• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Hoofdstuk 3 Niet-aangemeld demonstreren in Den Haag

    In hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe het recht op betoging is vastgelegd in de Grondwet en hoe dit grondrecht enigszins beperkt wordt in de Wet Openbare Manifestaties (WOM).

    Op basis van die wet hebben gemeenteraden vervolgens weer in de Algemene Plaatselijke (of Politie) Verordeningen (APV) de regels voor het melden van een demonstratie opgesteld.

    Maar niet iedereen meldt een demonstratie. Soms omdat men spontaan de straat op gaat, soms omdat men niet weet dat een demonstratie moet worden aangemeld en soms omdat maar een klein aantal mensen hun mening wil uiten.

    Een stad als Den Haag wordt als regeringscentrum, residentie en stad met diplomatieke vestigingen re- gelmatig geconfronteerd met deze niet of niet-tijdig aangemelde demonstraties.

    In dit hoofdstuk wordt ingegaan op deze ‘spontane’ demonstraties, picket-lines, en folderacties.

    1. Allereerst de regelgeving. Wat staat er in de Haagse APV over het melden van demonstraties en wat bepaalt de WOM hierover? Een wet gaat immers boven een Haagse
    2. Dan is er de tijdsfactor voor het melden van demonstratie, een belangrijk element bij spontane demonstraties.
    3. Vervolgens komt de rol van de burgemeester aan de orde; wat zijn diens bevoegdheden bij spontane niet-aangemelde demonstraties?
    4. Tenslotte de praktijk. Hoe is de burgemeester de afgelopen vijf jaar omgegaan met demonstraties die niet aangemeld waren?

     

    Niet-aangemelde demonstraties: de Haagse APV en de wet

     

    De regels omtrent het organiseren van een demonstratie in Den Haag staan in de Algemene Politiever- ordening. Uit artikel 10 lid 1 15 van die APV vloeit voort dat de melding 4 keer 24 uur voor aanvang van de demonstratie plaats moet vinden. Er kan een uitzondering worden gemaakt, op grond van artikel 10 lid 2. De burgemeester kan (als de aard en omvang dat toelaten) de termijn dan bekorten. De Haagse APV heeft dus regels waarbij ook spontane demonstraties op een laat tijdstip aangemeld kunnen worden en doorgang kunnen vinden.

    De Haagse APV geeft in principe de procedure aan voor het melden van een demonstratie. De Haags APV geeft geen regels over demonstraties die niet gemeld zijn. Klopt dit volgens de WOM?

    De WOM geeft in artikel 4 aan hoe de gemeenten het recht op betoging in een APV dienen vast te leg- gen.

    Artikel 4 WOM

    1. De gemeenteraad stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de gevallen waarin voor vergaderingen en betogingen op open- bare plaatsen een voorafgaande kennisgeving vereist
    2. De verordening voorziet ten minste in:
      1. regels betreffende de gevallen waarin een schriftelijke kennisgeving wordt vereist van degene die voornemens is een ver- gadering of betoging te houden;
      2. regels betreffende het tijdstip waarop de kennisgeving moet zijn gedaan, de bij de kennisgeving te verstrekken gegevens, en het verstrekken van een bewijs van ontvangst aan degene die de kennisgeving
    3. Over de inhoud van de te openbaren gedachten of gevoelens worden geen gegevens

     

    De wetgever heeft destijds veel ruimte gegeven aan de gemeenteraden om een regeling te maken voor de kennisgevingsprocedure. Zo kan elke gemeente haar eigen procedure opstellen. Deze procedure betreft overigens alleen het melden van een demonstratie, niet het wel of niet toestaan van een demonstratie.

    Het bijzondere aan artikel 4 WOM is dat de wetgever spreekt over gevallen.

    Met zoveel woorden wordt in het eerste lid gesteld dat niet voor alle betogingen een kennisgeving ver- plicht is. Gemeenteraden moeten een verordening maken waarin aangeven is voor welke gevallen een kennisgeving vereist is en voor welke gevallen niet.

    Bij de behandeling van de WOM 16 gaf de Minister van Binnenlandse Zaken ook een dergelijke verkla- ring bij artikel 4 WOM. “ … uit artikel 3 en 4 lid 1 volgt dat de gemeenteraad niet verplicht is voor elke mogelijke samenkomst, vergadering of betoging op een openbare plaats regels te stellen. De raad kan hierbij differentiëren, of helemaal afzien van het stellen van regels”.

    In de Memorie van Toelichting van de WOM 17 had de minister al uitgelegd dat “voorts door de gemeente- raad kan worden bepaald dat voor bepaalde demonstraties – bijvoorbeeld kleine bijeenkomsten, of manifestaties op ‘vrij- plaatsen’ – in het geheel geen kennisgeving nodig is”. Diezelfde Memorie van Toelichting meldde dat “ter voorko- ming van misverstanden wij er nog op wijzen, dat de artikelen 3 lid 2 en 4 geenszins uitsluiten dat gemeenten ook voor be- paalde regelmatig terugkerende andere samenkomsten, betogingen of vergaderingen een éénmalige kennisgeving voldoende verklaren”. De wetgever legde deze bevoegdheid expliciet bij de gemeenteraden.

    De wet zegt in feite dat er onderscheid gemaakt dient te worden tussen betogingen/manifestaties waar- voor een schriftelijke kennisgeving vereist is en betogingen waarvoor die schriftelijke kennisgeving niet vereist is.

     

     

     

     

     

    15 Artikel 10 lid 1:

    De organisator van een op een openbare plaats te houden manifestatie, als bedoeld in artikel 4 Wet openbare manifestaties moet vóór de openbare aankon- diging van deze vergadering of betoging en tenminste 4 x 24 uur voordat deze zal worden gehouden, de burgemeester hiervan schriftelijk kennis geven.

    16 Handelingen WOM 1985/86 19427

    17 Kamerstukken II 1985/86 19427 nr 2

     

    Welk onderscheid wordt er in de Haagse APV gemaakt?

     

    Daarvoor moeten we naar artikel 10 van de APV 18.

    In dat artikel staat: “de organisator van een op een openbare plaats te houden manifestatie, als bedoeld in artikel 4 Wet Openbare Manifestaties moet hiervan vóór de openbare aankondiging van deze vergade- ring of betoging en tenminste 4 x 24 uur voordat deze zal worden gehouden, aan de burgemeester schriftelijk kennis geven”.

     

    De Haagse APV verwijst dus naar artikel 4 van de WOM als het gaat om de vraag voor welke manifesta- ties een kennisgeving moet worden gedaan, terwijl artikel 4 van de WOM bepaalt dat de gemeenteraden aan moeten geven voor welke manifestaties het doen van een kennisgeving verplicht is. Het gevolg van deze cirkelredenering is dat nergens duidelijk wordt gemaakt wat het onderscheid is tussen manifestaties waarbij een kennisgeving vereist is en manifestaties waarbij dat niet nodig is. De gemeente hanteert ex- pliciet het beleid dat voor iedere demonstratie een kennisgeving vereist is, terwijl de APV hier eigenlijk niet duidelijk over is.

     

    Conclusie:

    De Haagse APV voldoet niet aan de in de WOM vastgestelde eis van artikel 4 lid 1 dat de ge- meenteraad regels vaststelt met betrekking tot de gevallen waarin voor vergaderingen en beto- gingen op openbare plaatsen een voorafgaande kennisgeving vereist is. De gemeenteraad van Den Haag dient de APV te wijzigen, waardoor er recht wordt gedaan aan de bedoeling van de wetgever.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    18 Artikel 10 APV Den Haag is gewijzigd in mei 2002. Deze wijziging betrof de termijn die werd gewijzigd van 4 x 4 werkdagen naar 4 x 24 uur

     

    Niet aangemelde demonstraties: de tijdsfactor

     

    Bij spontane demonstraties speelt de factor tijd een belangrijke rol. Er gebeurt iets in de wereld, Neder- land of Den Haag en spontaan wil een organisatie een demonstratief geluid laten horen. Wie dat in Den Haag wil doen en surft naar www.denhaag.nl en vervolgens zoekt op ‘betoging’ komt op de pagina ‘aanmelden openbare manifestaties’ waarop staat uitgelegd hoe het in Den Haag werkt 19.

    “Het staat iedereen vrij een manifestatie te organiseren, op voorwaarde dat de burgemeester daarvan tij- dig, dus tenminste 4 x 24 uur van tevoren, op de hoogte wordt gesteld. Weekend- en feestdagen vallen binnen die 4 x 24 uur”, vermeldt de pagina. Onderaan de pagina wordt vermeld dat “Wanneer u de bur- gemeester niet (tijdig) in kennis hebt gesteld kunnen maatregelen worden genomen. In het uiterste geval kan dat beëindiging van de manifestatie zijn”. De tekst is gerelateerd aan bepalingen uit de WOM en de APV. Het doen van een kennisgeving 4 keer 24 uur voor aanvang van de manifestatie is geregeld in ar- tikel 10 lid 1 APV.

    In het tweede lid van datzelfde artikel 10 van de APV staat echter te lezen dat ‘Indien aard of omvang van de manifestatie zulks rechtvaardigen, kan de burgemeester de termijn van 4 x 24 uur bekorten’. Organisatoren van een spontane demonstratie, die binnen de termijn van 4 keer 24 uur willen demonstreren, zouden deze in- formatie op de website terug moeten kunnen vinden.

    De tijd waarbinnen een demonstratie gemeld moet worden is door de wetgever in de WOM niet vastge- legd. Artikel 4 WOM bepaalt dat er een gemeentelijke verordening dient te zijn (lid 1) en dat er in die verorde- ning ‘regels betreffende het tijdstip waarop de kennisgeving moet zijn gedaan’ moeten zijn opgenomen. De Haagse APV kent een termijn van 4 keer 24 uur, in uitzonderlijke gevallen dus korter.

    Den Haag heeft van de grote vier gemeentes de langste termijn. Amsterdam en Utrecht hanteren een termijn van 24 uur. Rotterdam hanteert 48 uur.

    Het College van Burgemeester & Wethouders van Den Haag geeft in diverse nota’s aan dat er in Den Haag heel veel wordt gedemonstreerd. Bovendien dient er rekening te worden gehouden met diploma- tieke vestigingen. De statistieken bij dit onderzoek geven aan dat het aantal grote demonstraties bij di- plomatieke vestigingen tussen 2000 en 2005 zeer beperkt is geweest.

