoor het zeker niet de bedoeling is dat er vervolgd gaat worden’.
    Uit de laatste versie van het Europees voorstel wordt maar al te duidelijk dat dit wetsartikel het middel moet worden dat een pro-actief Europol de nodige armslag geeft. In een extra alinea wordt uitgelegd voor welke misdrijven artikel 140 mag worden ingezet. Dat zijn de misdrijven ‘zoals genoemd in artikel 2 en de annex van de Europolovereenkomst’. In feite zijn dit zo’n beetje alle misdrijven die er bestaan: misdrijven tegen het leven, lichamelijke integriteit, tegen eigendom, openbare goederen, ect.
    In een uitgelekte toekomstvisie van Europol zelf (doc 5107/1/97 REV 1 LIMITE 3) zegt de organisatie ‘ernaar te streven in te spelen op en initiatief te nemen tot projecten en studies van operationele en strategische aard, waardoor Europol een meer pro-actieve organisatie met specifieke streefdoelen wordt’.
    Dit politiële inlichtingenwerk krijgt met het Europees voorstel een fikse push.

    Het Europees voorstel artikel 140 vergroot ook het aantal verdachten dat de politie onder de loep kan nemen. In Nederland heeft de Hoge Raad bepaald dat er sprake moet zijn van enig verband tussen iemands daden en het criminele doel van de organisatie. Het is nu zo dat justitie moet kunnen aantonen dat iemand niet alleen deel uitmaakt van de criminele organisatie, maar dat hij ook daadwerkelijk betrokken is geweest bij (de voorbereiding van) de misdrijven. Die ‘bewuste opzet’ lijkt geheel uit het Europese voorstel verdwenen. Elke bijdrage aan de organisatie wordt strafbaar. Daarnaast vallen ook personen die geen deel uit maken van de criminele organisatie, maar die wel overeenkomen iets voor de organisatie te doen dat een misdrijf mogelijk maakt, onder het bereik van dit voorstel.
    Mols maakt zich ernstig zorgen over deze uitbreidingen. ‘Het is toch wel verrassend dat het zo ver wordt opgerekt. De kring van verdachten wordt zo ontzettend groot. Zeker als je ziet hoe in het verleden met de zogenaamde RAF-sympathisanten in Duitsland is omgegaan, kan je er vanuit gaan dat met deze omschrijving hetzelfde in heel Europa kan gebeuren’. Gevaarlijker nog vindt Mols de zogenaamde ‘conspiracy’-bepaling die in het voorstel is opgenomen. ‘In het tweede deel van omschrijving staat dat handelingen van twee of meer personen, die overeenkomen een strafbaar feit te plegen, onder dit artikel 140 vallen. Samenspanning kent de Nederlandse wet alleen in termen van staatsveiligheid, bijvoorbeeld bij een opstand tegen de regering of een gijzeling van de koningin. Als dit zo eenvoudig, zo simpel verlegd wordt naar georganiseerde criminaliteit, mag er nog wel een fikse discussie gevoerd worden’.
    Tijdens het debat in de Tweede Kamer op 25 maart 1998 is er inderdaad even gediscussieerd over het voorstel. G. van Oven (PvdA) diende een motie in, waarin hij eerst een grondige discussie eiste over het Europees strafrecht, voordat dit soort regels wordt aangepast. Nadat Sorgdrager plechtig beloofde dat er aan de Nederlandse wet toch echt niets hoefde te veranderen, trok van Oven de motie weer in.
    Gezien de interpretatie van de Coornhert Liga en prof. Mols is het maar zeer de vraag of Sorgdrager haar belofte gestand kan doen.

