Terrorisme en het strafprocesJanuary 2, 2005
Ties Prakken
januari 2005
‘(…) in een oorlog tegen het terrorisme (is het, TP) niet zonneklaar waarom de macht van de president uitgebreid zou moeten worden. (…) Er is dan ook geen reden waarom zijn bevoegdheden niet voortdurend onder democratische toetsing zouden moeten staan door de rechtbanken, het Congres en de vrije media. Het probleem dat hierbij herhaaldelijk om de hoek komt kijken is een overmatige eerbied van de kant van zowel de wetgevende als de rechterlijke macht voor de rol van de uitvoerende macht als opperbevelhebber.’
Michael Ignatieff
lees meer
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijvenJanuary 1, 2005
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven
lees meer
AIVD slordig met bewijs terrorismeDecember 31, 2004
AIVD slordig met bewijs terrorisme
Van onze verslaggevers Jan Meeus en John Schoorl
www.volkskrant.nl
AMSTERDAM – De inlichtingendienst AIVD gooit in terrorisme-onderzoeken driekwart van de afgeluisterdetelefoongesprekken van radicale moslims weg. De dienst heeft geen zicht op al het mogelijke bewijsmateriaal doordat de vertalers zelf beslissen welke taps worden weggegooid. De AIVD beschikt over onvoldoende tolken om alle gesprekken te kunnen vertalen.
Dit blijkt uit verklaringen van de 34-jarige AIVD-medewerker Outman Ben A., die wordt verdacht van het lekken van staatsgeheimen aan radicale moslims.
Deze verklaringen, die in het bezit zijn van de Volkskrant, sluiten aan bij eerdere bevindingen van de commissie-Havermans. Deze commissie waarschuwde vorig jaar dat de AIVD te weinig medewerkers met de juiste talenkennis heeft. Door het afluisteren van gesprekken kan waardevolle informatie worden verkregen, maar dat is door de gebrekkige capaciteit moeilijk, aldus Havermans.
Ben A., een Nijmegenaar van Marokkaanse afkomst, zou staatsgeheimen hebben doorgespeeld aan de zogenoemde Hofstadgroep, waartoe Mohammed B. behoorde, die wordt verdacht van de moord op Theo van Gogh. In de agenda van Ben A. zijn daarvoor aanwijzingen gevonden.
Uit het strafdossier van de Nijmegenaar, waarvan delen door de geheime dienst als staatsgeheim zijn gekwalificeerd, blijkt bovendien dat hij wordt verdacht van het achterhouden van informatie door belangrijke afgeluisterde gesprekken niet te vertalen.
De zaak tegen de AIVD-medewerker leidde tot een schok bij de inlichtingendienst. Niet eerder in geschiedenis van de dienst werd vertrouwelijke informatie gelekt door een eigen medewerker. AIVD-chef Van Hulst sprak van een drama.
Outman Ben A. werd op 30 september 2004 op het AIVD-hoofdkantoor in Leidschendam gearresteerd. Komende maandag wordt hij voorgeleid aan de Rotterdamse rechtbank. Hij werkte sinds 1 oktober 2003 als audiobewerker op de afdeling Centrum Islamitisch Terrorisme (CIT) en vertaalde afgetapte gesprekken van extremistische moslims.
Net na de arrestatie noemde de dienst de schade voor lopende onderzoeken gering. Maar uit het strafdossier van Ben A. blijkt dat justitie vermoedt dat de verdachte gedurende bijna een jaar veel meer informatie heeft gelekt.
Zo zou hij onder meer vertrouwelijke documenten via internet hebben verspreid. De AIVD, het Openbaar Ministerie en de advocaten van de verdachte onthouden zich van commentaar.
Het gebrek aan personeel bij de dienst is zo groot dat pas aangenomen vertalers zonder begeleiding cruciale beslissingen moeten nemen in grote onderzoeken naar moslimterrorisme. Tegenover de rijksrecherche verklaarde Ben A. dat hij zonder richtlijnen zijn werk deed en zelf mocht bepalen of een gesprek wel of niet belangrijk was.