    De ontwikkeling van de Haagse APV in de loop der jaren laat zien dat de termijn veranderd is van 48 uur naar 4 keer 4 werkdagen en tenslotte in 2002 naar 4 keer 24 uur.

    Tot 1982 gold een vergunningenstelsel voor de aanvraag van een demonstratie. 48 uur voor aanvang van een demonstratie moest een vergunning worden aangevraagd. In 1982 werd het vergunningenstelsel omgevormd tot het meldingenstelsel.

    Tot mei 2002 gold in dit stelsel een termijn van 4 keer 4 werkdagen voor het melden van een demonstra- tie voor aanvang ervan. Bij de wijziging in 1982 gaf het College van B & W aan dat: ‘De ervaring heeft geleerd dat in de regel tenminste vier á vijf dagen voor de te houden demonstratie een vergunning wordt aangevraagd. De nieuw gekozen termijn van vier werkdagen – i.p.v. 48 uur – sluit aan op deze praktijk en zal naar verwachting derhalve geen bezwaren behoeven op te leveren. Deze verlenging van de termijn houdt mede verband met de ingevolge het achtste lid op de bestaande hoorplicht in het geval een de- monstratie mogelijk dient te worden verboden; bij een kortere termijn zou het voldoen aan deze plicht wellicht op praktische bezwaren stuiten’.

    In de praktijk lijkt ook 4 keer 24 uur niet lang genoeg voor een bezwaarprocedure. Bij een verbod kan de organisatie wel naar de voorzieningenrechter stappen indien het verbod wordt betwist.

    In mei 2002 is de termijn voor het melden veranderd naar 4 keer 24 uur voor aanvang van een demon- stratie. Bij de laatste wijziging gaf het College van B & W aan dat het begrip vier werkdagen tot misver- standen kon leiden. Met een verwijzing naar het feit dat er meer demonstraties worden georganiseerd

    19 http://www.denhaag.nl/smartsite.html?id=43034

     

    door organisaties uit andere culturen stelde het college dat het begrip werkdagen onbruikbaar werd. ‘In onze multiculturele samenleving is vaak sprake van andere werkdagen, vrije dagen en feestdagen’, aldus het college. De termijn van 4 keer 24 uur was volgens het college van belang omdat: ‘Er in Den Haag jaarlijks een groot aantal (350) demonstraties wordt gehouden en Den Haag een nationale en internatio- nale (veiligheids) verplichting heeft ten aanzien van de ambassades en internationale organisaties. Met name grote manifestaties vergen veel planning en organisatie’.

     

    Conclusie:

    Den Haag kent van alle grote steden de langste termijn voor het aanmelden van een de- monstratie. In het voorlichtingsmateriaal van de gemeente wordt niet vermeld dat indien de meldingstermijn van 4 keer 24 uur voor aanvang van een demonstratie verstreken is, een demon- stratie, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, toch gewoon doorgang kan vinden.

     

    3.  Niet aangemelde demonstraties: het verbod

     

    De Haagse APV stelt geen regels over de bevoegdheden van de burgemeester bij een niet-aangemelde demonstratie. Bevoegdheden om maatregelen te treffen (verbod, ontbinding, beperken) tegen niet- aangemelde demonstraties ontleend de burgemeester aan de WOM, te weten artikel 5 lid 2 sub a en arti- kel 7 sub a van de WOM . Voor de volledigheid:

    Artikel 5

    1. De burgemeester kan naar aanleiding van een kennisgeving voorschriften en beperkingen stellen of een verbod
    2. Een verbod kan slechts worden gegeven indien:
      1. de vereiste kennisgeving niet tijdig is gedaan;
      2. de vereiste gegevens niet tijdig zijn verstrekt;
      3. een van de in artikel 2 genoemde belangen dat

     

    1. Een voorschrift, beperking of verbod kan geen betrekking hebben op de inhoud van hetgeen wordt beleden, onderscheidenlijk van de te openbaren gedachten of
    2. Beschikkingen als bedoeld in het eerste lid worden zo spoedig mogelijk bekendgemaakt aan degene die de kennisgeving heeft

     

    Artikel 7

    De burgemeester kan aan degenen die een samenkomst tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, vergadering of betoging houden of daaraan deelnemen opdracht geven deze terstond te beëindigen en uiteen te gaan, indien:

    1. de vereiste kennisgeving niet is gedaan, of een verbod is gegeven;
    2. in strijd wordt gehandeld met een voorschrift, beperking of aanwijzing;
    3. een van de in artikel 2 genoemde belangen dat

     

    Artikel 5 lid 2 sub a en artikel 7 sub a WOM lijken te bepalen dat indien er geen kennisgeving is gedaan, een demonstratie verboden en ontbonden kan worden.

    Wettelijk zit de WOM echter ingewikkelder in elkaar. De WOM kent namelijk een onderverdeling in pa- ragrafen. In paragraaf I worden begrippen uitgelegd, in paragraaf II staan bepalingen voor openbare plaatsen, in paragraaf III staan de bepalingen voor andere dan openbare plaatsen, paragraaf IV betreft de bijzondere bepalingen en in paragraaf V staan de strafbepalingen.

    De artikelen 5 en 7 WOM staan in paragraaf II en met die paragraaf is nog iets bijzonders aan de hand. In paragraaf II artikel 2 staat namelijk dat:

    ‘De bij of krachtens de bepalingen uit deze paragraaf aan overheidsorganen gegeven bevoegdheden tot beperking van het recht tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging en het recht tot vergadering en betoging, kunnen slechts worden aangewend ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.’

    Dit artikel is zodanig geplaatst in de wetgeving dat de beperkende bevoegdheden van overheidsorganen zoals vastgelegd in de onderliggende artikelen (artikel 3 t/m artikel 7) alleen kunnen worden aangewend op grond van de in de artikel 2 genoemde omstandigheden.

     

    In de Memorie van Toelichting 20 legde de regering het destijds als volgt uit:

    ‘Uit het feit dat onderdeel c (van artikel 5 en 7) uitdrukkelijk verwijst naar de in artikel 2 genoemde belangen, zulks in tegenstelling tot de onderdelen a en b (van artikel 5 en 7) mag men niet afleiden dat in de onder a en b genoemde gevallen toetsing van een voorgenomen opdracht tot beëindiging geheel aan artikel 2 achterwege zou kun- nen blijven. Voor alle aan paragraaf II gegeven bevoegdheden geldt immers, dat zij slechts mogen worden aange- wend met het oog op de in artikel 2 genoemde belangen.’

     

    We gaf de wetgever aan dat de burgemeester in deze gevallen een ruimere beoordelingsmarge heeft:

     

    ‘Indien de vereiste aanmelding niet tijdig is verricht of de vereiste gegevens niet tijdig zijn verstrekt – de gevallen van artikel 5 lid 2 onder a en b – behoeft dat in het stelsel van de wet niet zonder meer te leiden tot een verbod van de manifestatie. Wel is in zo’n geval aan de burgemeester een ruimere beoordelingsmarge gelaten of de manifes- tatie doorgang kan vinden, gelet op de in artikel 2 genoemde belangen en gelet op de voor een goede gang van za- ken vereiste maatregelen. In sommige gemeenten bestaat thans de praktijk, dat ‘spontane’ manifestaties, waarvan geen tijdige kennisgeving is gedaan, zo mogelijk alsnog worden gelegaliseerd, indien ze onder bezwaar doorgang kunnen vinden. Men laat dan alsnog ter plekke een kennisgeving invullen. Artikel 4 WOM laat voor zulke praktijkoplossingen de ruimte.

    Wij achten het niet gewenst in de wet dwingend aan gemeenten voor te schrijven dat niet (tijdig) aangemelde mani- festaties in beginsel alsnog moeten worden gelegaliseerd. Daardoor zou het kennisgevingstelsel te zeer worden on- dermijnd, en te weinig recht worden gedaan aan verschillen in plaatselijke situatie (bijvoorbeeld ten aanzien van de aanwezige politiecapaciteit) 21.’

     

    Het beleid van het gemeentebestuur ten aanzien van niet-aangemelde demonstraties is recentelijk weer- gegeven in een notitie van januari 2005 22. Over niet-aangemelde demonstraties zegt het gemeentebe- stuur dat “het een strafbare overtreding is van de WOM en de APV Den Haag”. Bij de wijziging van de APV in juni 1982 werd voorgesteld het toen nog geldende vergunningenstelsel voor demonstraties om te zetten in een meldingenstelsel. De Haagse gemeenteraad stemde hiermee in.

    De opstellers vermelden dat:

    Een demonstratie hier ter stede niet door de politie wordt ontbonden om de enkele reden dat daarvoor van tevoren geen vergunning is aangevraagd. In dat geval wordt door de Burgemeester ter plaatse alsnog een vergunning ver- leend, tenzij bijzondere redenen zich hiertegen verzetten. De praktijk heeft echter uitgewezen dat dit laatste slechts bij uitzondering het geval is.’ 23

     

    Conclusie:

    De ruimte die de WOM biedt aan spontane demonstraties is groot. Wettelijk is de burgemeester bij de constatering van een spontane demonstratie verplicht te onderzoeken of de demonstratie doorgang kan vinden. Twee beoordelingscriteria spelen daarbij een rol. Ten eerste de in artikel 2 WOM genoemde beperkende bevoegdheden (ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden) en de mogelijkheid om maatregelen te nemen ter bevordering van een goede gang van zaken. Met andere woorden, in- dien geconstateerd wordt dat een demonstratie niet van tevoren is aangemeld, dan dient de bur- gemeester wettelijk gezien de afweging te maken, of de spontane demonstratie de gezondheid in gevaar brengt, overlast voor het verkeer oplevert, de beëindiging ervan nodig is ter voorkoming van wanordelijkheden en er voldoende politiecapaciteit (indien nodig) is.

     

    20 Memorie van Toelichting TK 19427, nr 3

    21 Memorie van Toelichting TK 19427, nr 3

    22 Ris12517a dd 22 februari 2005

    23 Herziening Algemene Politieverordening, rc 263, blz. 4, 8 juni 1982

     

     

    4.  Niet aangemelde demonstraties: de Hoge Raad

     

    Binnenkort doet de Hoge Raad uitspraak in de zaak van Meindert Stelling. Stelling werd op 25 juni 2003 gearresteerd, omdat hij niet voldeed aan een ambtsbevel van de Haagse politie, die een demonstratieve folderactie waaraan hij deelnam, wilde beëindigen.