    Aanpassing openbare orde

    Ondertussen wordt er in Nederland al driftig gewerkt aan het aanpassen van artikel 141. In dat artikel staat dat ‘Zij die openlijk met vereende krachten geweld plegen tegen personen of goederen worden gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar en zes maanden’. Als vervolg op de arrestaties rondom de Eurotop en de problemen bij de vervolging van voetbalvandalen op grond van artikel 140 stelde Sorgdrager voor dan maar artikel 141 aan te gaan passen.Tot nu gold het arrest van de Hoge Raad betreffende de Okeghemstraat-ontruiming. Die bepaalde dat het enkel uitmaken van de groep waaruit geweld is gepleegd is niet voldoende is voor veroordeling als niet vast is komen te staan dat zelf geweld is gebruikt.
    Volgens Sorgdrager is het artikel verouderd en in een vreemd soort redenatie komt ze tot de conclusie dat schuld anno 1997 niet meer hetzelfde is als in 1866, toen het wetsartikel werd gemaakt.” Niet iedereen die geen geweld gebruikt is in onze ogen onschuldig. Hun aanwezigheid kan het plegen van geweld door anderen bevorderen. Geweldplegers zijn temidden van gelijkgezinden moeilijk aan te pakken. De aanwezigheid van gelijkgezinden kan een ontremmend effect hebben op de geweldplegers”, aldus Sorgdrager in haar brief aan de Kamer.
    Volgens Sorgdrager is het niet fair dat iemand tegenwoordig wel veroordeeld kan worden voor het medeplegen van moord of zware mishandeling, maar niet voor het met vereende krachten geweld plegen tegen die persoon. De wet zou aangepast moeten worden in die zin: medeplegen ook strafbaar. “Degene die welbewust meegaat naar een plaats waar vanuit een groep openlijk geweld zal worden gepleegd, en zich als lid van die groep manifesteert, is niet onschuldig. Ook de vocale, intellectuele en andere bijdragen aan het verband dat openlijk geweld pleegt, tellen mee”. Oproepen voor demonstraties, ‘opruiende’ artikelen in Ravage, verspreiden van ‘grapjes’ via Internet, of zelfs maar filosoferen over verzet kan op deze manier strafbaar worden gesteld. Niet alleen ‘je was erbij, dus je bent erbij’, maar ook ‘je dacht erover, dus je bent erbij’. Eigenlijk niet meer en minder dan de invulling die Vrakking, Nordholt en Patijn tijdens de Eurotop aan artikel 140 gaven.

    Wil van der Schans

    Een zwijgzame CRI’er,

    Twee anonieme informanten, een opmerkelijk geval van internationale politiesamenwerking, Ravage

    Twee jaar geleden werd in Amsterdam de Schot Alan C. gearresteerd. Door de Duitse justitie verdacht van poging tot doodslag op een Duitse politie-agente. Tijdens een demonstratie op 3 oktober 1990 tegen de Duitse eenwording werd zij door een demonstrant met een staaf op haar helm geslagen. In Nederland een geval van openlijke geweldpleging, in Duitsland poging tot doodslag. Na een aantal maanden voorarrest werd Alan C. uitgeleverd aan Duitsland. Daar is hij uiteindelijk op 1 april 1997 vrijgesproken.
    In de opsporing van Alan C. speelde de Dienst Bijzondere Recherchezaken (DBRZ) van de Centrale Recherche Informatiedienst (CRI) en de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) een sleutelrol. Twee informanten uit Alan C’s directe omgeving leverden in het onderzoek de belangrijkste verklaringen. Alan C. woonde destijds in het Amsterdamse kraakpand ‘Vrankrijk’. Beiden informanten verschenen niet op het proces. De DBRZ moest de zaken waarnemen, maar liet te veel vragen onbeantwoord. Een mislukte U-bocht-constructie? lees meer

    Email als ansichtkaart?

    I&I (Informatie & Informatiebeleid) Winter-nummer

    ‘Wie straks niet ieder computerbericht versleutelt, is vogelvrij’ waarschuwt NRC-Handelsblad in een redactioneel commentaar. ‘Een wetsvoorstel dat de fundamentele vrijheden beperkt’ concludeert Nico van Eijk van het Instituut voor Informatierecht in het Nederlands Juristenblad. Of we soms te maken hebben met een nieuwe poging om Internet onder controle te krijgen, vraagt professor Egbert Dommering zich af in het vakblad Mediaforum.
    De nieuwe wet op het Communicatiegeheim heeft een storm van kritiek losgemaakt de afgelopen maanden. Het kabinet heeft een voorstel tot Grondswetswijziging ingediend om het bestaande brief-, telefoon- en telegraafgeheim in te ruilen voor een nieuw ‘recht op bescherming van vertrouwelijke communicatie’. Deze grondrechten zijn niet langer gekoppeld aan de -steeds veranderende- technologie, maar aan de aard van de communicatie. Het gebruikte medium (brief, telefoon) is niet meer bepalend, er is voor gekozen voortaan alle ‘vertrouwelijke communicatie’ te beschermen.