Inhoudsopgave Observant #30, oktober 2004October 30, 2004
01 Brits wapenbedrijf infiltreert. Actiegroepen doelwit bedrijfsspionage (deel 1)
02 Vredesorganisatie doelwit bedrijfsspionage (deel 2)
03 Overheid offert vrijheid te makkelijk op aan terreurbestrijding
04 Gezocht: man met baard. Overheid moet oppassen voor stigmatisering bij terreurbestrijding
05 Terrorismebestrijding en privacy
06 Terrorismebestrijding: Leuker kunnen we het niet maken, veiliger wel?
07 Docters van Leeuwen hielp als BVD-chef atoomspion Khan om Nederland binnen te komen
08 MULTI-ANNUAL PROGRAMME FREEDOM, SECURITY AND JUSTICE
Gehele Observant #30
Observant #30, oktober 2004October 29, 2004
15 oktober 2004
Brits wapenbedrijf infiltreert
Actiegroepen doelwit bedrijfsspionage (deel 1)
Ravage #13, Eveline Lubbers en Wil van der Schans
De in 1998 ontmaskerde infiltrant Adrian Franks, die destijds in Nederland actief was bij activistische organisaties, blijkt meer op z’n kerfstok te hebben. Een Britse journalist wist de hand te leggen op talrijke documenten die aantonen dat de informatie die Adrian verzamelde, onder meer afkomstig van Britse vredesgroepen, werd doorverkocht aan British Aerospace.
In de zomer van 1998 ontmaskerde het Amsterdamse buro Jansen & Janssen de toen 39-jarige Adrian Franks als infiltrant. Adrian had de aandacht getrokken nadat hij geprobeerd had zijn contacten met een aantal linkse activistische clubs in Nederland uit te breiden, onder andere bij het antimilitaristische onderzoeksbureau Amok Maritiem en de milieuorganisatie A Seed.
De uit Equihen Plage (Normandië) afkomstige Fransman, die zich bediende van meerdere achternamen, bleek de eigenaar te zijn van een particulier inlichtingenbedrijf dat informatie verzamelde over activisten. In september 2003 kwam de journalist David Connet van The Sunday Times een zaak op het spoor die grote overeenkomsten vertoonde met de onthulling van Jansen & Janssen.
Het onderzoek naar Adrian Franks alias Le Chêne alias Mayer kreeg zo een bijzonder staartje. Adrian’s moeder, Evelyn Le Chêne, verzamelde in Groot-Brittannië en daarbuiten gegevens over duizenden activisten. Haar bedrijf Threat Response International werkte onder andere voor British Aerospace (BAe), ‘s lands grootste wapenexporteur.
5 november 2004
Brits wapenbedrijf infiltreert
Actiegroepen doelwit bedrijfsspionage (deel 2)
Ravage #14, Eveline Lubbers en Wil van der Schans
In de periode 1996 tot 1998 werd een Britse vredesorganisatie doelwit van een wapenbedrijf waar het campagne tegen voerde. British Aerospace had een inlichtingenbureau opdracht gegegeven alles over het werk van de actievoerders uit te zoeken. Zes personen infiltreerden en stelden stapels rapporten samen. Buro Jansen & Janssen onderzocht het materiaal.
In september 2003 kwam de journalist David Connet van de Sunday Times een zaak op het spoor die grote overeenkomsten vertoonde met de onthulling van Jansen & Janssen. Het onderzoek naar Adrian Franks alias Le Chêne alias Mayer kreeg zo een bijzonder staartje. Adrian’s moeder, Evelyn Le Chêne, verzamelde in Groot-Brittannië en daarbuiten gegevens over duizenden activisten. Haar bedrijf Threat Response International werkte onder andere voor British Aerospace (BAe), ‘s lands grootste wapenexporteur.
Het hele verhaal van Adrian Le Chene/Franks
23 oktober 2004
Overheid offert vrijheid te makkelijk op aan terreurbestrijding
Dagblad van het Noorden, Wil van der Schans en Rick van Amersfoort
De overheid wil de samenleving beschermen tegen terroristische dreigingen. Voor dat grote algemene belang wordt geknabbeld aan de rechten en vrijheden van het individu. De vraag is of de overheid bij het inschatten van de risico’s uitgaat van de juiste uitgangspunten en of de inlichtingendiensten hun werk wel goed doen.
