• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • 3 Geheime consultancy

    Volledige inhoudsopgave

    Bewaking van de onkreukbaarheid bij de overheid werd na de
    val van de muur een van de nieuwe taken van de BVD.
    Inmiddels zijn tal van ministeries, provincies en gemeenten
    onder een ‘integriteitsvergrootglas’ gelegd.
    Het is echter de vraag of een inlichtingendienst wel de
    integriteit van zijn eigen overheid moet bewaken. Was de integriteitsaantasting
    begin jaren negentig wel zo groot dat BVD bemoeienis
    gerechtvaardigd was? Is deze instelling wel de
    juiste partner op dit terrein? Achteraf blijkt het ook de BVD zelf
    geweest te zijn die zich dit terrein toegeigend heeft.
    In.ltratie van de overheid
    Integriteit, onkreukbaarheid, betrouwbaarheid, onaantastbaarheid.
    Woorden die begin jaren negentig jaren werden uitgesproken
    door de minister van Binnenlandse Zaken Ien
    Dales. Het waren jaren waarin het spook van de georganiseerde
    misdaad welig tierde.

    Zowel de Centrale Recherche
    Informatiedienst als de BVD produceerde analyses die er niet
    om logen. Als er niet hard werd ingegrepen, zou het probleem
    van de georganiseerde misdaad flink uit de hand lopen.
    ‘Ma; aachtige praktijken zoals die zich in een aantal landen
    hebben kunnen ontwikkelen nopen ons tot waakzaamheid’,
    zei Dales op een congres van de Vereniging Nederlandse
    Gemeenten van 23 juni 1992. ‘Het zou naef zijn ervan uit te
    gaan dat Nederland geheel zou ontkomen aan de import van
    negatieve randverschijnselen, die een veiligheidsrisico voor de
    democratische rechtsorde inhouden. ‘ De minister maakte
    zich bezorgd en riep de BVD te hulp. De dienst moest een
    orinterend onderzoek uitvoeren naar kwetsbare sectoren binnen
    de overheid.
    Een paar jaar later, tijdens de Parlementaire Enqute
    Opsporingsmethoden van de CommissieVan Traa, bleek de
    minister een flinke duw in de rug te hebben gehad. Niet zij,
    maar de BVD maakte zich ernstig zorgen. Tijdens de openbare

    verhoren van de commissie vroeg commissielid Mohammed
    Rabbae (GroenLinks) over de achtergronden van dit besluit.
    N. van Helten, oudhoofd Democratische Rechtsorde van de
    BVD, antwoordde dat een groeiend aantal mensen zich destijds
    zorgen begon te maken over de bestuurlijke integriteit in
    Nederland. ‘Wij hebben in ieder geval als dienst onze minister
    op de verschijnselen gewezen die wij zagen. Dat is inderdaad
    gebeurd voordat zij die uitspraak deed. De mate waarin
    zij zich door ons heeft laten overtuigen of juist door anderen,
    heb ik geen kijk op. ‘ Feit is wel dat Docters van Leeuwen en
    Van Helten samen een persoonlijke notitie aan Dales hebben
    geschreven waarin zij hun ongerustheid over de integriteit bij
    het openbaar bestuur uitten.
    In Opening van Zaken, een ander BVDjaarverslag (1993)
    schreef Peter Klerks al hoe de twijfels van de Tweede Kamer
    eenvoudig aan de kant werden gezet. Klerks constateerde een
    kamerbrede twijfel over de taakverschuiving van de BVD.
    Vooral daar waar de BVD zou raken aan werkelijke bestrijding
    van de georganiseerde misdaad en de vervolging van individuele
    ambtenaren, stond de Kamer op haar strepen.
    De BVD pakte zijn nieuwe taak ondertussen wel serieus op en
    begon in 1992 het grootschalige onderzoek naar de kwetsbaarheid
    van de overheid. Het onderzoek richt zich op de preventie
    van inbreuken van de bestuurlijke integriteit. In 1993
    wordt echter al duidelijk dat de BVD het taakveld integriteitsbescherming
    vooral als breekijzer inzet om zich ook met de
    georganiseerde misdaad bezig te houden. In het jaarverslag
    benadrukt de BVD zelf dat er ook onderzoek zal worden verricht
    naar (mogelijke) aantasters: ‘Hierbij zullen zo nodig bijzondere
    inlichtingenmiddelen worden ingezet. ‘
    Het integriteitsonderzoek zelf suddert intussen op een laag
    pitje door. Pas in 1995 zal de BVD de uitkomst bekendmaken.
    Voordien richt de BVD alvast het Meldpunt Integriteitsaantasting
    op waar mensen terecht kunnen met verhalen
    over corruptie en belangenverstrengeling en wordt er, vooral
    in verband met de Russische maffia, met buitenlandse inlichtingendiensten
    samengewerkt.
