• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage I – HOOFDSTUK 8 HET ARCHIEF

    HOOFDSTUK 8 HET ARCHIEF

    Het archief van de commissie bestaat uit het archief van de
    onderzoeksgroep-Fijnaut en het archief van de commissie. Het
    archief-Fijnaut is, conform de afspraken met de ministers van
    Justitie en Binnenlandse Zaken, ondergebracht bij de Centrale
    recherche informatiedienst. De stukken die de commissie zelf heeft
    verzameld, bevinden zich in de ruimten van de enqutecommissie in
    het gebouw van de Eerste Kamer. De enqutecommissie heeft in de loop
    van haar onderzoek zeer veel documenten verzameld. Het archief
    bestaat uit documenten verkregen op grond van artikel 3 van de Wet
    op de Parlementaire Enqute, spontaan toegestuurde stukken en de
    door haar zelf geproduceerde stukken. Daarnaast beschikt de
    commissie over een bibliotheek, bestaande uit onder meer
    wetenschappelijke literatuur, jurisprudentie, beleidsrapporten en
    officile publicaties.

    Het archief werd door de documentalisten opgebouwd,
    gecatalogiseerd en toegankelijk gemaakt met behulp van een
    data-base softwarepakket. Het beheer van het archief is in handen
    van de griffier en de documentalisten.

    Alle post van en naar politie, justitie en ministeries alsmede
    alle door de leden van de commissie en de staf geproduceerde
    stukken, zoals notities, rapportages, agenda’s, convocaties,
    besluitenlijsten en dergelijke, kregen een zogenaamd CvT-nummer
    (Commissie Van Traa-nummer). De verslagen van interviews, de
    uitnodigingen voor informele gesprekken en voor verhoren, de
    stenogrammen van de informele gesprekken en de verhoren als ook de
    publieksbrieven kregen eigen nummers.

    De commissie kende drie categorien stukken: geheim, intern en
    openbaar. De documentalisten beoordeelden in overleg met de
    griffier welke classificatie van toepassing was.
    De geheime stukken werden in een kluis bewaard en konden alleen
    worden ingezien in de stafruimte van de commissie. Deze stukken
    mochten die ruimte niet verlaten. Van sommige geheime stukken
    mochten alleen de voorzitter en de ondervoorzitter van de commissie
    kennisnemen. Interne stukken bestonden uit stukken ten behoeve van
    de commissie en haar staf. Zij werden in afgesloten kasten bewaard.
    De openbare stukken waren openbaar en konden vrijelijk worden
    meegenomen.

    Deze onderverdeling was onderdeel van het veiligheidsplan dat
    betrekking had op de beveiliging van documenten. Derhalve is deze
    classificatie niet doorslaggevend voor de vraag welke stukken na de
    beindiging van het onderzoek openbaar kunnen worden gemaakt en
    welke geheim moeten blijven. Tegen het einde van haar onderzoek
    moest de commissie zich buigen over het archief, inclusief dat van
    de onderzoeksgroep-Fijnaut. Artikel 29a van de Wet op de
    Parlementaire Enqute bepaalt dat na de beindiging van het onderzoek
    van een enqutecommissie de Kamer besluit dat de processen-verbaal
    en de overige bescheiden van het onderzoek worden vernietigd, dan
    wel gedurende een door haar te bepalen periode worden bewaard in
    het archief van de Kamer of in het Rijksarchief. Bescheiden en
    aantekeningen, die ingevolge een besluit van de commissie, genomen
    krachtens de haar bij artikel 18a en 18b van de Wet op de
    Parlementaire Enqute verleende bevoegdheid, geheim dienen te worden
    gehouden, maken geen deel uit van dit archief. De commissie bepaalt
    waar deze geheime stukken worden bewaard en gedurende welke periode
    zij geheim zullen zijn.

    Zoals hierboven vermeld, werden ingevolge het veiligheidsplan
    alle stukken onderverdeeld in de categorien geheim, intern en
    openbaar. De commissie besloot alle stukken die als openbaar zijn
    geclassificeerd, ook na afloop van het onderzoek openbaar te maken.
    Hetzelfde geldt voor de meeste stukken die als intern zijn
    bestempeld. Het archief van de commissie, in het bijzonder het
    archief van de onderzoeksgroep-Fijnaut, bevat stukken die, gezien
    de inhoud ervan, als geheim zijn geclassificeerd en die na afloop
    van het onderzoek ook geheim dienen te worden gehouden.

    Artikel 18b van de Wet op de Parlementaire Enqute biedt de
    commissie een mogelijkheid daartoe. Dit artikel bepaalt dat de
    commissie om gewichtige redenen in verband met de bescherming van
    de in artikel 3, eerste lid, genoemde personen of van een belang,
    bedoeld in artikel 18, kan besluiten aan haar overlegde bescheiden
    of gedeelten daarvan niet openbaar te maken. Voorzover deze geheime
    stukken deel uitmaken van het onderzoeksverslag van de commissie,
    worden deze ter inzage of anderszins ter kennisneming gelegd van de
    leden van de Kamer, die omtrent de inhoud van die stukken
    geheimhouding moeten bewaren. In een beperkt aantal gevallen heeft
    de commissie afspraken gemaakt met afzenders om de toegezonden
    documenten na afloop van het onderzoek terug te zenden.


    Inhoudsopgave en zoeken