    lees meer

    Artikelen 1997

    Artikelen 1997

    De koppelingswet en de dillemma’s voor de arts ( OPINIE uit Synaps 17 maart 1997 )

    Handelingen 1996 BVD

    25418 Verslag van de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten over haar werkzaamheden in het jaar 1996 Nr. 2

    VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
    Vastgesteld 9 december 1997

    De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft op 5 november 1997 overleg gevoerd met minister Dijkstal van Binnenlandse Zaken en de heer Wallage, voorzitter van de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten over:

    – het jaarverslag BVD 1996 (Biza-97-556);
    – het jaarverslag van de commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (25418, nr. 1).

    Van het gevoerde overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

    lees meer

    Rapport – 97.01374

    Rapport – 97.01374 O P E N B A A R R A P P O R T

    Verzoekschrift van de heer X te Y

    met een klacht over een gedraging van

    1. de Binnenlandse Veiligheidsdienst en

    2. de Minister van Binnenlandse Zaken.

    Bestuursorgaan: ad 1. de Minister van Binnenlandse Zaken.

    97.01374

    KLACHT

    Op 3 maart 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer X te Y met een klacht over een gedraging van de Binnenlandse Veiligheidsdienst en een gedraging van de Minister van Binnenlandse Zaken.

    lees meer

    De BVD en de Grijze Wolven

    Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal “Grijze Wolven” ‘s-Gravenhage, 20 november 1997

    De publicatie van het boek “Grijze Wolven, een zoektocht naar Turks extreem rechts” van Stella Braam en Mehmet Umlger heeft in de media en ook in uw Kamer de aandacht getrokken. In aansluiting daarop heb ik de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten van uw Kamer op 22 oktober 1997 desgevraagd ingelicht over het actuele, operationele kennisniveau van de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Op verzoek van deze commissie en ook in overeenstemming met de beantwoording van vragen van de leden Marijnissen en mevr. Oedayraj Singh Varma geef ik hierbij, teneinde uw Kamer informatie te verschaffen voor een openbare gedachtewisseling over het maatschappelijke debat naar aanleiding van eerder benoemde publicatie, op hoofdlijnen de informatie inzake de beweging van de z.g. “Grijze Wolven” waarover ik beschik. Daarbij zal ik ook ingaan op de maatschappelijke en politieke context van de in Nederland verblijvende bevolkingsgroep van Turkse afkomst, waarbinnen de ontwikkelingen van deze beweging moeten worden beoordeeld. In het onderstaande is ook informatie opgenomen van de Binnenlandse Veiligheidsdienst met uitzondering van operationele gegevens: die komen, zoals bekend, niet voor openbaarmaking in aanmerking.

    lees meer

    Zuid-Afrikaanse geheimen – korte versie

    Uit: De Groene Amsterdammer, november 1997

    door Eveline Lubbers

    Brian John Davey woont in Den Haag en werkt voor het OPCW, de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens. Hij is een veelgevraagd spreker op internationale congressen. En hij is Zuid-Afrikaan. Onder de apartheid hield hij zich ook met chemische wapens bezig. Maar hoe? En heeft hij zijn huidige werkgever alles over vroeger verteld?

