• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • fort3_31

    219 deal hield in dat het openbaar ministerie een positief advies zou gaan uitbrengen ten aanzien van een door  R.  in  te  dienen  gratieverzoek  en  dat  zou  worden  geadviseerd  om  een  derde  van  de  door  de rechtbank  Haarlem  opgelegde  gevangenisstraf  kwijt  te  schelden.  Het  openbaar  ministerie  zou  voorts in  het  kader  van  de  ontneming  van  het  wederrechtelijk  verkregen  voordeel  een  schikkingsvoorstel doen,  inhoudende  een  geldbedrag  van  200.000  gulden.  Ten  derde  zou  het  openbaar  ministerie  in beslag genomen goederen (ter waarde van circa 19.000 gulden) aan R. teruggeven. 10.4.3 De inhoud van de verklaringen van R. Na het bereikte akkoord met Noordhoek485 legde R. een aantal gedetailleerde verklaringen af over de wijze  waarop  enkele  cocaïnetransporten  waren  verlopen  en  over  de  betrokkenheid  daarin  van  onder andere  de  “Taartman”.  Deze  verklaringen  werden  toegevoegd  aan  het  proces-verbaal  dat  tegen  de laatstgenoemde was opgemaakt. De rechtbank oordeelde in het vonnis in de zaak van de “Taartman” dat R. ten aanzien van alle transporten “volledig, consistent en gedetailleerd” had verklaard. De   verklaringen   van   R.   gaven   inzicht   in   de   wijze   waarop   de   cocaïnetransporten   werden georganiseerd.  Hij  verklaarde  over  vijf  transporten  (zes  containers)  die  hadden  plaatsgevonden  in  de periode  1994-1997,  dus  na  de  opheffing  van  het  IRT.  Uit  deze  verklaringen  kwam  naar  voren  dat  de cocaïne   via   een   ogenschijnlijk   legale   handelslijn   werd   getransporteerd.   Vandaar   de   rol   van   de “Belgische   Sapman”.   Zijn   bedrijf   was   een   ogenschijnlijk   logisch   adres   voor   sinaasappelen   en vruchtensappen  uit  Zuid-Amerika.  Soms  werden  deze  producten  gebruikt  als  deklading,  waaronder goed    verpakte    partijen    cocaïne    verborgen    waren,    dan    weer    werden    de    containers    zodanig geprepareerd (dak, deur) dat daarin cocaïne kon worden verborgen. Van   de   aanwezigheid   van   parallelle   zendingen   (marihuana   en   cocaïne)   bleek   niets   in   de verklaringen van R. In geen van de cocaïnetransporten bleek er sprake te zijn van corruptie bij douane of politie bij het inklaren van de partijen. Over de rol van L. en Van V. bevatten  de  verklaringen  van  R.  nauwelijks  informatie.  Veel  verder dan  een  enkele  opmerking  over  beiden  kwam  R.  niet.  Ook  werden  er  geen  concrete  feiten  genoemd waaruit zou kunnen blijken dat de “Taartman” L. en Van V. kende. 10.5 Het onderzoek naar De J. 10.5.1 Het BVD-ambtsbericht Zoals   reeds   beschreven   is   in   deel   I   (paragraaf   7.3),   ontving   het   LRT-team   op   31   juli   1997   een ambtsbericht   van   de   BVD   waarin   over   de   rol   van   De   J.   werd   gesproken   bij   het   doorleveren   van drugscontainers. Volgens het ambtsbericht zou De J. op twee manieren hierbij betrokken zijn. Hij zou, in   de   eerste   plaats,   door   een   familielid   getipt   worden   over   lopende   drugstransporten   en   zou vervolgens de betrokken drugshandelaren tippen en tegen forse betaling bereid zijn te zwijgen. In de tweede plaats zou hij, volgens het ambtsbericht, met een aantal belangrijke Nederlandse drugsdealers zaken  doen.  Dankzij  zijn  betrokkenheid  bij  de  zogeheten  Delta-methode  zou  hij  in  staat  zijn  om  te bereiken  dat  bepaalde  zendingen  drugs  ongemoeid  werden  gelaten  door  de  douane.  De  J.  zou  zijn illegaal verkregen inkomsten in de sportwereld een legale bestemming hebben gegeven.                                                 485 Deze verklaringen werden in juli 1998 afgelegd, dus ruim voor het tijdstip dat de deal, na de goedkeuring van de CTC, formeel gesloten kon worden.