    Inhoudelijk laat de BVD van zich horen door een bijdrage te
    leveren aan een bijeenkomst over integriteit voor Haagse
    ambtenaren in 1992. In de bijdrage van Onno Koerten, directeur
    Staatsveiligheid, is ruime aandacht voor het gevaar van de
    (internationale) georganiseerde misdaad. Koerten besteedt
    dan echter ook veel woorden aan de toch wel veel meer voorkomende
    ‘kleine’ integriteitsaantastingen, een richting die de
    BVD later nog meer op zal gaan.
    Maar was die aantasting van de overheid nu wel zo erg als
    de BVD dacht? Het in 1995 voltooide onderzoek, is, zoals bijna
    alles bij de BVD, helaas niet openbaar, zodat we het moeten
    doen met de eindconclusie: ‘Het onderzoek heeft geen concrete
    aanwijzingen opgeleverd voor grootschalige aantastingen
    door de georganiseerde misdaad van het openbaar
    bestuur op rijksniveau. Op uitvoerend niveau werd wel enige
    aantasting waargenomen, over de exacte schaal bestaat nog
    onduidelijkheid. Mede daardoor is waakzaamheid geboden. ‘
    Opluchting alom zou je verwachten, helemaal als een jaar
    later ook de CommissieVan Traa vaststelt: ‘Er is geen sprake
    van dat zulke groepen langs de weg van corruptie en/ of
    intimidatie belangrijke overheidsdiensten, laat staan gewichtige
    bestuurlijke organen of autoriteiten, onder controle zouden
    hebben. Niettemin geven enkele voorvallen uit de
    genoemde steden aan dat in elk geval op plaatselijk niveau de
    grens tussen openbaar bestuur [lees: (deel) gemeenteraad] en
    criminele groepen niet absoluut is en dus zorgvuldig moet
    worden bewaakt. ‘
    Exit BVD, zou je denken. Er was immers twijfel over een
    dreiging, die na onderzoek bleek mee te vallen, waarmee er
    geen taak meer is voor diezelfde BVD. Niets is minder waar.
    De BVD gaat de jaren erna driftig verder met de taak bestuurlijke
    integriteit.
    Vanaf 1995 brengt de dienst zijn expertise in bij verschillende
    projecten. Zo werd het ministerie van Buitenlandse
    Zaken gescreend, kregen de provincies Drenthe, Limburg en
    Overijssel te maken met de BVD en werden de gemeenten
    Hellevoetsluis, Spijkenisse, Rotterdam en Amsterdam op
    integriteit onderzocht. Ook grote infrastructurele projecten,
    zoals de hsl, de Zuidas en de NoordZuidlijn in Amsterdam
    en de Vinexlocaties, werden begeleid door de BVD. Slechts bij
    de laatste projecten is nog een verband te leggen met de georganiseerde
    misdaad: men moet immers voorkomen dat misdaadgelden
    gewit worden via zulke bouwopdrachten. De integriteitsscan
    bij de overheid zelf begeeft zich al veel meer op
    het terrein van de ‘consultancy’. Maar is de BVD op dit terrein
    de meest voor de hand liggende partner?
    Om te beginnen staat het heimelijke karakter van de BVD
    haaks op een goed integriteitsbeleid. Bij de dienst is het credo:
    geheim, geheimer, staatsgeheim, terwijl goed integriteitsbeleid
    staat of valt met openheid. Juist deze geheimzinnigheid
    riep bij de gemeenten weerstand op om iets aan integriteit
    te doen. ‘De BVD heeft geen competentie op dit gebied’, verklaarde
    de woordvoerster van de vng, C Lomwel in de Volks
    krant.
    ‘Het is niet zo dat we tegen zo’n inventariserend onderzoek
    zijn, maar we hebben er wel moeite mee wanneer de BVD
    ons van hogerhand wordt opgedrongen. ‘
    Ook in Amsterdam is men bij verschillende dienstonderdelen
    niet gecharmeerd van de BVDbemoeienis. De BVD stond
    aan de wieg van het project ‘Correct of Corrupt? ‘, dat de integriteit
    van de Amsterdamse ambtenaren onderzocht en dook
    vervolgens ook op in het Projectbureau NoordZuidlijn. Dat
    werd niet door iedereen gewaardeerd. Het blijft vreemd dat
    een geheime dienst bemoeienis heeft bij een dergelijke
    ingreep in de infrastructuur.
    Onderzoekers op het terrein van de integriteit bij de overheid
    pleiten al sinds jaar en dag voor een open benadering van
    het onderwerp. ‘De meest geschikte manier om corruptie
    tegen te gaan is het verregaand toepassen van transparantie.
