• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • fort3_68

    256 Zaak 1 Zoals  gesteld  is  zaak  1  de  belangrijkste  zaak  uit  het  gehele  dossier  omdat  de  aanhouding  van  J.  en zijn  medeverdachten  hierop  is  gebaseerd.  In  een  container  die  bestemd  was  voor  een  speciaal  voor dit   doel   opgezet   (fake-)bedrijf   werd   in   24   vaten   met   bevroren   vruchtensap   1200   kilo   cocaïne verborgen.  In  Italië  werd  na  een  tip  van  de  Britse  politie  bijna  alle  cocaïne  door  de  politie  verwijderd. Men besloot de zending door te laten gaan, met nog maar enkele kilo’s cocaïne, om het spoor verder te volgen. Dit spoor leidde naar de haven van Thessaloniki in Griekenland, een tussenstation naar de eindbestemming   van   een   firma   in   Skopje,   Macedonië.   Uit   observaties   bleek   dat   de   container vruchtensap   daar   pas   na   twee   weken   werd   gelost.   Normaliter   pakt   de   douane   niet   opgehaalde containers al na drie dagen uit de koelcontainer, maar vanwege de politiële observatie besloot men af te  wachten.  Na  twee  weken  werden  de  circa  160  vaten  in  een  koelwagen  geladen  door  plaatselijk havenpersoneel, terwijl op dat moment enkele leden van de groep L. in Thessaloniki aanwezig waren. De Italiaanse politie bleek slordig werk geleverd te hebben. Zij hadden de vaten waar de cocaïne was uitgehaald,  niet  opnieuw  gevuld.  Na  vier  dagen  omzwervingen  kwam  de  koelwagen  op  23  augustus 1999  in  een  loods  in  Wenen  aan.  Daar  besloot  de  Oostenrijkse  politie  een  eind  te  maken  aan  de gecontroleerde   doorlevering.   Bij   de   koelwagen   in   de   loods   werden   in   totaal   negen   personen aangehouden, onder wie drie leden van de groep L. Volgens    een    van    de    rechercheurs,    die    vanaf    de    start    aan    het    LRT-onderzoek    tegen    J. deelgenomen  heeft,  was  de  1200  kilo-zaak  en  de  betrokkenheid  hierbij  van  J.  een  “toevalstreffer”.581 De  Britse  politie  was  ervan  op  de  hoogte  dat  de  Italiaanse  autoriteiten  een  schip  met  een  container cocaïne  hadden  ontdekt.  Via  de  Britse  liaison  in  Nederland  werd  ook  het  LRT  van  deze  tip  op  de hoogte  gesteld,  omdat  naar  voren  was  gekomen  dat  er  kontakten  bestonden  tussen  de  eigenaar  van de  firma  voor  wie  de  container  bestemd  was  en  L.  De  Britten  wisten  in  verband  met  een  eerder verzoek  van  juni  1999  om  rechtshulp  (het  observeren  van  L.  tijdens  diens  bezoek  aan  Engeland)  dat ook het LRT interesse had voor de zaak. De belangrijkste reden dat het LRT op het spoor van J. werd gezet, was gelegen in het feit dat er zich  ten  aanzien  van  de  financiering  van  het  vervoer  van  de  bewuste  container  problemen  hadden voorgedaan.   Via   de   afgeluisterde   telefoongesprekken   werd   vernomen   dat   J.   door   L.   over   de bestaande problemen werd ingelicht. Uit observaties en reisbewegingen kon vervolgens door het LRT- team worden afgeleid dat J. persoonlijk de gerezen problemen onderzocht en oploste. De overige zaken Zaak   2   betreft   een   dossier   van   activiteiten   waarin   wordt   gepoogd   meer   licht   te   werpen   op   de Colombiaanse  contacten  van  J.  en  de  inhoud  van  zijn  bemiddelende  activiteiten  aldaar.  Ook  in  dit onderzoek werd hoofdzakelijk op taps en observaties afgegaan. Een bijzonder incident was de moord op  de  Nederlander  Van  K.  op  25  mei  1999  in  Colombia.  Deze  zou  in  opdracht  van  J.  naar  Colombia zijn gestuurd. Maar over de portee hiervan en over de achtergronden en de toedracht van de moord is weinig bekend geworden in het onderzoek. Zaak  4  betreft  een  beperkt  onderzoek.  Op  basis  van  afgeluisterde  telefoongesprekken  werd  eind  juli 1999 duidelijk dat er circa 750 kilo hasj in een loods lag opgeslagen. Hoewel J. niet zelf bij deze zaak betrokken is, besloot men handelend op te treden en de partij in beslag te nemen. Zaak  5  heeft  betrekking  op  de  rol  van  J.  als  feitelijk  leidinggever  van  een  organisatie  die  in  een aantal  steden  een  illegale  stadslotto  exploiteert.  J.  is  mede-eigenaar  van  een  Oostenrijks  bedrijf,  dat een  legale  status  heeft  in  Oostenrijk  en  dat  weddenschappen  organiseert  rond  voetbalwedstrijden  in Europa.  In  Nederland  werd  als  het  ware  “meegelift”  met  deze  lotto,  doordat  de  wedlijsten  van  het bedrijf  gekopieerd  werden  en  verspreid  werden  in  een  aantal  grote  steden  in  Nederland  in  illegale gokcircuits.                                                 581 Het was een toevalstreffer, maar dit wil niet zeggen dat op basis van de lopende taps en observaties de container niet op eigen kracht getraceerd had kunnen worden. Dat zou een mogelijkheid geweest kunnen zijn.