• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • fort2_99

    163 college  van  procureurs-generaal  had  beslist  en  liet  hen  verstaan  dat  hij  erop  rekende  dat  zij  zich,  in afwachting van nadere berichten, alvast zouden bezinnen op de herplaatsing van hun mensen.346 Enkele    weken    later    kwam    er    het    bericht    dat    de    locatie    waar    de    beide    teams    waren ondergebracht,  tegen  1  oktober  1997  zou  worden  ontruimd.347  Het  desbetreffende  besluit  stond  los van  de  beslissing  van  het  college  van  25  juni,  maar  maakte  het  wel  onvermijdelijk  dat  het  team  van spoor 1 weer zou intrekken bij het LRT op het moment dat spoor 2 feitelijk ophield te bestaan. In het licht  van  vroegere  discussies  over  de  huisvesting  van  de  beide  teams  een  merkwaardige  samenloop van omstandigheden. Op  2  december  1997  stuurde  Godlieb  het  parket-generaal  een  raming  van  de  kosten  van  het onderzoek voor de periode 1 maart 1997 – 1 oktober 1997. Zij bedroegen ongeveer een kwart miljoen gulden.348 Holthuis stuurde op 12 september 1997 niet alleen aan een aantal politiechefs maar ook aan de hoofdofficieren van justitie en enkele officieren van justitie in het bijzonder een wellevende brief waarin hij hen – onder verwijzing naar de beslissing van het college – bedankte voor de medewerking die zij hadden  verleend  aan  het  onderzoek.  In  geen  enkele  brief  repte  hij  over  de  (grote)  moeilijkheden  die het  team  hierbij  soms  had  ondervonden.  Wie  alleen  deze  brieven  zou  lezen  zou  een  heel  positief beeld krijgen van het onderhavige onderzoek.349 Op  15  september  1997  rondde  Godlieb  een  beknopte  “eindrapportage”  over  het  KL  26-01  team af.350  Hierin  werd  ten  eerste  op  zakelijke  wijze  geschetst  welke  dossiers  om  welke  reden  en  onder welke   voorwaarden   waren   overgedragen   aan   welke   dienst.   Vervolgens   werd   ingegaan   op   de afwikkeling  van  de  personele,  materiële  en  financiële  aangelegenheden.  En  tot  slot  schreef  Godlieb enkele  punten  ter  overweging  op.  Het  eerste  punt  was  dat  in  de  toekomst  de  formulering  van  de taakstelling   helder   en   eenduidig   moest   worden   geformuleerd   voordat   een   team   bij   elkaar   werd gebracht. Zijn tweede punt was om nimmer meer de constructie van een zwevend team toe te passen –   “zwevend”   in   termen   van   organisatorische   inbedding   en   bevoegdheden   –   omdat   dit   bijzonder belemmerend  had  gewerkt  bij  de  informatievergaring.  En  ten  derde  wees  hij  erop  dat  er  binnen  de politie  vrees  bestond  voor  “toenemend  afglijden”  en  dat  het  hierom  verbazingwekkend  was  dat  nog niet ieder korps beschikte over een bureau interne onderzoeken (BIO). Voorafgaand  relaas  wekt  de  indruk  dat  er  zich  geen  complicaties  voordeden  bij  de  afbouw  van het onderzoek van spoor 2. Dit beeld is evenwel niet helemaal juist. De voornaamste kwestie die zich bij   de   afsluiting   van   het   onderzoek   voordeed   was   de   vraag   naar   de   betrouwbaarheid   van   CID- informatie   die   in   de   voorbije   maanden   was   vergaard   over   de   organisatie   van   de   Colombiaanse drugshandel op Nederland. Deze vraag werd begin augustus door Welschen op diverse plaatsen aan de orde gesteld. De conclusie van de besprekingen hieromtrent was dat men zich uiterst gereserveerd moest  opstellen  met  betrekking  tot  het  eventuele  gebruik  van  die  informatie.  Welschen  sloot  zich  bij deze beoordeling aan.351 Tenslotte  moet  erop  worden  gewezen  dat  de  overdracht  van  een  aantal  (deel)projecten  aan  de rijksrecherche nog het meeste voeten in de aarde had. Op zich is dit niet verwonderlijk. Het onderzoek van  spoor  2  was  nu  eenmaal  vooral  gericht  op  het  achterhalen  van  non-integriteit  bij  overheden  en overheidsdienaren.    Waar    aanvankelijk    werd    gedacht    dat    een    vijftal    projecten    kon    worden overgedragen  aan  de  rijksrecherche,  nam  deze  dienst  uiteindelijk  slechts  één  deelproject  voor  haar rekening en wel het onderzoek naar al dan niet vermeend illegaal wapenbezit van De J. En dit in een constructie  die  door  de  directeur  rijksrecherche  al  eerder  was  uitgewerkt:  het  project  zou  worden ingebed  in  het  060-onderzoek  en  een  vijftal  rijksrechercheurs  zou  onder  aansturing  van  een  eigen                                                 346 Zie de correspondentie in F18. 347 De desbetreffende correspondentie bevindt zich in F18. 348 De stukken dienaangaande zitten eveneens in F18. 349 Kopieën van deze brieven bevinden zich in F18. 350 A. Godlieb, “Eindrapportage KL 26-01 team” d.d. 15 september 1997 (F1). 351 De stukken waarop het bovenstaande is gebaseerd bevinden zich deels in C9 en deels in F18.