    In het glazen huis van de overheid hoeven de politicus en de
    ambtenaar die niets te verbergen hebben ook niets verborgen
    te houden, mits natuurlijk privacy en andere zwaarwegende
    motieven gerespecteerd worden’, aldus Dr Peter Nientied,
    adviseur bij De Boer & Ritsema van Eck.
    Ook Leo Huberts, Hoogleraar Politieen Veiligheidsstudies
    aan de Universiteit van Amsterdam, bepleit een open
    aanpak van het integriteitsprobleem bij de overheid. ‘Er zou
    een apart integriteitsinstituut moeten komen dat informatie
    verzamelt en analyseert en mensen en organisaties adviseert
    met betrekking tot integriteit. Zo’n instelling moet, om oneigenlijke
    benvloeding te voorkomen, een zekere mate van
    onafhankelijkheid hebben van de personen en instanties die
    onderwerp van informatieverzameling, onderzoek en advisering
    kunnen zijn. Belangrijk is dat er mechanismen ingebouwd
    worden die zorgen voor democratische controle en
    transparantie. Een dienst als de BVD vIND ik daarvoor niet
    de aangewezen instantie. Ik heb me ook in het verleden wel
    verbaasd over de rol van de BVD in het kader van het gewone
    integriteitsbeleid. Dat beleid hoort gewoon thuis op het departement.
    Dat laat onverlet, en dat is wel belangrijk, dat ik
    blij ben met een deel van het werk dat de BVD deed en doet
    op dit terrein. Beter door de BVD dan helemaal niet, is dan
    de boodschap. ‘
    Roger Vleugels gaat nog een stap verder in zijn kritiek. In
    Binnenlands Bestuur van 28 mei 1999 schreef hij: ‘Het heeft er
    alle schijn van dat de overheid deze consultancymarkt zelf
    heeft doen ontstaan, doordat ze in eigen huis de controlefuncties
    niet naar behoren uitvoert. Het beste wapen tegen
    bedreiging van de integriteit is gewoon behoorlijk bestuur.
    Had de overheid de .nancile verantwoording, per project en
    per ambtenaar, functioneringsgesprekken of het inzicht in
    bijbanen maar beter op orde. Was er maar sprake van openbare,
    althans openbaar controleerbare aanbestedingen.
    Doordat deze controlefuncties verslonsd zijn worden schrikbeelden
    van corrupte ambtenaren en een oprukkende onderwereld
    te hulp geroepen. ‘
    Het heimelijke karakter van de BVD zorgt er ook voor dat de
    kwaliteit van de integriteitsonderzoeken moeilijk meetbaar is.
    Het overheidsbeleid straalt uit dat integriteitsonderzoek degelijk
    moet gebeuren. De Raad van de Accountancy, waar onderzoeken
    tegen het licht kunnen worden gehouden, staat borg
    voor een bepaalde kwaliteit. Het belang hiervan werd maar
    weer eens onderstreept toen oudburgemeester Bram Peper
    zich niet kon vinden in de strekking van het onderzoek van
    kpmg naar zijn uitgaven in Rotterdam. Bij onderzoeken
    door de BVD heeft de Raad van de Accountancy echter niets in
    te brengen. Vreemd, want ook de BVD doet, na meldingen die
    bij de dienst binnenkomen, wel degelijk ook onderzoek naar
    personen op het Meldpunt Integriteit. Bij dat Meldpunt
    komen jaarlijks tientallen meldingen binnen. Een deel van
    de meldingen wordt door de BVD zelf onderzocht; in 1995
    waren dat er dertien, in 1996 elf , in 1997 veertien en in
    1999 drientwintig.
    Een ander heikel punt is het gegeven van een overheid
    die zichzelf onderzoekt. Net als bij bedrijven hangt men
    de vuile was liever niet buiten. Echt grote aantastingen van
    de integriteit kunnen juist verborgen blijven, of worden
    intern afgehandeld.
    Dit mechanisme is duidelijk terug te zien in de manier
    waarop de BVD de integriteit van een aantal medewerkers van
    het Bureau Bijzondere Zaken (BBZ) van de Immigratie en
    Naturalisatie Dienst (IND ) onderzocht.
    EIND 1998 diende advocaat Pieter Bogaerts een persoonlijke
    klacht in over mogelijk corrumperende contacten tussen de
    leiding van het BBZ en een tolkenbureau in Middelburg. De
    tolken zouden tegen betaling asielzoekers aan een verblijfsvergunning
    helpen. Daarbij zou ook de politieke voorkeur, de
    Koerdische Arbeiderspartij PKK, van betrokkenen een rol spelen.
    Het tolkenbureau zou zich ‘ingekocht’ hebben bij het BBZ.
    Bogaerts wist de toch zware beschuldiging te staven met maar
    liefst acht verklaringen.
