• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • fort2_4

    68 Fort-dossier  niet  zonder  meer  konden  aangewend  in  het  eigen  onderzoek.  En  het  team  van  spoor  2 kon  niet  uit  de  voeten  als  gevolg  van  het  al  eerder  gesignaleerde  gebrek  aan  bevoegdheden  en mogelijkheden.  Daarenboven  raakten  de  beide  teams  –  mede  als  gevolg  van  de  herformulering  van de  opdracht  van  het  Zwerwer-team  –  meer  en  meer  met  elkaar  in  conflict.  Wederzijdse  ergernissen over    de    omgang    met    (mogelijke)    informanten    bewerkstelligden    een    breuk    in    hun    onderlinge verhoudingen. Het gevolg hiervan was uiteindelijk dat het spoor 2-team in juni 1997 werd opgeheven. Ongeveer op hetzelfde moment als waarop het LRT-team via verschillende kanalen informatie ontving die   het   in   staat   stelden   een   strafrechtelijk   onderzoek   te   starten.   Maar   tezelfdertijd   kregen   de Randstadparketten   Haarlem   –   in   de   persoon   van   Snijders,   gesteund   door   Van   Brummen   –   en Amsterdam  –  in  de  persoon  van  Teeven,  gesteund  door  Vrakking  –  de  kans  om  alsnog  hun  eigen opties en belangen in het onderzoek naar de IRT-affaire door te zetten. Deze kans werd hen geboden in  de  vorm  van  een  onderzoek  naar  (berichten  over)  de  bedreiging  van  een  officier  van  justitie  in Noord-Holland. De  verwikkelingen  in  de  zomer  en  het  najaar  van  1997  worden  besproken  in  hoofdstuk  7.  Zij behelzen   aan   de   ene   kant   gerichte   opsporingsactiviteiten   met   betrekking   tot   twee   van   de   vier personen  tegen  wie  bij  voorrang  verdenkingen  bestonden  van  betrokkenheid  bij  allerhande  strafbare feiten.  Deze  acties  liepen  in  de  winter  van  1997-1998,  zij  het  ook  op  verschillende  tijdstippen,  uit  op vorderingen  van  een  gerechtelijk  vooronderzoek  tegen  hen  beiden  die  door  een  rechter-commissaris in  Haarlem  werden  ingewilligd.  De  vraag  die  hierbij  voor  de  hand  ligt  is  natuurlijk  waarom  de  andere twee  onderzoekssubjecten  buiten  schot  bleven.  Aan  de  andere  kant  omvatten  die  verwikkelingen  de negatieve  afloop  van  het  onderzoek  naar  de  zo-even  genoemde  bedreiging  door  de  officieren  van justitie uit Amsterdam en Haarlem en de voorbereiding van een gewaagd initiatief van Snijders richting het buitenland: het zogenaamde “Schilderstraject”. Hoofdstuk  8  tenslotte  is  helemaal  gewijd  aan  de  vergadering  die  het  college  van  procureurs- generaal  op  26  november  1997  speciaal  heeft  besteed  aan  de  onderzoeken  naar  de  IRT-affaire. Hierbij zal eerst de presentatie van de onderscheiden onderzoeken worden besproken. Vervolgens zal worden ingegaan op de besluitvorming van het college omtrent hun voortzetting. En tenslotte wordt de nasleep van dit beraad in ogenschouw genomen.