• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • fort3_27

    215 de  “Taartman”  en  medeverdachte  Y.  de  verscheping  van  de  10.000  kg  hasj  naar  Nederland  hadden georganiseerd.  In  deze  verklaringen  kwam  naar  voren  dat  de  “Taartman”  in  Sri  Lanka  in  meubels  en keramiek   zou   hebben   gehandeld   en   meerdere   containertransporten   naar   Nederland   zou   hebben geregeld, waarbij deze goederen werden vervoerd. Uit de verklaringen kwam ook naar voren dat deze goederen als legale deklading fungeerden voor hasj. Volgens een verklaring van Y. zou de “Taartman” in opdracht van een Nederlandse groepering hebben gehandeld. Hij zou hun “vertegenwoordiger” zijn geweest  en  ter  verantwoording  zijn  geroepen  voor  de  inbeslagname  van  de  10.000  kg.  Hij  zou  toen ook bedreigd zijn. Door    Noordhoek    werd    eind    februari    1998    bij    de    rechter-commissaris    in    Amsterdam    een gerechtelijk    vooronderzoek    gevorderd    tegen    de    “Taartman”    op    grond    van    overtreding    van    de Opiumwet  (import  hasj).  Op  10  maart  1998  werd  hij  aangehouden  en  verhoord.  Hij  ontkende  alle betrokkenheid bij de handel in soft drugs. 10.3.3 De (strafrechtelijke) afloop Het   062-onderzoek   bleek   een   betrekkelijk   kort   intermezzo   voor   het   LRT.   In   beide   zaken   was voldoende    bewijsmateriaal    aanwezig.    Zowel    R.    als    de    “Taartman”    werden    door    de    rechter veroordeeld.    R.    werd    door    de    rechtbank    te    Haarlem    op    26    mei    1998    veroordeeld    tot    een gevangenisstraf  van  8  jaar  in  verband  met  de  invoer  van  de  partij  cocaïne  van  400  kilogram  en  een eerdere partij van 150 kilogram. Tevens werd hem op grond van art. 36e  Sr.  de  verplichting  opgelegd tot   het   betalen   van   35.000   gulden   in   het   kader   van   de   ontneming   van   wederrechtelijk   verkregen voordeel. Er werd geen hoger beroep ingesteld. De   “Taartman”   werd   door   de   rechtbank   te   Amsterdam   op   4   juni   1999   veroordeeld   tot   een gevangenisstraf  van  6  jaar  en  een  geldboete  van  5  ton.  Op  9  november  2000  werd  hij  door  het  Hof veroordeeld   tot   een   gevangenisstraf   van   9   jaar.   Het   Hof   overwoog   onder   meer   dat   hij   bij   het transporteren en importeren van ongeveer 1500 kilo cocaïne vanuit Zuid-Amerika naar Nederland, een “bemiddelende,  faciliterende  –  in  het  bijzonder  financierende  –  en  begeleidende  rol”  had  gespeeld.  In het  organiseren  van  transporten  met  grote  hoeveelheden  hasj  vanuit  Sri  Lanka  had  de  “Taartman” naar   het   oordeel   van   het   Hof   een   leidinggevende   en   initiërende   rol   vervuld.   Hiermee   had   hij “bijgedragen aan het instandhouden van een, voor de samenleving schadelijk, illegaal geldcircuit, dat gepaard gaat met de handel in hasj”. De  afloop  was  in  strafrechtelijke  zin  dus  succesvol.  Maar  de  doelstelling  van  het  062-onderzoek was    niet    bereikt.    Het    060-team    had    het    onderzoek    naar    de    “Taartman”    overgenomen    omdat verondersteld  werd  dat  hij  na  zijn  berechting  verklaringen  zou  kunnen  en  willen  afleggen  over  de mogelijke  rol  van  L.  en  Van  V..  De  “Taartman”  heeft  echter  zowel  voor,  tijdens  als  na  zijn  berechting geen enkele bereidheid getoond om hierover te verklaren. 10.4 De deal met R. Om de strategie te doen slagen dat de “Taartman” verklaringen zou gaan afleggen, zijn er eerst door Snijders en later door zijn collega Noordhoek initiatieven ondernomen om een “deal” te sluiten met R. De idee was dat R. veel zou kunnen verklaren over de “Taartman”. Wanneer de “Taartman” op basis van   die   verklaringen   tot   een   (zware)   straf   zou   zijn   veroordeeld,   zou   hij   een   grote(re)   bereidheid hebben om te gaan praten over L. en Van V. en over de wijze waarop cocaïnetransporten in de IRT- periode door de douane werden geloodst. Met name Snijders had bovendien de hoop dat R. zelf ook wetenschap had over L. en Van V. en hierover zou willen praten. Hoewel  er  uiteindelijk  een  deal  met  R.  tot  stand  is  gekomen,  heeft  deze  –  zoals  zojuist  al  is gesteld  –  niet  het  beoogde  effect  gehad.  De  “Taartman”  heeft  weliswaar  een  zware  straf  gekregen, maar  is  niet  gaan  praten.  De  deal  met  R.  heeft  wel  een  onvoorzien  effect  gehad:  de  overeenkomst