    Het BBZ regelde tot 1999 de tolken en handelt verder alle
    moeilijke zaken af, zoals onderzoek naar mensensmokkel,
    valse papieren en criminaliteit onder asielzoekers. BBZ neemt
    vaak deel aan opsporingsonderzoeken en is het contact
    van de IND voor de BVD. De BVD wil namelijk regelmatig
    dossiers van vreemdelingen inzien en wil vervolgens een
    aantal vreemdelingen benaderen. Dit gaat allemaal in nauw
    overleg met het BBZ. In feite is de BVD voor een goede toegang
    tot de indbestanden afhankelijk van medewerking van
    het BBZ.
    In 1998 moest de BVD dus ditzelfde BBZ gaan onderzoeken.
    Toen de BVD uiteindelijk concludeerde ‘dat er geen indicaties
    zijn voor de juistheid van de concreet geuite beschuldigingen
    ten aanzien van leidinggevende .guren binnen de IND , of ook
    maar aanwijzingen die in die richting wijzen’, nam advocaat
    Bogaerts dit dan ook met een korreltje zout.
    In dit geval speelt ook de specifieke rol van de BVD als
    inlichtingendienst een rol. Juist binnen het ambtenarencircuit
    heeft de BVD gevoelige relaties. De BVD heeft op allerlei
    ministeries, provincies en gemeenten formele en informele
    contacten. De dienst is afhankelijk van de medewerking van
    veel ambtenaren en dit staat degelijk integriteitsonderzoek in
    de weg.

     

    Het screenen van politici

     

    Ondanks al deze nadelen lijkt de overheid toch door te willen
    gaan op de ingeslagen weg. Bij alle discussies over het integriteitsbeleid
    schuift de minister van Binnenlandse Zaken de
    BVD naar voren. De BVD zelf blijft in zijn jaarverslagen hameren
    op de kwetsbaarheid van de overheid voor aantasting van
    haar integriteit door de georganiseerde misdaad.
    Het wordt echter tijd dat dat beeld ondertussen bijgesteld
    wordt. Ook Jan Wilzing, korpschef regiopolitie IJsselland en
    portefeuillehouder Georganiseerde Criminaliteit in de Raad
    van Hoofdcommissarissen, constateerde in september 2001
    in het Tijdschrift voor de Politie dat er begin jaren negentig misschien
    te bezorgd was gereageerd. ‘Het is boeiend om nu, in
    retrospectief, te bezien of onze bezorgdheid van destijds daadwerkelijk
    is uitgekomen. Ik constateer dat de vrees die wij destijds
    hadden voor een overheersende verwevenheid van de
    ondermet de bovenwereld, een sterke toename van de ambtelijke
    corruptie, ma; ose ontwikkelingen naar Amerikaans
    voorbeeld en een eventuele infectie van de politiek door de
    onderwereld, niet als zodanig zijn uitgekomen. ‘
    Eenzelfde conclusie zou moeten gelden voor de BVDbetrokkenheid
    bij het screenen van kandidaten voor politieke
    partijen. In de herfst van 1993 bracht de Amsterdamse politie
    in samenwerking met het televisieprogramma nova een aan
    tal grote acties tegen de georganiseerde misdaad in beeld. Als
    klap op de vuurpijl verklaarde hoofdcommissaris Nordholt in
    een afsluitend interview dat ook politieke partijen gen.ltreerd
    werden door de georganiseerde misdaad. De verbijstering
    was groot: dreigt Nederland af te glijden naar Italiaanse
    toestanden, waar maffia en politiek twee handen op n buik
    zijn? Nordholt was echter heel vaag in zijn constatering. Toen
    Paul Witteman feiten wilde weten, hield hij de lippen op
    elkaar: ‘Daar spreek ik niet over. ‘ De voltallige pers ging
    gealarmeerd door dit bericht natuurlijk direct op jacht.
    Al snel bleek dat het in Amsterdam ging om een mislukte
    poging van een lid van een Turkse criminele organisatie om
    zich verkiesbaar te stellen in een stadsdeel voor de PVDA. Op
    landelijk niveau was er het geval van de bekende onroerendgoedhandelaar
    Harry Mens, die in verband met een analyse
    van een criminele organisatie in de CIDregisters zou voorkomen.
    Concreet waren er geen verdenkingen tegen hem.
    Maar hij was wel bezig zich verkiesbaar te stellen voor de VVD
    in de Tweede Kamer.