    De zaak van Stelling betreft de principiële kwestie die we hierboven onder punt 3 beschreven hebben. Mag de burgemeester een demonstratie, die niet is aangemeld, puur en alleen vanwege dat feit verbieden en ontbinden. Of kan de burgemeester dat slechts als op dat moment een afweging volgt aan de hand van de in artikel 2 WOM genoemde beperkende belangen (ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden).

    Stelling was bij de politierechter en in hoger beroep bij het Gerechtshof veroordeeld tot een boete, om- dat deze rechters vonden dat de burgemeester de demonstratie kon beëindigen omdat er geen kennisge- ving was gedaan. Stelling betoogde voor de Hoge Raad dat het Gerechtshof ten onrechte geoordeeld had dat een bevel tot beëindiging van een betoging kan worden gegeven louter op grond van de om- standigheid dat geen voorafgaande kennisgeving is gedaan en dus ongeacht of één van de in artikel 9 lid 2 Grondwet en artikel 2 WOM genoemde belangen in het geding is. Stelling betoogde dat artikel 7 WOM slechts een verbod legitimeert als één der in artikel 2 WOM genoemde belangen in het geding zijn.

    Voordat de Hoge Raad een uitspraak doet, geeft de advocaat-generaal een advies. Dat advies wordt in bijna alle gevallen opgevolgd. In zijn conclusie voor de Hoge Raad haalde advocaat-generaal mr. Vellin- ga de Memorie van Toelichting van de WOM aan zoals hierboven beschreven. Vellinga concludeert dat de wetgever het aan de gemeentelijke regelgever heeft overgelaten om te bepalen in welke gevallen een voorafgaande kennisgeving voor een manifestatie moet worden verlangd en dat de regelgever daarbij de in artikel 2 genoemde belangen in het oog moet houden. ‘Dat neemt niet weg dat de burgemeester, die gebruik wil maken van de – discretionaire – bevoegdheid om een demonstratie als de onderhavige, waar- van niet van tevoren kennis is gegeven op de bij APV voorgeschreven wijze, te beëindigen in het con- crete geval dient te beoordelen of de in artikel 2 van de WOM genoemde beperkinggronden het beëin- digen van een demonstratie wegens het ontbreken van de voorgeschreven kennisgeving toelaten. Dat geldt zeker in het geval als het onderhavige waarin bij APV van een organisator van een op een openba- re plaats te houden manifestatie, van welke aard, in welke omvang, op welke plaats en in welke omstan- digheden ook, steeds wordt verlangd dat hij vier dagen tevoren van die manifestatie schriftelijk kennis geeft aan de burgemeester’.

    De advocaat-generaal beredeneert aan de hand van een uitspraak betreffende artikel 10 van het Europe- se Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) 24 dat ook van toepassing is op demonstraties, dat het EVRM zware eisen stelt aan de inbreuk op de betogingvrijheid. ‘De enkele omstandigheid dat van het houden van een betoging niet voorafgaand kennis is gegeven zal doorgaans niet zonder meer toereikend zijn om een inbreuk op artikel 10 lid 2 te rechtvaardigen’, aldus de advocaat-generaal. ‘Ook daarom vergt aanwending van de in artikel 7 WOM gegeven bevoegdheid nadere overweging en onderbouwing aan de hand van de in artikel 10 lid 2 EVRM gegeven criteria’.

    Meindert Stelling was gearresteerd op grond van artikel 7 sub a WOM toegespitst op overtreding van ar- tikel 184 Strafrecht (het niet voldoen aan een bevel van een ambtenaar in functie). Dit betekent dat van een bevel of vordering alleen sprake kan zijn, als dit bevel is gegeven krachtens een bindend wettelijk voorschrift en in overeenstemming is met een op dat wettelijk voorschrift berustende bevoegdheid. Vol- gens de advocaat-generaal betekent dit dat in de zaak van Meindert Stelling ‘niet voorbij kan worden ge- gaan aan de vraag of één van de in artikel 9 lid 2 Grondwet en artikel 2 WOM genoemde gronden aan

     

    24 EHRM 25 augustus 1993, Chorherr tegen Oostenrijk, Series A, n0. 266-B

     

    beëindiging van de demonstratie ten grondslag lag. Deze begrenzen immers de bevoegdheid van de bur- gemeester tot het doen beëindigen van de betoging’.

    Conclusie van advocaat-generaal Vellinga is dat Meindert Stelling op dit punt gelijk heeft.

     

    Conclusie

    Het advies van de advocaat-generaal bij de Hoge Raad in de zaak Meindert Stelling combineert het feit dat de Haagse APV geen onderscheid maakt in gevallen waarvoor een demonstratie ge- meld dient te worden en gevallen waarvoor dat niet geldt, met het feit dat een niet aangemelde demonstratie ter plekke getoetst dient te worden aan de drie beperkende belangen (gezondheid, verkeer en wanordelijkheden). De advocaat-generaal beredeneert dat omdat er geen onderscheid wordt gemaakt in Den Haag de toetsing ter plekke noodzakelijk is. Ontbinden van een demon- stratie alleen op grond van het niet hebben voldaan aan de meldingsplicht is onmogelijk.

     

     

     

    5.  Niet aangemelde demonstraties: de eenlingen

     

    Eénmansdemonstraties vallen niet onder het bereik van de WOM 25 en daarmee ook niet onder de bepaling van artikel 10 APV. Er hoeft geen melding te worden gedaan van een éénmansdemonstra- tie.

    In een reactie op klachten van een demonstrant betreffende het politieoptreden ten aanzien van zijn protesten gaf burgemeester Deetman aan dat er geen meldplicht bestaat voor éénmansdemonstra- ties. Ook stelde de burgemeester dat ‘er inmiddels een doelmatige instructie is om misverstanden te voorkomen rondom éénmansdemonstraties in de omgeving van ambassades.’

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    25 Zie hoofstuk wetten

     

    6.  De Haagse praktijk van niet-aangemelde demonstraties

     

    Met de voorgaande conclusies in ons achterhoofd kunnen we nu de Haagse praktijk bekijken. We geven eerst inzicht in het aantal niet-aangemelde demonstraties (bij benadering), gevolgd door een overzicht van een aantal (42) daarvan. We hebben een onderverdeling in categorieën gemaakt op grond waarvan wel of niet is ingegrepen (of zou worden ingegrepen) door de politie of door de burgemeester.

     

    1. Statistiek

     

    Voor zover wij hebben kunnen nagaan zijn in totaal 78 demonstraties niet aangemeld. Daarbij is bij 11 demonstraties niet ingegrepen (verbod, arrestatie, beperking), bij 67 demonstraties was dat wel het geval.

    Eén keer werd ingegrepen in verband met het belemmeren van het verkeer. 66 keer werd ingegrepen ofwel door middel van arrestatie of door het opleggen van een boete vanwege het niet-aangemeld zijn.

     

    Plaats

    25 demonstraties bij de Amerikaanse ambassade en altijd ingegrepen (17 éénmansprotesten)

    6 demonstraties bij de Israëlische ambassade 6 demonstraties bij andere ambassades

    12 demonstraties bij het gebouw van de Tweede Kamer 3 demonstraties bij ministeries

    6 demonstraties op het Binnenhof 1 demonstratie bij het Vredespaleis 19 demonstraties elders in de stad

     

    Grootte van de demonstraties

    22 demonstraties van 1 persoon

    27 demonstraties van 2 tot 10 personen

    22 demonstraties van 10 tot 50 personen 7 demonstraties van 50 of meer personen

     

     

    1. Het overzicht

     

     

    Aantal beschreven demonstraties: 42

    Wanneer:                     datum van de demonstratie

    Waar:                           plaats waar de demonstratie plaatsvond

    Hoeveel:                      het aantal deelnemers aan de demonstratie

    Waarom:                      waarom werd er gedemonstreerd

    Wat gebeurde er:          verloop van de onderhandeling voor of het ingrijpen na de demonstratie Arrestatie:       het aantal mensen dat gearresteerd is tijdens de demonstratie

    Duur:                           hoe lang duurde de demonstratie

    Vervolging:                  is er vervolging ingesteld, wat is de uitkomst, is er een klachtenprocedure gevolgd

     

    1. Ingegrepen in verband met openbare orde

     

    Wanneer:                     26 mei 2005

    Waar:                           het Vredespaleis

    Hoeveel:                      26 demonstranten

    Waarom:                      protest tegen de steun van de Europese Unie aan de regering van Iran

    Wat gebeurde er:          ‘volgens de politie is de demonstratie niet aangemeld en hinderden de demon- stranten het verkeer en werden daarom aangehouden.’ (ANP bericht)

    Arrestatie:                    26 arrestanten

    Duur:                           –

    Vervolging:                  –

     

    Conclusie:

    onduidelijk is waarom het verkeersbelang boven het recht op demonstratie is gegaan.

     

    1. Ingegrepen identificatieplicht en demonstratierecht

     

    Wanneer:                     29 april 2005

    Waar:                           het Binnenhof en het Plein

    Hoeveel:                      twee demonstranten

    Waarom:                      parodie op de Amerikaanse President G.W. Bush

    Wat gebeurde er:          de demonstratie begon om 13.30 uur. Een persoon maakte foto’s van de als

    G.W. Bush verklede andere persoon. Het ging hier om een ludiek protest in de vorm van straattheater. Het kleine protest wilde het Binnenhof oplopen, maar dit werd niet toegestaan. De demonstratie moest zich verplaatsen naar het Plein. Bij deze verwijdering was de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) betrokken. De demonstranten werd gevraagd naar hun vergunning en naar hun identiteitsbewijs. De demonstratie verplaatste zich opnieuw naar het Plein. Daar werd de demonstranten om 14.15 uur opnieuw gevraagd naar hun identificatiepapieren. Korte tijd later was de demonstratie afgelopen

    Arrestatie:                    –

    Duur:                           ongeveer één uur

    Vervolging:                  nee, er is door beide demonstranten een klacht bij de Onafhankelijke commissie voor klachten tegen politie Haaglanden ingediend waarbij een deel van de klacht gegrond is verklaard en een deel niet. Het gedeelte van de klacht met betrekking tot de plicht het identiteitsbewijs te tonen is gegrond verklaard.

     

    Wanneer:                     20 januari 2005

    Waar:                           de Amerikaanse ambassade

    Hoeveel:                      drie demonstranten

    Waarom:                      protest tegen het oorlogsbeleid van de Regering Bush

    Wat gebeurde er:          drie mensen stonden om 13.30 uur met een spandoek met de tekst ‘nog vier jaar Bush terreur’. De demonstranten werden in eerste instantie gevraagd naar hun vergunning. Toen ze deze niet bleken te hebben werd hun gevraagd om hun identiteitspapieren te tonen.