    ‘DE WORTEL VAN al het kwaad’, heeft de openbare aanklager hem genoemd. Dr. Wouter Basson heeft die bijnaam niet zomaar. Zijn afdeling bij het Zuid-Afrikaanse leger produceerde t-shirts doordrenkt met vergif dat op den duur dodelijke hartafwijkingen veroorzaakte. Hij verzon pillen die onvruchtbaarheid tot gevolg hadden. Hij had het plan blikjes met vergiftigd bier te verspreiden, en mantraxpillen om de jeugd in de townships aan de drugs te helpen.
    Als hoofd van de 7th Medical Division was dr. Basson intensief betrokken bij de productie van chemische en biologische wapens. Hij had de leiding over de geheime operatie, Project Coast, die deze technologie voor Zuid-Afrika op westers niveau moest brengen. Een netwerk van front-stores en nepbedrijven zorgde voor de nodige financiering en toelevering.
    Begin jaren negentig concludeerde het Steyn Committee dat de Zuid-Afrikaanse autoriteiten betrokken zijn geweest bij destabiliseringscampagnes, ook na afschaffing van de apartheid. Het Steyn-rapport noemt Basson als de belangrijkste man van Zuid- Afrika’s CBW (Chemical and Biological Warfare)-programma. De 7th Medical Division voorzag moordenaars van militaire hit squads van vergif en was betrokken bij een chemische aanval op Frelimo-troepen in Mozambique, eind jaren tachtig.
    De conclusies van het Steyn Rapport lekten begin dit jaar uit en veroorzaakten grote commotie in Zuid Afrika. Niet alleen omdat het Rapport jarenlang geheim is gehouden. Naar nu bleek heeft de toenmalige regering bovendien het advies om hooggeplaatste politiemensen en legerleiders uit hun functie te ontheffen, naast zich neergelegd. Mandela was ook in de jaren daarna weinig doortastend.

    lees meer

    Zuid-Afrikaanse geheimen – uitgebreide versie

    Verkort gepubliceerd in de Groene Amsterdammer, november 1997

    door Eveline Lubbers

    Brian John Davey woont in Den Haag en werkt voor het OPCW, de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens. Hij is een veelgevraagd spreker op internationale congressen. En hij is Zuid-Afrikaan. Onder de apartheid hield hij zich ook met chemische wapens bezig. Maar hoe? En heeft hij zijn huidige werkgever alles over vroeger verteld?

    ‘De wortel van al het kwaad’ heeft de openbare aanklager hem genoemd. Dr. Wouter Basson heeft die bijnaam niet zomaar. Zijn afdeling bij het Zuid Afrikaanse leger produceerde t-shirts doordrenkt met een gif dat via de huid in de bloedbaan terechtkwam, en zodoende op den duur dodelijke hartafwijkingen veroorzaakte. Hij verzon pillen die onvruchtbaarheid tot gevolg hadden. Hij wou blikjes met vergiftigd bier verspreiden, en mantrax-pillen om de jeugd in de townships aan de drugs te helpen – om chaos te creëeren en zo de onderhandelingen ondermijnen die een einde moesten maken aan de apartheid.
    Het Roodeplaats Onderzoekslaboratorium legde zich toe op het kweken van vechthonden, een kruising tussen een Duitse herder met een wolf speciaal geïmporteerd uit het Oeral-gebergte. Voor de noodzakelijke hardheid werden bloedhonden aan het fokprogramma toegevoegd. Resultaat: een monster dat door drie man in bedwang gehouden moest worden, met een beet die niet loslaat en een hekel aan de menselijke soort.

    lees meer

    De Groene: Duitse radicalenjacht

    de Groene Amsterdammer van 22 oktober 1997
    Aufmachen!

    Duitse politieagenten die een Nederlandse woning doorzoeken – ook volgens de nieuwe internationale rechtshulpverdragen mag het niet. Toch gebeurde het eind vorig jaar. Hoe ver gaan de Nederlandse autoriteiten in hun medewerking aan de Duitse jacht op links-radicalen?

    door Eveline Lubbers
    lees meer

    Aufmachen!

    Duitse politieagenten die een Nederlandse woning doorzoeken – ook volgens de nieuwe internationale rechtshulpverdragen mag het niet. Toch gebeurde het eind vorig jaar. Hoe ver gaan de Nederlandse autoriteiten in hun medewerking aan de Duitse jacht op links-radicalen? lees meer

    << oudere artikelen  nieuwere artikelen >>