    In Amsterdam was de BVD nog actief inzake de VVD’er
    Henk Rieske, fractievoorzitter van een stadsdeelraad. In een
    ambtsbericht aan de VVD schreef de BVD dat Rieske actief en
    bewust betrokken was bij het helen van illegaal gegenereerde
    gelden. Niet mis zo’n beschuldiging. In het boek Het
    Koningskoppel
    van Klaas Langendoen en Arthur Vierboom
    legde Rieske echter uit hoe het in elkaar stak. Vanaf 1990
    werd hij door justitie verdacht van deelname aan een organisatie
    die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
    heling van geld. Op 14 juni 1992 werd het onderzoek afgesloten:
    er waren onvoldoende aanwijzingen gevonden voor
    schuld. Toch kwam de BVD in november 1993 met een verdachtmakend
    ambtsbericht.
    Ondanks de magere oogst, van echte in.ltratie kan immers
    niet worden gesproken, was de integriteit van politici plotseling
    wel een hot item geworden. In Amsterdam werd het
    onderwerp flink ter hand genomen. Het driehoeksoverleg
    (burgemeester, politie en openbaar ministerie) bekeek met de
    BVD de mogelijkheden om politici te screenen. De BVD kon
    daarbij steunen op een rijke ervaring uit het verleden. Tijdens
    de koude oorlog hield de dienst politici van allerlei pluimage
    in de gaten. Destijds was men vooral bang voor in.ltratie door
    communisten, maosten en trotskisten in de reguliere partijen
    en vakbonden. De partijen werden meestal rechtstreeks
    genformeerd en namen hun eigen maatregelen.
    Afgesproken werd nu dat de burgemeester het aanspreekpunt
    wordt voor de partijen. Bij ernstige twijfel over een kandidaat
    kunnen zij via hem een beroep doen op de BVD.
    Omgekeerd kan de BVD de burgemeester inlichten. Landelijk
    werd het in.ltratieverhaal besproken door minister van
    Binnenlandse Zaken Hans Dijkstal met de partijvoorzitters.
    Ook zij spraken af de Amsterdamse regeling toe te passen.
    In 1997 barstte de discussie over de in.ltratie in politieke
    partijen opnieuw los. Een groep PVDA-leden in Beverwijk trekt
    aan de bel. Het net gekozen gemeenteraadslid Faiz Yerlibucak
    zou banden hebben met de Grijze Wolven. De beschuldigingen
    zijn serieus. Uit diverse anonieme bronnen komen feiten naar
    boven, die er inderdaad op wijzen dat Yerlibucak op z’n minst
    sympathiseert met deze extreem rechtse Turkse organisatie.
    Vooren tegenstanders van Yerlibucak vallen in de pers
    over elkaar heen en de beschuldigingen kunnen niet echt
    hard gemaakt worden. Wel krijgen de verontruste leden een
    steuntje in de rug van het Comit Stop de Grijze Wolven, dat
    in het boek, Turks Extreem Rechts, meldt dat de Grijze Wolven
    proberen te in.ltreren in de plaatselijke politieke partijen.
    Het comit noemt onder andere de Amsterdamse stadsdeelraden
    Bos en Lommer, Zeeburg en Slotermeer/ Geuzenveld.
    Bij Yerlibucak plaatst het comit grote vraagtekens.
    Ondertussen heeft de PVDAfractievoorzitter in Beverwijk,
    Maarten Dijkshoorn, contact opgenomen met het partijbestuur.
    Via Amsterdam wordt de BVD ingeschakeld om
    Yerlibucak te screenen. De dienst concludeert dat de man
    niets te verwijten valt.
    Het blijft echter onduidelijk wat voor afspraken er nu precies
    zijn met de BVD. Naar aanleiding van deze affaire stelt
    TweedeKamerlid Peter Rehwinkel (PVDA) in het PVDA
    Vlugschrift van 31 mei 1997: ‘Yerlibucak is op deze manier van
    alle blaam gezuiverd. Wel vind ik dat er in de toekomst richtlijnen
    moeten worden opgesteld die ook rekening houden met
    de privacy en de reden om iemands antecedenten te onderzoeken.
    ‘ Thom de Graaf, woordvoerder juridische zaken van
    d66, toonde zich in het Vlugschrift zeer verbaasd. Volgens De
    Graaf ontbreekt het aan een rechtsbasis voor zo’n onderzoek.
    Ook hij pleitte voor richtlijnen die geldig zouden moeten zijn
    voor alle partijen. PVDAKamerlid Gerrit Jan van Oven pleitte
    voor een bijeenkomst van de partijvoorzitters met de BVD.
    Op 4 september 1997 vindt die bijeenkomst al plaatst. De
    voorzitters van PVDA, CDA, VVD, d66 en GroenLinks zijn het
    erover eens dat de BVD in beginsel geen taak heeft bij het
    screenen van kandidaten. Ook minister Dijkstal meent dat het
    op voorhand screenen van kandidaten voor vertegenwoordigende
    functies niet past in de wettelijke taakopdracht van de
    BVD. Afgesproken wordt de in 1994 vastgestelde lijn te blijven
    volgen. De partijen kunnen bij ernstige twijfel aankloppen bij
    de BVD en als de BVD zelf iets tegenkomt over mogelijk mala.de
    kandidaten dan worden de partijen ook genformeerd.
