• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • fort3_17

    205 getuigenverklaringen    was    het    belangrijkste    punt    van    discussie    tussen    Noordhoek    en Haarlem.” Dat  de  NN-verklaringen  de  gemoederen  gedurende  lange  tijd  bezig  bleven  houden,  blijkt  uit  het  feit dat  zelfs  tijdens  een  van  de  laatste  vergaderingen  van  de  klankbordgroep,  op  16  februari  1999,  nog gediscussieerd werd over de consequenties van de tenaamstelling van het gerechtelijk vooronderzoek en over de vraag wie de verklaringen van de getuigen kon verstrekken.448 Het  laatste  element  raakt  aan  een  gevoelig  punt.  Niettegenstaande  de  felle  discussies  in  de klankbordgroep   kregen   Noordhoek   en   zijn   collega   Van   der   Burg   naar   eigen   zeggen   namelijk nauwelijks   de   tijd   om   rustig   kennis   te   nemen   van   de   inhoud   van   de   verklaringen.   Noordhoek herinnerde   zich   tijdens   het   interview   een   moment   waarop   hem   beide   verklaringen   tijdens   een hoogoplopende  discussie  met  Snijders  over  tafel  werden  toegesmeten.  Na  enkele  minuten  vroeg Snijders  de  verklaringen  weer  terug.  Nadien  heeft  Noordhoek  tot  aan  zijn  vertrek  in  de  zomer  van 1999 de beide verklaringen niet gekregen.449 9.4.8 Sturing door hoofdofficieren en het college De vraag of de beide verklaringen wel of niet gebruikt zouden moeten worden heeft als een schaduw boven     het     060-onderzoek     gehangen.     Volgens     de     toenmalige     teamleider     Entken     had     zijn opsporingsteam wel behoefte aan de NN-verklaringen450: “Het team wilde die verklaringen wel gebruiken. Men zag er de zin wel van in. Ook in relatie tot  nieuwe  feiten,  hetzij  uit  de  jaren  ’90/’94,  hetzij  uit  de  jaren  daarna.  Na  veel  vijven  en zessen ging Noordhoek overstag.” Van  Gemert  bracht  als  volgt  onder  woorden  welke  wissel  de  NN-verklaringen  op  het  060-onderzoek hebben getrokken en hoe hij daar zelf tegenover stond451: “Ik  heb  in  die  hele  discussie  wat  losser  gestaan  dan  Noordhoek.  Ik  zou  het  risico  van  het gebruik  wel  hebben  aangedurfd,  zij  het  dat  ik  het  uiteraard  vanuit  een  politiestandpunt  heb bekeken  en  niet  de  officier  was  die  er  mee  naar  de  zitting  zou  moeten.  Ik  heb  beiden  – Noordhoek en Snijders – meer dan eens (afzonderlijk of gezamenlijk) rond de tafel gehad om erover te praten. Als voorzitter van de klankbordgroep weet ik dat het diverse keren ook daar aan de orde is gekomen. De  discussie  over  de  NN-verklaringen  is  na  verloop  van  tijd  het  gehele  onderzoek  gaan beïnvloeden.   Ik   bedoel   dat   aan   het   eventuele   gebruik   wederzijdse   voorwaarden   werden gekoppeld.  Complicerend  was  dat  het  NN-GVO  bij  dezelfde  rechter-commissaris  liep  als degene die het 060-onderzoek onder zich had. Ook hiervoor geldt dat het goed zou zijn als een derde hierover een oordeel had gegeven.” In het bijzonder de koppeling die door het parket Haarlem gelegd werd tussen de NN-verklaringen en de  verstrekking  van  CID-informatie  uit  de  registers  van  Kennemerland,  heeft  de  voortgang  van  het onderzoek beïnvloed. Het LRT had, om verder te komen in het onderzoek, dringend behoefte aan de formele  bevestiging  van  de  aanname  dat  J.  de  informant  was  die  bekend  stond  onder  de  codenaam Q. In het 061-onderzoek zelf kwamen over de identiteit van Q namelijk geen nieuwe feiten boven tafel.                                                 448 Besluitenlijst Klankbordgroep d.d. 16 februari 1999 (C 1). 449 Interview E. Noordhoek d.d. 31 januari 2001. 450 Interview P. Entken d.d. 16 januari 2001. 451 Interview W. van Gemert d.d. 30 januari 2001.