    Arrestatie:                    de drie demonstranten werden gearresteerd voor het niet voldoen aan de identi- ficatieplicht

    Duur:                           tussen de 5 en 10 minuten

    Vervolging:                  drie demonstranten werden vervolgd, één persoon werd ontslagen van rechtsver- volging door de kantonrechter in Leiden, en twee personen vrijgesproken door de kantonrechter in Den Haag. Het Openbaar Ministerie is in de laatste twee vrijspraken in hoger beroep gegaan.

     

    Wanneer:                     12 december 2003

    Waar:                           de vestiging van de ABN AMRO aan de Bezuidenhoutseweg

    Hoeveel:                      twee demonstranten

    Waarom:                      vanwege de steun van ABN AMRO aan het Britse defensiebedrijf INSYS Wat gebeurde er:      twee demonstranten stonden met een spandoek met de tekst ‘geen cent voor

    clusterbommen’ en ‘boycot ABN AMRO’ bij het filiaal van de ABN AMRO op de Bezuidenhoutseweg. Na tien minuten arriveerde de politie. ‘Volgens betrok- ken politieambtenaren was er sprake van een demonstratie waarvoor geen ver- gunning was verleend. Omdat beide personen werden verdacht van een strafbaar feit is naar hun naam en verdere gegevens gevraagd.’ (brief hoofdinspecteur van politie van bureau Karnebeek). De demonstranten weigerden zich in eerste in- stantie te legitimeren, maar deden dit wel na twee vorderingen.

     

    Arrestatie:                    nee

    Duur:                           10 minuten

    Vervolging:                  nee, één van de demonstranten heeft wel een klacht ingediend bij de Onafhanke- lijke commissie voor klachten tegen politie Haaglanden, maar die is niet gehono- reerd. De Nationale Ombudsman waar ook een klacht is ingediend ziet geen aan- leiding de klacht te onderzoeken, aangezien hij concludeert dat de politie de de- monstranten ‘terecht staande heeft gehouden vanwege uw protestactie die niet was aangekondigd. Het feit dat u in overtreding was is u meegedeeld.’

     

    Conclusie:

    De aanwijzing uitvoering identificatieplicht van het openbaar Ministerie 26 geeft alleen ruimte om naar een legitimatiebewijs te vragen indien er bij een demonstratie wanordelijkheden dreigen of zijn. De aanwijzing luidt: ‘De volgende, geenszins uitputtend bedoelde, opsomming noemt een aantal situaties waarin identiteitscontrole aangewezen kan zijn. (..) bij evenementen zoals voetbalwedstrijden en demonstraties in geval van rellen of dreiging van het ontstaan van rellen; (..)’

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    26 http://archief.om.nl/beleid/beleidsregel.php?vv=0&cid=1&rid=254

     

    1. Ingegrepen individuele demonstratie (verbod / arrestatie)

     

    Wanneer:                     17 november 2005

    Waar:                           bij het Ministerie van Justitie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken Hoeveel:           één demonstrant

    Waarom:                      verontwaardiging over de politieke reactie op de elf doden in het cellencomplex op Schiphol

    Wat gebeurde er:          de demonstrant stond bij het Ministerie van Justitie en van Buitenlandse Zaken met de teksten ‘Rita wat heb je rode handen’ en ‘deportatiebeleid is moord’. Uit het verslag van de Onafhankelijke commissie voor klachten tegen politie Haag- landen: ‘Door de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) werd assistentie verzocht van politieambtenaren … . Deze politieambtenaren herken- den de demonstrant, waardoor de wettelijke regels van het tonen van een identi- teitsbewijs niet meer van kracht waren. De identiteit van de demonstrant is door- gegeven aan de DKDB … . Enige tijd later werd de demonstrant alsnog aange- houden door de DKDB. … Demonstrant reageerde ook niet op het verzoek zich te legitimeren … . Hierop heeft hij haar aangehouden omdat de demonstrant overlast veroorzaakte en er achtergrond informatie voorhanden was inzake drei- gingen en aanslagplegingen.’

    Later werd de demonstrant opnieuw gearresteerd op verdenking van het beklad- den van de openbare weg.

    Arrestatie:                    één arrestant

    Duur:                           ongeveer één uur

    Vervolging:                  ja, tevens heeft de demonstrant een klacht ingediend bij de Onafhankelijke commissie voor klachten tegen politie Haaglanden

     

    Wanneer:                     4 november 2005

    Waar:                           het Binnenhof

    Hoeveel:                      één demonstrant

    Waarom:                      protest tegen het kabinet, button tegen Balkenende

    Wat gebeurde er:          de demonstrant kwam op het Binnenhof om 14.00 uur. Een beambte van de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging (DKDB) vroeg de demonstrant om zijn identiteitsbewijs. De demonstrant identificeerde zich. Vervolgens wilde de beambte van de DKDB de demonstrant fouilleren (in de tas van de demon- strant kijken). De demonstrant weigerde dit. De politie is toen gekomen en de demonstrant is gearresteerd om 14.20 uur.

    Arrestatie:                    één arrestant

    Duur:                           ongeveer 10 minuten

    Vervolging:                  nee, er is door de demonstrant een klacht Onafhankelijke commissie voor klach- ten tegen politie Haaglanden ingediend. De directeur Haaglanden I (één van de vijf directeuren van de korpsdirectie) schrijft in zijn brief aan de Burgemeester naar aanleiding van de klacht: ‘Op grond van het vorenstaande stel ik vast dat,

    …, de grond voor zijn aanhouding kennelijk ontbrak. … Voor zover daarbij door de betrokken politiefunctionarissen is verwezen naar een noodverordening, is zulks ten onrechte, … .’

     

    Wanneer:                     1 november 2004

    Waar:                           bij het gerechtsgebouw

    Hoeveel:                      één demonstrant

    Waarom:                      ter ondersteuning van de Koerdische Kesbir wiens zaak over haar uitlevering aan Turkije diende

    Wat gebeurde er:          de demonstrant stond voor het gerechtsgebouw met borden met de teksten ‘iso- latie is marteling’ en ‘politiek asiel en vrijheid voor Kesbir”. De demonstrant werd gearresteerd. Uit de dagvaarding: ‘…, althans op de openbare plaats, een betoging heeft gehouden, terwijl zij niet tenminste vier werkdagen voordat deze werd gehouden de burgemeester schriftelijk kennis heeft gegeven.’

    Arrestatie:                    één arrestant

    Duur:                           kort

    Vervolging:                  Ja, de demonstrant is vrijgesproken omdat ‘er geenszins sprake was van een be- toging,’ volgens de Officier van Justitie.

     

    Wanneer:                     12 augustus 2003

    Waar:                           de Amerikaanse ambassade

    Hoeveel:                      één demonstrant

    Waarom:                      protest tegen de in Nederland aanwezige massavernietigingswapens

    Wat gebeurde er:          tijdens de demonstratie wil een fotograaf een foto nemen van de demonstrant. ‘De fotograaf die op 12 augustus een foto wil maken bij de Amerikaanse ambas- sade op het Voorhout en vervolgens agressief werd bejegend door een bewaker van de ambassade en geen hulp kreeg van de politieagenten die daarvan getuige waren, heeft de excuses van burgemeester Deetman gekregen,’ schreef de Haagse Courant. B. Jochem, woordvoerder van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voegde daaraan toe, ‘Het is gewoon openbare ruimte, dus als fotograferen niet zou mogen, dan zijn de rapen gaar.’7

    Arrestatie:                    nee

    Duur:                           kort

    Vervolging:                  nee, er is wel een klacht ingediend bij de gemeente. Die reageerde: ‘kort gezegd betreur ik de gang van zaken. Ik bied mijn excuses aan voor het hier door ont- stane ongemak en de door u ondervonden beperkingen.’

     

    Wanneer:                     19 december 2002

    Waar:                           de Amerikaanse ambassade

    Hoeveel:                      één demonstrant

    Waarom:                      protest tegen de in Nederland aanwezige massavernietigingswapens

    Wat gebeurde er:          om 12.00 was er een demonstratie bij de ambassade. De demonstrant stond ter plekke met borden met de teksten ‘wanneer inspecteren we in Nederland naar Amerikaanse massavernietigingswapens, ook openheid over kernwapens op Vol- kel’ en ‘als er geen openheid komt over de kernwapens in Volkel gaan we dan Noord Brabant bombarderen?’ De politie en bewaking van de ambassade zeiden dat een fotograaf geen foto’s van de ambassade mag maken. De demonstrant werd vervolgens gearresteerd.

    Arrestatie:                    één arrestant

    Duur:                           kort

    Vervolging:                  nee, in de gemeenteraad werden vragen gesteld: ‘Kan het college bevestigen dat het verboden is om foto’s van de Amerikaanse ambassade te maken.’ Het ant- woord luidde: ‘Nee, dat is niet het geval.’

     

    Wanneer:                     5 december 2002

    Waar:                           de Amerikaanse ambassade

    Hoeveel:                      één demonstrant

    Waarom:                      protest tegen de in Nederland aanwezige massavernietigingswapens

    Wat gebeurde er:          de media werden door de politie op afstand gehouden. De demonstrant stonden tussen de media en verhief haar stem om de aandacht te trekken. De demon- strant werd verzocht zich op grotere afstand te begeven, lees buiten gehoorsaf- stand. De demonstrant werd twee keer gevorderd en vervolgens gearresteerd op grond van ‘art 76.1 APVGV / Anders dan WvSr op openbare weg of bouwwerk orde verstoren of personen lastig vallen’ (proces-verbaal).

    Arrestatie:                    één arrestant

    Duur:                           kort

    Vervolging:                  ja, vrijgesproken

     

    Wanneer:                     17 oktober 2001

    Waar:                           de Amerikaanse ambassade

    Hoeveel:                      één demonstrant

    Waarom:                      protest tegen de Amerikaanse aanval op Afghanistan

    Wat gebeurde er:          de demonstrant ketende zich vast met een hangslot aan een dranghek voor de Amerikaanse ambassade. De demonstrant had een bord bij zich waarop stond ‘oorlog = terreur’. De demonstrant werd bevolen om zich te verwijderen. Dat deed de demonstrant niet en hij is toen gearresteerd op grond van het ‘opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2 Politiewet’.