    Deze manier van screenen wordt nog steeds toegepast.
    Volgens Coby Admiraal van het partijbureau van de PVDA in
    Amsterdam wordt de BVD in het uiterste geval ingeschakeld.
    ‘Eerst gaan we zelf allerlei referenties van de kandidaten na.
    Er wordt gepraat met mensen uit de directe omgeving en pas
    als er gerede twijfel is aan iemands overwegingen wordt de
    burgemeester ingeschakeld. ‘ Duidelijke richtlijnen zijn er
    echter nog niet. ‘Daar wordt wel aan gewerkt bij Binnenlandse
    Zaken. ‘ Volgens Admiraal is het in ieder geval de laatste jaren
    niet voorgekomen dat de BVD zelf naar de PVDA is toegestapt
    met informatie over een kandidaat.
    De richtlijnen blijken er overigens wel te zijn. In een brief
    van 26 mei 1998 aan de Tweede Kamer doet minister Dijkstal
    haar.jn uit de doeken wat de regels inhouden. Dijkstal benadrukt
    ook de eigen verantwoordelijkheid van de politieke partijen.
    De BVD zou pas in zicht moeten komen als er tegen een
    (kandidaat) politicus reeds verdenkingen bestaan. Net als in
    het verleden kan de BVD een onderzoek instellen tegen een
    (kandidaat) politicus als hij tegen iemand aanloopt in een
    regulier eigen onderzoek.
    De te volgen procedure lijkt wat meer rechtszekerheid te
    bieden. Op het moment dat een partijvoorzitter om een BVDscreening
    vraagt, moet de betrokkene ook worden ingelicht,
    tenzij de effecttiviteit van het onderzoek geschaad zou kunnen
    worden. Als de BVD dan een onderzoek verricht, wordt er
    schriftelijk gerapporteerd zodat de betrokkene zich kan verweren.
    Navraag bij de gemeente Amsterdam leert echter dat
    men daar de betrokkenen juist niet vooraf informeert.
    Toch blijft de grote vraag of deze manier van BVDscreening
    terecht is. De in.ltratie door de georganiseerde misdaad
    in de politiek heeft nooit werkelijk plaatsgevonden. Nordholt
    overdreef in 1993 schromelijk, in de jaren erna heeft geen
    enkel geval zich meer aangediend.

     

    Veiligheidsdienst Aruba

     

    De Nederlandse overzeese gebiedsdelen beschikken over hun
    inlichtingendiensten. Het Caribische eiland Aruba heeft, met
    zijn status aparte in het Koninkrijk, een eigen Veiligheidsdienst
    Aruba (VDA).
    De afgelopen jaren heeft de VDA regelmatig in het centrum
    van de belangstelling gestaan. De media, de politiek en inlichtingendiensten
    uit Aruba zelf , Nederland en de Verenigde
    Staten gaven de VDA veel aandacht. Op geringe afstand van
    Venezuela en Colombia, voorzien van een goede .nancile
    infrastructuur en met veel toeristen die het eiland passeren, is
    Aruba al jarenlang een belangrijk aandachtspunt voor investeerders
    en witwassers van drugsgelden. De Amerikaanse
    regering verklaarde in de jaren tachtig drugs tot een van de
    belangrijkste bedreigingen van de Amerikaanse samenleving.
    Om deze bedreiging te elimineren begon zij een ‘War on
    Drugs’ waarin enorme hoeveelheden geld en mensen werden
    genvesteerd. Deze oorlog heeft naast de binnenlandse bestrijding
    van drugshandel en gebruik ook een stevige buitenlandse
    poot. De Verenigde Staten proberen, voorlopig zonder veel
    succes, ook de producenten en aanvoerroutes aan te pakken.
    Ook Aruba moet volgens de Verenigde Staten in het gelid
    gebracht worden. Wanneer de Amerikaanse antidrugsdienst
    dea Aruba eIND jaren tachtig bestempelt als een centrum van
    de drugshandel, reageert Nederland op deze beschuldiging
    door een aantal Nederlanders op belangrijke posities bij justitie
    te zetten. Ook de VDA wordt ingezet. Aruba is echter een zo
    klein dat er weinig geheim kan blijven voor de bewoners.
    Bovendien zijn de lijnen tussen politiek, inwoners en zakenleven
    (bona.de en mala.de) erg kort. Een spannend werkterrein
    voor een inlichtingendienst dus.
