• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • fort3_57

    245 De volgende “conclusies”, gebaseerd op het parallel-pv, werden op een dia vertoond555: — Er zijn (minimaal) acht parallel-importen geweest, waarbij 22 containers betrokken waren; — Alle containers bleken afkomstig uit Colombia; — Het  Cali-kartel  was  vaak  de  organisator  van  zowel  de  hasj  als  de  cocaïne  transporten;  deze liepen via de vermeende groei-informant; — De containers hasj hadden als bestemming Nederland; — De containers cocaïne gingen bijna altijd in transit; — De    containers    cocaïne    kwamen    slechts    in    beeld    door    externe    factoren    (zoals    tips    van buitenlandse opsporingsdiensten); — De bestemmingsadressen in Nederland werden meermaals gebruikt ondanks inbeslagnemingen; dit was zeer ongebruikelijk; — Bij  alle  transporten  bestond  een  opvallende  betrokkenheid  van  de  RCID  van  de  politieregio’s Kennemerland (6 parallel-importen), Dordrecht (1) en Gooi & Vechtstreek (1). Deze  conclusies  werden  in  de  vastgestelde  notulen  van  de  collegevergadering  getypeerd  als  keihard en gebaseerd op bewijsmiddelen uit diverse bronnen.556 Opmerkelijk is dat Snijders in zijn reactie naar aanleiding   van   de   conceptnotulen   er   juist   op   had   aangedrongen   om   de   aanduiding   “keihard”   te schrappen.557 De secretaris sloeg hetzij dit advies in de wind, hetzij zag het over het hoofd. Ten aanzien van de verklaring van NN1 wees Snijders het college op de mogelijke relevantie van deze  getuigenis  voor  meerdere  onderzoeken  in  het  land.  De  getuige  had  immers  verklaard  over  de betrokkenheid van diverse personen. Snijders wees op het belang van een gecoördineerde aanpak in dezen,  omdat  het  exploiteren  van  het  NN-GVO  met  zich  bracht  dat  de  informatie  in  zijn  geheel  naar buiten   moest   komen.   Al   te   veel   fiducie   had   Snijders   klaarblijkelijk   zelf   niet   in   de   door   hem gepropageerde  gecoördineerde  aanpak,  getuige  het  feit  dat  hij  aan  het  einde  van  de  presentatie  met nadruk wees op de slechte samenwerking in het opsporingsapparaat en de gebrekkige coördinatie bij de uitwisseling van informatie.558 Ad 2     Inventarisatie IRT-dossier Door  Schouten,  die  dit  deel  van  de  presentatie  voor  zijn  rekening  nam,  werd  allereerst  in  herinnering geroepen  dat  de  directe  aanleiding  van  de  inventarisatie  gelegen  was  in  het  zoeken  naar  een  motief achter  de  bedreiging  van  enkele  leden  van  het  openbaar  ministerie.  Gaandeweg  werd  hieraan  een tweede    doelstelling    verbonden,    te    weten    het    vaststellen    van    de    mate    van    “besmetting”    c.q. (on)bruikbaarheid van het IRT-dossier. Uit  de  IRT-dozen  had  Schouten  materiaal  opgediept  dat  zijns  inziens  aanknopingspunten  bood voor  tien  onderzoeken.  Daarbij  moet  worden  aangetekend  dat  sommige  onderzoeken  wel  erg  ruim gedefinieerd werden, zoals “corruptie” en “overige liquidaties”. Het   meest   uitgebreid   werd   stilgestaan   bij   het   in   hoofdstuk   11   besproken   XTC-traject   naar Engeland.  Een  aantal  opvallende,  waaronder  financiële,  aspecten  van  deze  zaak  werd  besproken. Analoog  aan  het  Zuid-Amerika-traject  was  ook  hier  het  vermoeden  gerezen  van  dubbelspel  van  een informant. Dit vermoeden vertaalde zich in de hieronder te bespreken voorstellen voor een strategie. Ad 3    Strategie Snijders   en   Schouten   lieten   in   het   afsluitende   gedeelte   van   hun   presentatie   diverse   (voormalige) informanten   de   revue   passeren.   Zij   vestigden   de   aandacht   op   het   feit   dat   een   aantal   van   deze personen  de  overheid  in  een  houdgreep  hield  en  daarmee  de  strafrechtspleging  frustreerde.  Ook                                                 555 Vastgestelde notulen van de vergadering van het college van procureurs-generaal d.d. 6-10-1998 (C5). 556 Vastgestelde notulen van de vergadering van het college van procureurs-generaal d.d. 6-10-1998 (C5). 557 Brief van J. Snijders d.d. 16 oktober 1998 aan de secretaris van het college van procureurs-generaal (D21). 558 Vastgestelde notulen van de vergadering van het college van procureurs-generaal d.d. 6-10-1998 (C5).