    Arrestatie:                    één arrestant

    Duur:                           kort

    Vervolging:                  ja, de demonstrant werd door de politierechter veroordeeld voor een geldboete van 400 gulden voor het niet voldoen aan een bevel van de politie. In de gemeen- teraad werden over de arrestatie van de demonstrant vragen gesteld. ‘Is het Col- lege met mij van mening dat deze protestactie geen betoging of vergadering in de zin van de Wet op de Openbare Manifestaties was, …? Uit welke voorschriften vloeide de beperking van het recht op vrije meningsuiting voort?’ Het antwoord luidde ‘Deze éénmansactie is inderdaad geen betoging of vergadering in de zin van de Wet op de Openbare Manifestaties. … Bovengenoemde protestactie bij de Ambassade leverde vrees voor wanordelijkheden en verstoring van de open- bare orde op.’ Tot in cassatie is de demonstrant veroordeeld voor een geldboete.

     

    Conclusie:

    uit de voorbeelden komt naar voren dat éénmansdemonstraties worden gezien als een gevaar voor de openbare orde en veiligheid. Aan het recht op vrije meningsuiting wordt geen ruimte gegeven en een afweging door de burgemeester heeft in de onderhavige voorbeelden niet plaats gevonden.

     

    1. Ingegrepen individuele demonstratie (beperking)

     

    Wanneer:                     15 maart 2003

    Waar:                           de Amerikaanse ambassade

    Hoeveel:                      één demonstrant

    Waarom:                      tegen de oorlogsretoriek van de Verenigde Staten

    Wat gebeurde er:          om 15.00 uur begon de demonstratie met het neerzetten van een aantal borden met teksten en een spandoek met de tekst ‘Amerika Dictator Van De Wereld’ dat de demonstrant aan een dranghek vastmaakte. De demonstrant werd te verstaan gegeven dat er geen spandoek of bord aan het hek mocht worden vastgemaakt en ook niet in de hand gehouden. De politie vertrok en de demonstrant hing het spandoek opnieuw op en vervolgde haar protest. Na twee uur kwam de politie terug en mocht zij het spandoek niet meer aan het hek hangen. De demonstrant moest zich legitimeren. De demonstrant heeft vervolgens met haar hand een tekst in het vuil van de toegangspoort geschreven en is gearresteerd voor ‘balda- digheid en het hinderlijk ophouden rond gebouwen’.

    Arrestatie:                    één arrestant

    Duur:                           eerste poging tussen de 2 en 5 minuten, tweede poging 2 uur

    Vervolging:                  nee, de arrestant heeft wel een klacht ingediend bij Onafhankelijke commissie voor klachten tegen politie Haaglanden over het optreden van de politie. Er loopt ook nog een klachtenprocedure bij de Nationale Ombudsman.

     

    Wanneer:                     30 maart 2001

    Waar:                           paleis Noordeinde

    Hoeveel:                      één demonstrant

    Waarom:                      de naturalisatie van Maxima

    Wat gebeurde er:          een demonstrant stond voor het Paleis Noordeinde te demonstreren tegen het feit dat ‘Maxima Zorreguieta als buitenlandse geen asiel hoeft te vragen en dat ze geen procedure moet doorlopen voordat ze met een Nederlander mag trouwen. Andere buitenlanders moeten dit wel doen.’ (Volkskrant) Het spandoek wordt in beslag genomen.

    Arrestatie:                    –

    Duur:                           kort

    Vervolging:                  –

     

    Conclusie:

    Vrijheid van meningsuiting wordt beperkt. Artikel 10 EVRM en artikel 7 Grondwet bieden be- scherming aan dit soort uitingen

     

    1. Ingegrepen picketlijn (demonstratie meer dan twee mensen verbod en arrestatie)

     

    Wanneer:                     10 november 2005

    Waar:                           bij de ingang van het gebouw van de Tweede Kamer

    Hoeveel:                      zeven demonstranten

    Waarom:                      demonstratie over de brand in het cellencomplex op Schiphol

    Wat gebeurde er:          er was een spoeddebat in de Tweede Kamer naar aanlei- ding van de nazorg van de slachtoffers van de brand in het cellencomplex op Schiphol. Zeven mensen gingen om 15.45 uur demonstreren met enkele span- doeken met de teksten ‘vluchtelingen vrij’ en ‘stop opsluiting van vluchtelingen’. Een dienstdoende agent vroeg: ‘heeft u een vergunning?’ en ‘u weet toch ook dat je een dag tevoren geen vergunning meer kunt aanvragen?’. Drie demonstranten werden gearresteerd op grond van het ‘niet opvolgen van een dienstbevel’.

    Arrestatie:                    drie arrestanten

    Duur:                           30 minuten

    Vervolging:                  ja, een schikkingsvoorstel van 100 euro per persoon

     

    Wanneer:                     8 december 2004

    Waar:                           het Buitenhof

    Hoeveel:                      vier demonstranten

    Waarom:                      voor meer persvrijheid in China

    Wat gebeurde er:          vier demonstranten stonden op het Buitenhof te demonstreren tijdens het be- zoek van de Chinese premier aan Nederland. De politie vorderde hen om weg te gaan. Toen de demonstranten dit niet deden werden zij gearresteerd. ‘De demon- strerende journalisten worden weggevoerd omdat ze niet voldeden aan het poli- tiebevel om weg te gaan.’ (ANP bericht) De journalisten werden met een proces- verbaal op zak vrijgelaten.

    Arrestatie:                    vier arrestanten

    Duur:                           kort

    Vervolging:                  ja

     

    Wanneer:                     27 november 2002

    Waar:                           hoofdbureau van politie

    Hoeveel:                      20 demonstranten

    Waarom:                      ondersteuning van tien arrestanten van een actie

    Wat gebeurde er:          uit het proces-verbaal: ‘Deze demonstratie was niet aangekondigd. … Er werd luid gefloten en geschreeuwd. De hoofdinspecteur van politie vorderde meerdere malen, op grond van artikel 2 van de Politiewet, de demonstratie te beëindigen

    … . Aan de vorderingen werd niet voldaan.’ Vijf mensen werden gearresteerd. ‘… Verplaatste de groep zich vanaf het Alexanderveld, richting Javastraat te Den Haag. Aldaar bleef de groep staan. Er was wederom sprake van een demonstra- tie.’ Dertien mensen werden toen gearresteerd. Een brigadier verklaarde: ‘de in- formatie omtrent deze demonstratie was verkregen vanaf het internet en was ge- richt tegen de aanhouding van een aantal personen bij het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) te Rijswijk, maandag jl.’ (twee dagen voor de demon- stratie). ‘Voor de actie was geen vergunning verleend. Als je dan niet opstapt als wij dat vragen, gaat dat een bekeuring kosten’, zei de politiewoordvoerder. De Officier van Justitie schreef: ‘mijns inziens is het van belang om strikt de hand te houden aan de aanmeldingsverplichting. De politie dient op de hoogte te zijn van het feit dat een openbare manifestatie gaat plaatsvinden, zodat maatregelen ge-

     

    troffen kunnen worden om een demonstratie vreedzaam te laten verlopen. He- laas heeft de praktijk laten zien dat de demonstranten goede bedoelingen hebben, maar dat omstanders andere opvattingen hebben over vreedzaamheid.’

    De verdachten verklaarden: ‘Dat zij met een groep mensen na de vordering al bezig was zich te verwijderen.’ De advocaat verklaarde: ‘Uit verklaringen van omstanders blijkt dat de Haagse politie destijds uiterst provocatief optrad.’ De ar- restanten worden gefouilleerd (gedeeltelijk of geheel naakt), gevisiteerd en er wer- den vingerafdrukken en foto’s van de demonstranten genomen.

    In de gemeenteraad zijn er vragen gesteld. ‘Uit de Haagsche Courant blijkt ook dat er een ‘lik-op-stuk-beleid’ is ingesteld tegen actievoerders tegen het BPRC?

    … En kan het College beamen dat er verschil bestaat tussen anti-BPRC-demon- stranten en demonstranten die uit solidariteit hun steun kenbaar willen maken aan gearresteerden?’ Het antwoord luidde: ‘Het voeren van een lik op stuk beleid voor de gepleegde strafbare feiten is een aangelegenheid van het Openbaar Mi- nisterie en past in het terzake in driehoeksverband gemaakte afspraken.’

    Arrestatie:                    18 arrestanten

    Duur:                           10 tot 15 minuten

    Vervolging:                  ja, de rechter oordeelde over de arrestaties van de tweede groep: ‘… nadat de dienstdoende hoofdinspecteur van politie … het bevel had gegeven de demon- stratie te beëindigen … de verdachte hieraan gehoor heeft gegeven. Nadat hij zich met een aantal anderen van de plaats waar de demonstratie had plaatsge- vonden had verwijderd … werd hij aangehouden.’ De demonstranten dienden een klacht in bij de Nationale Ombudsman over de behandeling door de politie Haaglanden die deels gegrond is verklaard.

     

    Wanneer:                     12 september 2002

    Waar:                           het Binnenhof

    Hoeveel:                      150 demonstranten

    Waarom:                      tegen het Nederlandse asielbeleid

    Wat gebeurde er:      op het Binnenhof verzamelden zich 150 demonstranten om te protesteren tegen de uitzetting van Afghaanse vluchtelingen. Op het moment van de demonstratie vond er een debat plaats in de Tweede Kamer over de situatie in Afghanistan en Afghaanse vluchtelingen. ‘De politie heeft donderdag twee organisatoren aange- houden van een onaangekondigde demonstratie van Afghanen rond het Binnen- hof in Den Haag,’ schreef het ANP.

    Arrestatie:                    twee arrestanten

    Duur:                           kort

    Vervolging:                  –

     

    Wanneer:                     30 maart 2002

    Waar:                           het Buitenhof

    Hoeveel:                      12 demonstranten en 20 demonstranten Waarom:                      vredeswake ter ondersteuning van de Palestijnen

    Wat gebeurde er:          aan het eind van de middag vond er bij de Israëlische ambassade een niet aange- melde demonstratie plaats. ‘Omdat er officieel geen toestemming was gegeven voor een protestmanifestatie, heeft de politie twaalf mensen gearresteerd. Onder de arrestanten zijn de organisatoren van de demonstratie.’ (ANP bericht) In Rot- terdam vond ook een demonstratie plaats van 600 demonstranten waarbij niemand werd gearresteerd. ’s Avonds vond er een wake plaats op dezelfde plek. ‘… Zag daar omstreeks 23.00 uur op het Buitenhof bij de Israëlische ambassade ongeveer 20 demonstranten zitten met vuurtjes en spandoeken. … Wist dat de

     

    eerder op die dag gehouden spontane demonstratie voor de Israëlische ambas- sade op last van de burgemeester verboden werd … . In het verlengde van het uitgevaardigde verbod om voor de Israëlische ambassade te demonstreren en met het oog op de aanzuigende werking van deze spontane demonstratie in rela- tie tot de recente gebeurtenissen in het Midden-Oosten en het vele publiek op zaterdagavond in de binnenstad, besloot ik, met het oog op mogelijke ordever- storingen de spontane demonstratie te ontbinden … .’