    De VDA gaat vanaf het moment dat Aruba eIND jaren tachtig
    in het middelpunt van de aandacht van de Amerikaanse
    drugbestrijders komt, samen met BVD en CIA intensief informatie
    verzamelen over een drugsen witwasnetwerk op
    Aruba. Met name de vrijhandelszone van het eiland staat in
    het middelpunt van de belangstelling. Dit onderzoek loopt
    een aantal jaren ongestoord voort, waarbij de resultaten door
    de VDA worden doorgegeven aan betrokken inlichtingendiensten
    in het buitenland. Het criminele netwerk blijkt banden te
    onderhouden met de Arubaanse zakenwereld en politiek om
    op Aruba op grote schaal drugsgeld wit te kunnen wassen. In
    een internationaal onderzoek naar de .nancile handel en
    wandel van de Siciliaanse drugsma; a wordt eveneens bevestigd
    dat Aruba een populaire geldroute is. Daarbij duiken ook
    regelmatig de namen van een aantal belangrijke Arubaanse
    zakenfamilies op, waaronder de familie Mansur die groot zijn
    geworden door middel van allerhande smokkelactiviteiten. De
    Mansurs beheersen tegenwoordig voor een groot deel het
    .nancile en politieke leven op Aruba. Bovendien hebben ze
    een deel van de media in handen en zijn ze op het eiland zo
    goed als onaantastbaar.
    In 1994 komt er een nieuwe regering aan de macht op Aruba.
    De winnende Arubaanse Volks Partij (AVP) is gefinancierd
    door personen uit de kringen van de Mansurs. Er zijn sterke
    vermoedens dat dit gebeurde op voorwaarde dat de VDA zou
    worden tegengewerkt bij het onderzoek naar de witwaspraktijken.
    Wanneer de dienst het onderzoek intensiveert, leidt dit
    dan ook tot een voorspelbare vete met de nieuwe regering.
    De regering lijkt zich niet erg te interesseren voor mogelijke
    drugsgerelateerde misdaad op het eiland. Volgens premier
    Jan Hendrik Eman (AVP) is dit vooral een probleem van andere
    landen: de producenten en de consumenten. Aruba kan er
    niets aan doen dat het als tussenstation wordt gebruikt. De
    onderzoeken naar betrokkenheid bij drugshandel en witwaspraktijken
    worden via de Mansurmedia tegelijkertijd gepresenteerd
    als verraad aan de Arubanen: de VDA heeft gegevens
    over dubieuze handelingen met grote geldbedragen doorgegeven
    aan Amerikaanse inlichtingendiensten. Die gegevens
    betreffen onder andere een lijst met namen van betrokkenen
    bij witwaspraktijken, onder wie een aantal belangrijke inwoners
    van Aruba. De regeringEman eist naar aanleiding hiervan
    onmiddellijk inzage in alle VDA activiteiten.
    In reactie hierop stelt de dienst samen met de BVD en de
    CIA een onderzoek in, waarvan de conclusie luidt dat Aruba
    geen werkelijke democratie meer is en dat de machthebbers
    de onzuivere belangen van enkele machtige eilandbewoners
    dienen. Op dat moment dreigen twee leden van de familie
    Mansur te worden uitgeleverd aan de Verenigde Staten.
    Enkele jaren daarvoor had de BVD al een poging gedaan de
    familie Mansur erin te luizen met behulp van de beruchte
    gentlemancrimineel Heer Olivier. Olivier werd ingezet als
    undercoveragent van de CID, BVD en Amerikaanse douane.
    De hele zaak mislukte echter omdat de Mansurs de zaak uiteindelijk
    toch niet vertrouwden.
    De situatie loopt in oktober 1994 snel uit de hand wanneer
    de Arubaanse regering zware druk op de VDA uitoefent en zijn
    functioneren flink belemmert. Ook zet de regering VDAdirecteur
    Martin Ras aan de kant. De Nederlandse rijksoverheid
    grijpt in en brengt de dienst via een Koninklijk Besluit onder
    direct Nederlands bestuur. Tegelijkertijd brengt de marine de
    relevante archieven in veiligheid en wordt het hoofd van de
    dienst met zijn familie in ijltempo naar Nederland getransporteerd.
    De BVD betreedt het eiland in de persoon van Onno
    Koerten, de directeur Staatsveiligheid. Hij neemt de leiding
    van de VDA over en licht de dienst door. De aanbevelingen die
    Koerten op basis van dit onderzoek doet, bevestigen de lezing
    van het voormalige hoofd van de VDA. Zo stelt Koerten dat
    ministerpresident Eman heeft geprobeerd om een van cocanehandel
    verdachte zakenman vrij te krijgen in de Verenigde
    Staten, waarbij hij ten onrechte schermde met steun van de
    Nederlandse regering. Daarnaast constateert Koerten meer
    criminele contacten van enkele (ex) ministers. Een minister
    had bijvoorbeeld zijn zus aangesteld op zijn ministerie, direct
    nadat ze in Nederland was vrijgelaten. Ze had vastgezeten
    wegens cocanesmokkel.
