• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • fort2_24

    88 “Het “tweede spoor” (o.l.v. AG Zwerwer), behelzend een verder verkennend onderzoek naar en  naar  aanleiding  van  vooralsnog  onopgehelderd  gebleven  punten  uit  het  rijksrecherche- onderzoek,  zal  vanwege  de  verknochtheid  met  het  tactisch-operationele  onderzoek,  onder het  gezag  van  het  hoofd  LBOM  tot  een  voortdurende  informatie-uitwisseling  en  maximale afstemming  moeten  leiden.  Het  geheel  moet  als  één  onderzoek  worden  beschouwd.  In  de samenstelling van de twee teams zal dat waar mogelijk tot uiting moeten komen.” Niet  minder  belangrijk  is  dat  in  het  plan  van  aanpak  voor  het  college  van  procureurs-generaal  de belangrijkste  conclusie  van  Van  der  Burg  en  Van  Gemert  niet  werd  overgenomen,  namelijk  dat  de hoofddoelstelling  van  het  onderzoek  nog  steeds  niet  duidelijk  was,  maar  dat  zij  er  –  gelet  op  de omstandigheden  –  de  voorkeur  aan  gaven  om  een  onderzoek  te  starten  naar  de  mogelijke  criminele activiteiten  van  de  vermeende  groei-informant  na  1995  en  op  een  later  tijdstip  te  bezien  of  het  moest worden uitgebreid naar de betrokken ambtenaren. De rubrieken die in de notitie van 6 augustus vanzelfsprekend nog ontbraken, hadden betrekking op  de  nadere  invulling  van  fase  1  en  op  de  begroting.  Wat  de  organisatie  van  fase  1  betreft  werd voorgesteld om het team als volgt samen te stellen: — 7 medewerkers van het LRT — 1 medewerker van de CRI (voormalig lid Fort-team) — 1 medewerker van de rijksrecherche (voormalig lid Fort-team) — 1 officier van justitie LBOM (Noordhoek) — 1 parketsecretaris LBOM — 1 administratieve kracht In  totaal  dus  12  personen.  Dit  team  moest  gelet  op  “de  banden  tussen  de  “twee  sporen”  worden gehuisvest  op  dezelfde  locatie  als  waarop  het  andere  team  zou  worden  ondergebracht.  Men  had hiervoor een bepaald gebouw in de buurt van de vestigingsplaats van het LRT op het oog. Verder werd voorgesteld om fase 1 te laten ingaan op 1 oktober 1996 en het team maandelijks te laten rapporteren over de voortgang. De afronding van deze fase en de start van de fasen 2 en 3 werd voorzien voor uiterlijk medio januari 1997. Het  plan  werd  afgerond  met  een  lijstje  van  gevraagde  beslissingen.  Deze  beslispunten  hadden natuurlijk betrekking op de instemming met het plan van aanpak als zodanig en op de instemming met de   volledige   detachering   respectievelijk   beschikbaarstelling   van   de   bedoelde   teamleden,   met   de financiering en met de locatiekeuze. Opmerkelijk is dat afzonderlijk aandacht werd gevraagd voor: — het   doen   stopzetten   respectievelijk   opnemen   binnen   het   onderhavige   onderzoek   van   elders lopende onderzoekstrajecten (behoudens het meineedonderzoek); — een  zo  volledig  mogelijke  toegankelijkheid  van  de  beschikbare  informatie  (hierbij  werd  in  een voetnoot verwezen naar de bronnen die ook al in de notitie van 6 augustus werden vermeld); — en de vaststelling van beleid ten aanzien van voorlichting en omgang met de media. Het plan van aanpak voor het onderzoek van spoor 2 De “Notitie betreffende de start van het REPO-team” van 21 augustus 1996 was wellicht niet de eerste notitie die door Zwerwer werd geschreven. In het interview gaf hij aan dat hij reeds op 7 augustus een startnotitie  vervaardigde  die  op  4  september  1996  door  het  college  werd  besproken.  Maar  het  kan natuurlijk  zijn  dat  de  eerstgenoemde  notitie  een  bewerkte  versie  van  de  laatstgenoemde  was.95  Hoe dan ook, de notitie van de 21e augustus werd door Zwerwer zelf vervaardigd, zij het ook in overleg met                                                 95 Omdat betrokkene ons geen exemplaar van deze notitie ter hand wilde stellen zijn wij niet in de gelegenheid geweest om uit te maken hoe deze twee stukken zich tot elkaar verhouden.