    Arrestatie:                    23 arrestanten

    Duur:                           beide keren kort

    Vervolging:                  ja, één demonstrant is vrijgesproken en de andere demonstranten zijn veroor- deeld voor voorwaardelijke geldboetes.

     

    Wanneer:                     29 februari 2000

    Waar:                           het Binnenhof

    Hoeveel:                      acht demonstranten

    Waarom:                      protest tegen de Franse president Chirac

    Wat gebeurde er:          een groep demonstranten verzamelde zich voor de ingang van het Ministerie van Algemene Zaken. Op het moment dat President Chirac naar buiten kwam ont- rolden zij een spandoek met de tekst ‘n’ oubliez pas le Mururoa’ (vergeet Mu- ruroa niet). Een demonstrant ‘… is dinsdagmiddag op het Binnenhof aangehou- den door de politie. De demonstrant maakte deel uit van een groepje demon- stranten dat zonder vergunning demonstreerde tegen de Franse nucleaire poli- tiek.’ (ANP bericht) De demonstratie vond echter om 14.30/14.45 uur plaats. Uit het politiejournaal: ‘14.00 uur MK (meldkamer): 1 at (arrestant) gemaakt op het Binnenhof. Blijkt een Kamerlid te zijn. AT naar b 12. Om 14.45 uur ong. 8 mili- euactivisten zijn op een of andere manier op het Binnenhof gekomen. Tijdens het passeren van pres. haalden zij spandoeken met betrekking tot kernwapenge- bruik onder hun jas vandaan en ontvouwden deze. Verzoek alert te zijn op der- gelijke figuren.’

    Arrestatie:                    één arrestant

    Duur:                           kort

    Vervolging:                  ja, veroordeeld voor een boete van 1.500 gulden

     

    Conclusie:

    deze demonstraties zijn niet ter plekke beoordeeld op beperkinggronden (gezondheid, verkeer of wanordelijkheden). Dit had wel moeten gebeuren.

     

    1. Ingegrepen niet voldaan aan beperkingen en arrestatie

     

    Wanneer:                     21 maart 2003

    Waar:                           de Amerikaanse ambassade

    Hoeveel:                      zeven demonstranten

    Waarom:                      protest tegen de mogelijke oorlog tegen Irak

    Wat gebeurde er:          om 8.30 uur begon een demonstratie van twee mensen in het zogenaamde de- monstratievak. Dit is een plaats in de buurt van de Amerikaanse ambassade waar mag worden gedemonstreerd. De demonstranten hingen spandoeken en borden op aan de diverse dranghekken die het demonstratievak markeren. Om 9.00 uur vond een demonstratie van vijf andere mensen juist niet in het demonstratievak, maar in de buurt van het echte hek van de ambassade plaats. Zij klommen over de eerste dranghekken, maar bleven nog ver van de Amerikaanse ambassade verwijderd. De demonstranten waren duidelijk te herkennen aan hun witte pak- ken die zij met ‘bloed’ overgoten en vervolgens gingen zij op de grond liggen. De demonstratie was duidelijk ‘ludiek’ of symbolisch te noemen. De demonstranten deden een zogenaamde ‘die inn’. De vijf demonstranten werden onmiddellijk ge- arresteerd voor verstoring van de openbare orde. De spandoeken van de andere twee demonstranten werden verwijderd. Pas na een klacht kregen deze demon- stranten de spandoeken een half uur later terug.

    Arrestatie:                    vijf arrestanten

    Duur:                           één uur

    Vervolging:                  ja, vier mensen niet vervolgd, één persoon vrijgesproken

     

    Wanneer:                     25 oktober 2001

    Waar:                           Nederlands Congres Centrum

    Hoeveel:                      25 deelnemers

    Waarom:                      tegen de wapenbeurs die daar plaatsvond

    Wat gebeurde er:          de demonstranten wilden de bezoekers van de beurs wijzen op hun verantwoor- delijkheid. De politie had een beperking opgelegd over de plaats van de demon- stratie. Deze moest ver van de ingang plaatsvinden. De demonstranten hebben hierover geklaagd. Een van de demonstranten werd tijdens de onderhandelingen gearresteerd. Een andere omdat zij rode verf voor de ingang aanbracht en de derde omdat zij de locatie waar de demonstratie plaats mocht vinden verlaten had.

    Arrestatie:                    drie arrestaties

    Duur:                           één uur

    Vervolging:                  ja, twee demonstranten zijn veroordeeld voor een geldboete. Eén demonstrant is vrijgesproken.

     

    1. Ingegrepen opgelegde beperkingen ter plaatse

     

    Wanneer:                     8 oktober 2001

    Waar:                           het Malieveld

    Hoeveel:                      150 deelnemers

    Waarom:                      protest tegen de bombardementen op Afghanistan

    Wat gebeurde er:          de organisatie werd ontboden op het politiebureau en werd verteld dat er niet meer bij de Amerikaanse ambassade mag worden gedemonstreerd. Onder protest ging een demonstratie op het Malieveld wel door. ‘Demonstraties bij de Ameri- kaanse. Britse en andere ambassades zijn door burgemeester Deetman van Den Haag voor onbepaalde tijd verboden.’ (Haagsche Courant)

    Arrestatie:                    –

    Duur:                           één uur

    Vervolging:                  –

     

    Wanneer:                     7 oktober 2001

    Waar:                           de Amerikaanse ambassade

    Hoeveel:                      50 deelnemers

    Waarom:                      protest tegen de bombardementen op Afghanistan

    Wat gebeurde er:          naar aanleiding van de bombardementen op Afghanistan werd er bij de Ameri- kaanse ambassade gedemonstreerd. De demonstranten hielden daar een stille wake met spandoeken. Na een uur werden de spandoeken door de politie verbo- den.

    Arrestatie:                    –

    Duur:                           twee tot drie uur

    Vervolging:                  –

     

    Conclusie:

    De opgelegde beperkingen lijken niet te zijn gebaseerd op de beperkinggronden die de wet biedt (gezondheid, verkeer of wanordelijkheden). Beperking in tijd en plaats lijkt disproportioneel.

     

    1. Ingegrepen demonstratie vooraf verboden

     

    Wanneer:                     25 april 2004

    Waar:                           in de buurt van het Malieveld

    Hoeveel:                      tussen de 10 en 20 deelnemers

    Waarom:                      herdenking van het uitroepen van de Republiek der Vrije Zuid-Molukken Wat gebeurde er:          Op 20 april 2004 ontdekte de politie een oproep over een demonstratie op 25

    april 2004 in Den Haag. In de oproep stond dat er in Utrecht verzameld zou worden. De politie probeerde contact te krijgen met de organisatoren via beken- de personen in de Molukse gemeenschap. De gemeente besloot de demonstratie te verbieden. Op 25 april 2004 was er veel politie op de been en werden alle toe- gangswegen zowel bij het spoor als op de weg in de gaten gehouden. In het poli- tiejournaal is minutieus opgenomen waar mensen vandaan kwamen en om hoe- veel mensen het ging. Uit het politiejournaal: ‘Om 13.32 uur vier demonstranten op het Centraal Station in Den Haag.’ De politie ging er op af en vertelde hen van het verbod. Vervolgens leek de groep te groeien, maar nam tegelijkertijd weer af. Volgens het politiejournaal groeide de groep aan tot 25 demonstranten, maar van een echte demonstratie was steeds geen sprake.. Uit het politiejournaal is niet op te maken dat de groep zich dusdanig opstelde dat zij gingen demon- streren. De demonstranten werden keer op keer aangesproken door de politie en op de hoogte gesteld van het verbod. In het journaal werd geen melding gemaakt van concrete vernielingen, ook niet van wanordelijkheden. ‘De politie heeft zon- dag in Den Haag een groepje van tien demonstranten aangehouden. De politie verdenkt hen van een aantal kleine vernielingen en het niet houden aan de Wet openbare manifestatie. Ze hadden hun protest van tevoren niet aangemeld.’ (ANP bericht)

    Arrestatie:                    12 arrestanten

    Duur:                           heel kort

    Vervolging:                  –

     

    Conclusie:

    het verbieden van een demonstratie om het feit dat deze niet is aangemeld heeft geen wettelijke basis. Ook de vrees voor wanordelijkheden is onvoldoende. Deze vrees of dreiging dient gecon- cretiseerd te worden.

     

    1. Niet ingegrepen demonstratie

     

    Wanneer:                     17 april 2001

    Waar:                           de ingang van de Tweede Kamer

    Hoeveel:                      20 deelnemers

    Waarom:                      tegen het Turkse gevangenisstelsel

    Wat gebeurde er:          ‘de actievoerders ontrolden spandoeken en ketenden zich vast aan een metalen hek. … De actievoerders vroegen om een gesprek met een aantal Kamerleden. Na het gesprek maakten de actievoerders hun kettingen los. Buiten werden ze opgewacht door een groepje sympathisanten. De politie verrichtte geen aanhou- dingen.’ (ANP bericht)

    Arrestatie:                    –

    Duur:                           één uur

    Vervolging:                  –

     

    Wanneer:                     15 maart 2001

    Waar:                           het Binnenhof

    Hoeveel:                      100 deelnemers

    Waarom:                      protest tegen uitkeringsinstantie USZO

    Wat gebeurde er:          ‘honderd promovendi hebben donderdag hun ‘opus magnum’ aan stukken ge- scheurd op het Binnenhof. Zij protesteerden daarmee tegen de in hun ogen star- re houding van uitkeringsinstantie USZO. Sinds 1 januari krijgen de academici geen geld meer als ze langer dan vier jaar over hun proefschrift doen. De demon- stratie kwam het landelijk AiO-overleg (LAIOO) op een berisping te staan. De academici waren vergeten een vergunning voor de demonstratie aan te vragen.’ (ANP bericht)

    Arrestatie:                    –

    Duur:                           één uur

    Vervolging:                  –

     

    Conclusie:

    Wanneer wordt er nu wel of niet ingegrepen door de politie? Waarom kunnen bepaalde demon- straties wel doorgang vinden en andere niet? Is er sprake van een politieke voorkeur van de be- treffende agent of leidinggevende om een demonstratie wel of niet door te laten gaan? Als het uitgangspunt van het beleid is om demonstratie die niet aangemeld zijn te verbieden slechts en alleen omdat demonstratie niet zijn aangemeld, waarom kunnen bepaalde demonstraties wel doorgang vinden?