    Ondanks de vrij serieuze aantijgingen van Koerten verdwijnen
    zijn aanbevelingen in een Arubaanse bureaula en
    keert de VDA na een jaar onder curatele te hebben gestaan,
    terug onder Arubaans bestuur. Het Koninklijk Besluit wordt
    ingetrokken, maar verder is er niets veranderd. De verhoudingen
    blijven hopeloos vertroebeld. Wel is het plan van de
    Arubaanse regering om een stroman hoofd van de VDA te
    maken, inmiddels verleden tijd. Het nieuwe hoofd en zijn
    adjunct worden voor hun taak opgeleid door de BVD en staan
    dus onder indirecte Nederlandse controle.
    In 1996 verslechtert de hele politieke en justitile sfeer op
    het eiland verder als gevolg van de ruzie rond de VDA. Dat
    merkt ook het hoofd van het openbaar ministerie Zwinkels.
    Zwinkels is een van de mensen die in 1991 vanuit Nederland
    naar Aruba zijn gestuurd naar aanleiding van de opmerkingen
    van de dea over Aruba. Hij doet, net als de VDA, diepgravend
    onderzoek naar de witwaspraktijken op het eiland en de
    betrokkenheid van de belangrijke zakenfamilies. Volgens de
    Arubaanse politieke leiding gedraagt hij zich als een stroman
    van de Amerikaanse justitie in de op hol geslagen War on
    Drugs. Zwinkels is de lokale vertegenwoordiger van het
    Nederlandse streven om Aruba weer in het gareel te krijgen.
    Volgens de Arubaanse regering zou Zwinkels echter een verborgen
    agenda hanteren en niet of nauwelijks communiceren
    met de lokale politie en politiek.
    Zwinkels is inmiddels betrokken bij een operatie tegen de
    Colombiaanse drugsma; a op basis van in.ltratie en gecontroleerde
    doorvoer. Hierbij maakt hij gebruik van Nederlandse
    politie en justitie en passeert hij de Arubanen, wat tot veel
    kinnesinne leidt. Bovendien verwijten de Arubanen hem dat
    hij geld dat gemoeid was met de gecontroleerde doorvoer van
    weed in eigen zak heeft gestoken. Naar aanleiding van al deze
    conflicten wordt hem het werken onmogelijk gemaakt. Ook
    de VDA is erbij betrokken. Volgens Zwinkels is de dienst lamgelegd
    maar doet hij niets, omdat hij, net als het om, door de
    enorme ruzies met de regering in een volledig isolement is
    geraakt en geen vuist meer kan maken.
    De situatie loopt nog verder uit de hand wanneer
    Arubaanse politici Zwinkels proberen pootje te lichten en de
    Nederlandse rijksoverheid de kant van Zwinkels kiest. VVDfractieleider
    Frits Bolkestein gooit nog wat olie op het vuur
    door te constateren dat Aruba op weg is een ‘roversnest’ te
    worden. Op Aruba zelf verkondigt de grootste oppositiepartij
    dat de VDA gemanipuleerd wordt door de regering. Op de achtergrond
    zou de Colombiaanse cocanema; a een rol spelen.
    De regering in Den Haag wil een grote schoonmaak van
    de Antilliaanse en Arubaanse politie en justitie. Ze stelt een
    onderzoekscommissie in die met een vernietigend rapport
    komt over de Arubaanse situatie: de hele politietop moet
    worden vervangen, de minister van Justitie moet weg, het
    voormalige hoofd mag niet terugkeren en ook Zwinkels moet
    het veld ruimen. Dit laatste zou een tegemoetkoming aan de
    Arubaanse overheid zijn geweest, maar mogelijk heeft hij
    zich met zijn manier van werken ook volledig onmogelijk
    gemaakt. Verder wordt het Wetboek van Strafvordering aangepast
    en wordt de merkbare invloed van Amerikaanse
    opsporingsinstanties op de Arubaanse drugsbestrijding
    groter. Een van de eerste die dit merkt is de familie Mansur,
    die twee van haar leden uitgeleverd ziet worden aan de
    Verenigde Staten.
    Hierna begint de opbouw. Met de Nederlandse mid wordt
    een samenwerkingsovereenkomst gesloten, de BVD levert
    technische bijstand, stages en opleidingen voor de VDA.
    De leiding van de VDA wordt vervangen en na deze schoonmaak
    kan de VDA ook weer zaken doen met de Amerikaanse
    inlichtingendiensten. Deze ondersteuning blijft daarna structureel
    bestaan.