     

    1. Ingegrepen Prinsjesdag

     

    Wanneer:                     20 september 2005

    Waar:                           rond het Binnenhof

    Hoeveel:                      één demonstrant

    Waarom:                      tegen de wapenindustrie

    Wat gebeurde er:          uit het politiejournaal: ‘Om 9.52 uur wordt een demonstrant opgemerkt door twee agenten. Iemand met een bord ‘geen JSF’ en een T-shirt tegen de oorlog. Om 10.09 uur wordt de demonstrant gecontroleerd op de Lange Poten. Om

    10.14 uur is de demonstrant op het Buitenhof. Om 10.50 uur wordt de demon- strant aangehouden in verband met het niet voldoen aan de identificatieplicht.’ De demonstrant zei: ‘Na een paar keer aanspreken vorderen ze me weg te gaan bij de hekken rondom het Binnenhof.’

    Arrestatie:                    één arrestant

    Duur:                           kort

    Vervolging:                  ja

     

    1. Ingegrepen folderen

     

    Wanneer:                     10 mei 2005

    Waar:                           de Lutherse Burgwal

    Hoeveel:                      4 deelnemers

    Waarom:                      tegen de slechte luchtkwaliteit in Den Haag

    Wat gebeurde er:          de demonstranten deelden met mondkapjes op en een alternatief verkeersbord folders uit te delen aan het publiek. Na 30 tot 45 minuten waren bijna alle folders op. De demonstratie liep bijna ten einde. De politie arriveerde op dat moment.

    De ME commandant van het ‘parate peloton’ vroeg naar de vergunning van de demonstratie. Een van de demonstranten werd gevraagd zich te legitimeren. De- ze weigerde dit en hij werd gearresteerd. Twee andere demonstranten vroegen wat er aan de hand was en werden ook gearresteerd. Een voorbijganger die over de demonstratie stond te praten werd ook gevraagd zich te legitimeren en hij kreeg een boete voor deelname aan een verboden demonstratie. Op vragen in de gemeenteraad stelde de burgemeester ‘dat een folderactie, …, onder de wet Openbare manifestaties valt. Dat houdt in dat vooraf kennis gegeven had moeten worden Dat is niet het geval geweest.’

    Arrestatie:                    drie arrestanten

    Duur:                           45 minuten

    Vervolging:                  ja

     

    Wanneer:                     18 juni 2004

    Waar:                           Noordeinde

    Hoeveel:                      6 deelnemers

    Waarom:                      tegen het eten van vlees

    Wat gebeurde er:          ‘Op 18 juni 2004 hebben 6 mensen op het Noordeinde diervriendelijke recepten uitgedeeld aan voorbijgangers. … Het doel was gedurende een uur de recepten uit te delen en dan weer weg te gaan. Na 40 minuten kwam er echter politie. … tot hun verbazing en die van omstanders … werden de zes mensen gearresteerd.’ Uit de dagvaarding ‘… deel heeft genomen aan een samenscholing en/of zich onnodig heeft opgedrongen en/of door uitdagend gedrag aanleiding heeft gege- ven tot wanordelijkheden, immers heeft hij toen en daar (één) of meer posters met de tekst ‘Vlees is moord’ vastgehouden en/of uitgedeeld en/of (één) of meer passant(en) aangesproken; art 9 lid 1 Algemene Politieverordening voor ’s Gra- venhage 1982.’

    Uit het proces verbaal ‘ter plaatse zagen wij, … , zes personen staan. … Wij za- gen dat er in dit stuk winkelgebied een slager is gevestigd. Wij, … , zagen dat al deze personen een poster vasthielden. Deze poster had men dan in hun beide handen vast met de tekst ‘Vlees is moord’ aan de voorzijde. … Het aantal perso- nen, de tekst op de posters en de Flyers gaven naar ons inziens de indruk dat de- ze bedoeld was als zijnde een demonstratieve uiting.’

    Arrestatie:                    6 arrestanten

    Duur:                           40 minuten

    Vervolging:                  ja, de demonstranten zijn vrijgesproken. De officier van Justitie eiste 145 euro boete. ‘Het is aan de redelijkheid van de slager te danken dat de actie niet uit de hand is gelopen,’ aldus de officier. ‘De kantonrechter oordeelde dat niet bewezen kan worden dat de dragers van de protestborden zich schuldig hebben gemaakt aan opdringing en sprak de verdachten vrij.’ (Haagsche Courant)

     

    Wanneer:                     29 november 2003

    Waar:                           Spuistraat

    Hoeveel:                      3 deelnemers

    Waarom:                      protest tegen de consumptie

    Wat gebeurde er:          ‘Gekleed in een zelfgefabriekte actiehesje over de jas, op het hoofd een omge- keerde bruine papieren zak met het opschrift ‘Doe iets. Koop Niets’ knoopten ze in de Spuistraat … gesprekken aan ….Die papieren zakken deelden ze ook uit,… Twee agenten toonden minder begrip. ‘U heeft geen vergunning aangevraagd?

    Dan moet ik u verzoeken hiermee te stoppen.’ Toen de actievoerders op weg naar huis toch nog een tasje weggaven, hielden de agenten hen aan.’ (Haagsche Courant) Op het politiebureau moesten de demonstranten hun naam en adres geven maar weigerden dit. Zij werden onder druk gezet en één van de demon- stranten gaf zijn naam. Met zijn sleutels is vervolgens een huiszoeking uitgevoerd door de politie.

    Arrestatie:                    2 arrestanten

    Duur:                           kort

    Vervolging:                  ja

     

    Wanneer:                     25 juni 2003

    Waar:                           het Plein

    Hoeveel:                      20 deelnemers

    Waarom:                      tegen de uitzending van Nederlandse troepen naar Irak

    Wat gebeurde er:    de demonstranten reikten bij de ingangen van de Tweede Kamer en bij de entree van de parkeergarage onder het Plein, pamfletten uit. De demonstranten droegen een wit T-shirt met de teksten ‘Geen troepen’ en ‘Irakezen baas in eigen land’.

    Een van de demonstranten: “De politie sommeerde de pamflettisten om hun ac- tiviteiten te staken, omdat zij niet beschikten over een vergunning voor het hou- den van een demonstratie.’ Toen er door twee mensen niet gereageerd werd op de vordering zich te verwijderen werden deze demonstranten gearresteerd.

    Arrestatie:                    2 arrestanten

    Duur:                           kort

    Vervolging:                  ja, juridische procedure lopen nog

     

    Conclusie:

    De burgemeester moet keer op keer per geval een afweging maken of er een gevaar is voor de gezondheid, het verkeer of er wanordelijkheden dreigen. Als geen van deze drie in beeld is, is er geen reden deze folderactiviteiten te stoppen.

     

    1. Ingegrepen blokkade en arrestatie

     

    Wanneer:                     4 februari 2004

    Waar:                           Weissenbruchstraat

    Hoeveel:                      35 deelnemers

    Waarom:                      uit protest tegen de weigering om toegang te krijgen tot een supermarkt

    Wat gebeurde er:          de lokale buurtsupermarkt had besloten dat scholieren van de middelbare school het Haags Montessori Lyceum (HML) niet meer binnen mochten komen. Uit protest tegen deze weigering blokkeerden de scholieren de supermarkt. ‘De Al- bert Heijn was weer aan zet. Politie gebeld. Twee agenten kwamen. ‘En die voel- den zich bedreigd,’ zegt rector Hugo Dirksmeier van het HML. … Dirksmeier noemt de politieactie ‘disproportioneel’.’ (Haagsche Courant) Na aankomst van de twee agenten volgde eigenlijk direct de arrestatie van één demonstrant en één voorbijganger die vroeg wat er nu aan de hand was. Vervolgens liet een demon- strant zijn broek zakken naar de agenten en werd hij ook gearresteerd. ‘We kre- gen een brief mee van de chef van de officier van justitie met het bericht dat hij ons als transactie een werkstraf van 20 uur aanbiedt,’ schrijft een van de arrestan- ten.

    Arrestatie:                    3 arrestanten

    Duur:                           10 minuten

    Vervolging:                  ja

     

    1. Niet ingegrepen blokkade

     

    Wanneer:                     15 februari 2005

    Waar:                           gebouw van de SER

    Hoeveel:                      40 deelnemers

    Waarom:                      protest tegen de adviezen van de SER die nadelig zijn voor jongeren

    Wat gebeurde er:          in het politiejournaal stond dat er de dag voor de demonstratie een bericht op het internet was gevonden over de actie de volgende dag. De organisaties zijn toen door de politie benaderd. De demonstranten wilden de SER bezetten. ‘Om hun eis luister bij te zetten, droegen ongeveer veertig leden van het CDJA en de Jon- ge Democraten een symbolische ‘jongerenzetel’ het SER gebouw binnen. De ac- tie duurde iets minder dan een uur.’ (ANP bericht)

    Arrestatie:                    nee

    Duur:                           een uur

    Vervolging:                  nee

     

    Wanneer:                     19 oktober 2004

    Waar:                           Ministerie van Sociale Zaken

    Hoeveel:                      200 deelnemers

    Waarom:                      tegen de kabinetsplannen

    Wat gebeurde er:          ‘FNV Bondgenoten heeft woensdagochtend de ingangen en parkeergarages van het ministerie van Sociale Zaken in Den Haag geblokkeerd. Circa tweehonderd actievoerders belemmerden een paar honderd medewerkers van het departement de toegang tot hun werkplek. Na ongeveer tweeënhalf uur hief de vakbond de blokkade op.’ (ANP bericht)

    Arrestatie:                    nee

    Duur:                           twee en een half uur

    Vervolging:                  nee

     

    1. Ingegrepen begeleiding en voorwaarden

     

    Wanneer:                     16 maart 2004

    Waar:                           diverse plaatsen in de stad

    Hoeveel:                      40 deelnemers

    Waarom:                      tegen een nieuw vergunningenstelsel

    Wat gebeurde er:          ‘De politie heeft dinsdag ongeveer veertig takelwagens tegengehouden die in een optocht op weg waren naar het Binnenhof in Den Haag voor een niet- aangemelde demonstratie.’ (ANP bericht) Uit het politiejournaal ‘om 13.15 uur komt bij de meldkamer (MK) het bericht binnen van een spontane demo bergers ter hoogte van Amerikaanse ambassade. Om 13.28 uur mogen de voertuigen niet het centrum in. Er wordt aangegeven dat er proces-verbaal wordt aangezegd.

    Om 13.39 uur worden de voertuigen naar Borlaan gedirigeerd. Om 13.45 uur gaan de demonstranten te voet naar de Tweede Kamer. Om 14.43 uur wordt er mogelijk een noodbevel geopperd (ergens op de dag was er een gerucht dat een aantal chauffeurs voornemens waren om na het debat een blokkade te houden).’

    Arrestatie:                    nee

    Duur:                           twee uur

    Vervolging:                  nee

     

    Conclusie (12, 13 en 14):

    Het ingrijpen is disproportioneel. Bovendien lijkt er, zeker in verhouding tot wanneer er wel wordt ingegrepen, sprake te zijn van willekeur.

     

    1. Ingegrepen ludiek en verbod

     

    Wanneer:                     8 februari 2005

    Waar:                           voor de Tweede Kamer

    Hoeveel:                      enkele mensen

    Waarom:                      tegen de dreigende stijging van het collegegeld

    Wat gebeurde er:          ‘De politie in Den Haag nam de naam weg-met-studenten nogal letterlijk. Vlak na de opening moest de LSVb het reisbureau alweer opbreken omdat de vergun- ning voor de actie niet in orde was.’ (ANP bericht)

    Arrestatie:                    nee

    Duur:                           kort

    Vervolging:                  nee

     

    1. Ingegrepen ludiek arrestatie

     

    Wanneer:                     28 november 2005

    Waar:                           de Tweede Kamer

    Hoeveel:                      40 deelnemers

    Waarom:                      tegen de luchtverontreiniging

    Wat gebeurde er:          de demonstranten plakten op de drie ingangen van de Tweede Kamer stickers met de tekst ‘I love ademnood asfalt diesel en roet’. Twee agenten zeiden dat dit verboden was. Een persoon werd gearresteerd, terwijl de demonstranten nog in overleg waren met de politie.

    Arrestatie:                    één arrestant

    Duur:                           kort

    Vervolging:                  ja, de demonstrant heeft een boete gekregen

     

    1. Niet ingegrepen ludiek

     

    Wanneer:                     3 maart 2003

    Waar:                           de Hofvijver

    Hoeveel:                      vier deelnemers

    Waarom:                      tegen de bezuinigingen in het hoger onderwijs

    Wat gebeurde er:          ‘Een groepje protesterende studenten heeft maandagmiddag ‘een duik’ in de Hofvijver in Den Haag genomen. Zij demonstreerden daarmee tegen al inge- voerde en mogelijke toekomstige bezuinigingen in het hoger onderwijs. De acti- visten uit Nijmegen, Wageningen, Utrecht en Amsterdam droegen een spandoek bij zich met daarop de tekst: ‘Het water staat ons tot aan de lippen’. De actie was een voorbode voor een grote demonstratie die het Platform 13-3 volgende week in Den Haag wil houden.’ (ANP bericht)

    Arrestatie:                    –

    Duur:                           kort

    Vervolging:                  –

     

    Wanneer:                     25 februari 2003

    Waar:                           het Plein

    Hoeveel:                      twee deelnemers

    Waarom:                      protest tegen de Nederlandse betrokkenheid bij de oorlog in Irak

    Wat gebeurde er:          twee demonstranten stonden voor de Tweede Kamer verkleed als G.W. Bush en het Amerikaanse vrijheidsbeeld. De demonstrant die verkleed was als G.W. Bush zei: ‘Thank you Holland for supporting this war, thank you for supporting our industry.’ De twee demonstranten moesten zich van de politie legitimeren.

    Arrestatie:                    nee

    Duur:                           een tot twee uur

    Vervolging:                  nee

     

    1. Ingegrepen acties

     

    Wanneer:                     22 juni 2005

    Waar:                           de Hofvijver

    Hoeveel:                      25 deelnemers

    Waarom:                      tegen het openhouden van de kerncentrale Borssele

    Wat gebeurde er:          ‘Na amper een uurtje greep de politie in en arresteerde in groepjes negentien van de twintig tot 25 actievoerders, onder wie Greenpeace directeur Van Tongeren, aldus campagneleider Bartels. Alle vaten werden door de politie uit het water ge- vist. Greenpeace had geen toestemming voor de actie.’ (ANP bericht)

    Twee andere demonstranten werden ook gearresteerd. Zij maakten geen deel uit van de Greenpeace actie. Uit de correspondentie van de Onafhankelijke commis- sie voor klachten tegen politie Haaglanden in het kader van de klachtenprocedu- re. ‘Klagers hielden op 22 juni 2005 samen een klein protest. Tussen 12.00 uur en

    14.00 uur hadden zij daar zonder problemen gestaan. Om 18.00 uur willen zij hun protest tijdens een debat in de Tweede Kamer voortzetten. Een politieamb- tenaar verklaart: ‘De leidinggevende ter plaatse zei ons dat deze demonstranten gevorderd moesten worden de demonstratie te stoppen in het kader van de Wet Openbare Manifestatie. Mochten zij daaraan niet voldoen, dan konden de de- monstranten worden aangehouden.’ Een andere politieambtenaar verklaart: ‘Het klopt dat ik niet op de hoogte ban van de W.O.M.’.’

    Arrestatie:                    19 arrestanten

    Duur:                           een uur

    Vervolging:                  –

    Wanneer:                     18 maart 2005

    Waar:                           de Finse ambassade

    Hoeveel:                      14 deelnemers

    Waarom:                      tegen de kap van oerbos door de Finse overheid

    Wat gebeurde er:          ‘De politie heeft vrijdagochtend in Den Haag veertien actievoerders van Green- peace aangehouden. De leden van de milieuorganisatie voerden actie bij de Finse ambassade tegen de kap van oerbossen in dat land. Zij hadden de demonstratie niet aangekondigd en wilden niet weggaan toen de politie hun dat opdroeg, ver- klaarde een politiewoordvoerder.’ (ANP bericht)

    Arrestatie:                    14 arrestanten

    Duur:                           een uur tot twee uur

    Vervolging:                  –

     

    Wanneer:                     22 maart 2001

    Waar:                           de Canadese ambassade

    Hoeveel:                      11 deelnemers

    Waarom:                      tegen het kappen van oerbos in Canada

    Wat gebeurde er:          ‘De politie heeft donderdag bij de Canadese ambassade in Den Haag elf actie- voerders van Greenpeace aangehouden. Vlak nadat de activisten al hun snoei- hout over het hek van de ambassade hadden geblazen, hield de politie hen aan. De elf werden na verhoor op het politiebureau weer vrijgelaten. Ze kregen een transactievoorstel van 250 gulden mee. Wie die boete niet wil betalen, moet na de zomervakantie voorkomen bij de rechtbank in Den Haag.’ (ANP bericht)

    Arrestatie:                    11 arrestanten

    Duur:                           een uur

    Vervolging:                  –

     

    c slot

     

    De praktijk in Den Haag rondom niet aangemelde demonstraties is restrictief. Waar het tot 1982 (toen nog een vergunningenstelsel bestond) praktijk was om ter plekke nog een vergunning te geven is het nu precies tegenovergesteld. In principe worden niet aangemelde demonstraties verboden, slechts bij uit- zondering mogen ze, onder beperkende voorwaarden, doorgang vinden. Waarom deze beleidswijziging heeft plaatsgevonden is onduidelijk. De niet-aangemelde demonstraties zijn namelijk van beperkte aard, omvang en duur.

    In veel van de gesprekken die we voerden en verslagen die we lazen kwam naar voren dat de politie ter plekke nog vaak vraagt naar ‘de vergunning’. Dit is opmerkelijk: het vergunningenstelsel is al in 1982 in een meldingenstelsel omgezet.

    Opmerkelijk zijn ook de verschillen in niet-aangemelde demonstraties die wel mochten doorgaan en die niet mochten doorgaan. Speelt politieke gevoeligheid, de achtergrond van de demonstranten of de plek waar de demonstratie plaats vindt een rol? Het heeft er alle schijn van dat bepaalde organisaties meer mogen dan andere.

    Agenten lijken zich ook geen raad te weten met mensen die alleen de straat op gaan om hun mening te uiten. Diverse voorbeelden geven aan hoe moeilijk tot onmogelijk het deze demonstranten soms ge- maakt wordt. Voor dat politieoptreden is geen wettelijke basis.

     

     

    5. Tenslotte

     

    In dit hoofdstuk hebben we de regels rondom niet-aangemelde demonstraties naast de praktijk gelegd. We konden concluderen aan de hand van de wetgeving, kamervragen en een advies van de advocaat- generaal Vellinga, dat er wettelijk veel ruimte is voor niet-aangemelde demonstraties. Ook constateerden we dat de Haagse APV een aanpassing vereist: er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de- monstraties die wel gemeld moeten worden en demonstraties die niet gemeld hoeven worden.

    De praktijk van de jaren 2000 – 2005 laat zien dat er in Den Haag restrictief, maar ook willekeurig met niet-aangemelde demonstraties wordt omgegaan. Ook de vrijheid van meningsuiting van mensen die al- leen demonstreren wordt gehinderd. Er wordt in geen enkel geval gekeken of er wanordelijkheden drei- gen of dat het verkeersbelang voorrang verdient. Deze afweging moet wel gemaakt worden.

    De gemeenteraad, de burgemeester als de politie hebben actie te ondernemen:

    1. de gemeenteraad dient op basis van artikel 4 WOM een juiste verordening op te stellen voor het houden van
    2. bij de constatering van een niet-aangemelde demonstratie kan de burgemeester deze niet op grond van louter dat feit verbieden en ontbinden. De burgemeester dient ter plekke te bekijken of de ge- zondheid beschermd dient te worden, of het verkeersbelang geschaad wordt of dat er wanordelijk- heden
    3. de politie moet aan de hand van dezelfde criteria ruimte bieden aan niet-aangemelde demonstraties. Ook dient bij het inwerken van agenten meer aandacht besteedt te worden aan het