‘De overheid moet zich effectiever wapenen tegen mogelijk terroristisch geweld. Daarbij is het onontkoombaar rechten en vrijheden van individuen op wettelijke basis af te wegen tegenover het belang van de veiligheid van velen” Met deze woorden verdedigden de ministers Remkes en Donner vorige maand de aantasting van burgerrechten. Politie en veiligheidsdiensten ontspringen als enige de bezuinigingsdans. Hun roep om meer middelen en bevoegdheden wordt ruimschoots beloond omdat de dreiging van het terrorisme elke dag groter lijkt te worden. Hoe realistisch dit beeld is, is onduidelijk, maar Remkes en Donner vegen twijfels en kritiek van tafel. Vragen worden niet beantwoord, want de vijand kan daarvan leren. Onderzoek en feiten doen ons echter twijfelen aan het beeld dat de ministers presenteren.
8 oktober 2004
Gezocht: man met baard
Overheid moet oppassen voor stigmatisering bij terreurbestrijding
Contrast nr 19, Wil van der Schans
Stigmatiserend, bruut, een nachtmerrie: de commentaren op de inval vorige week bij een Marokkaans gezin in Utrecht waren niet mis te verstaan. In de strijd tegen terrorisme spreekt het kabinet over ‘een oorlogssituatie’. Dat mag echter niet ontaarden in willekeur en discriminatie.
In een verklaring, ondertekend samen met veertig Utrechtse Marokkanen, noemde burgemeester Brouwer de inval bij een onschuldig Marokkaans gezin in de Bucheliusstraat vorige week ronduit stigmatiserend. De voltallige Tweede Kamer sprak haar zorgen uit en zowel D66 als Groenlinks willen een reactie van de minister. Lousewies van der Laan (D66) wil dat minister Donner zijn excuses aanbiedt om het publieke draagvlak voor terrorismebestrijding in stand te houden. Wim de Bruin, woordvoerder van het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie, vindt overigens niet dat met te veel machtsvertoon is binnengevallen. ‘Het hoort erbij dat het soms misgaat en dat is ook uit te leggen.’
27 oktober 2004
Terrorismebestrijding en privacy
Advies van de Gemeenschappelijke controle-autoriteiten
De vier zogeheten Gemeenschappelijke controle-autoriteiten (GCA’s), hebben op 28 september 2004 een gezamenlijk advies uitgebracht over terrorismebestrijding en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De GCA’s – waarin de nationale privacytoezichthouders in de Europese Unie samenwerken – houden toezicht op de gegevensverwerkingen van Europol, Eurojust, het Schengen Informatiesysteem en het Douane Informatiesysteem.
De GCA’s vragen aandacht voor verbetering van het niveau van bescherming van de fundamentele rechten van het individu ten aanzien van zijn persoonsgegevens en van het toezicht daarop. De bestaande internationale wet- en regelgeving is daarvoor niet voldoende. Gelet op de toenemende schaalvergroting van de gegevensverwerkingen, waarvan vaak onverdachte personen het onderwerp zijn, is er behoefte aan nieuwe specifieke regels voor de politiesector die voldoende bescherming van de rechten van het individu garanderen.
Het advies is opgesteld in antwoord op vragen van een commissie van het Britse House of Lords dat onderzoek doet onderzoek naar anti-terrorisme-activiteiten in de Europese Unie (EU), die ook de vier GCA’s om hun standpunt had gevraagd
Aankondiging:
De Balie
Terrorismebestrijding: Leuker kunnen we het niet maken, veiliger wel?
8 november 2004
aanvang 20.00 uur
“Veiligheid in Nederland is een groot goed. Iedereen moet zich in de samenleving vrij kunnen bewegen.” Met deze zinnen opent de pagina Naar een veiliger samenleving van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het klinkt geruststellend maar de dagelijkse realiteit lijkt anders.“Lidstaten Europese Unie laks tegen terreur; bommelding vliegtuig niet doorgegeven; gepakt na loze berichten; Justitie: meer eigen onderzoek terreur” kopt de NRC bijvoorbeeld in één week tijd. Ministers spreken zelfs van een ‘oorlogssituatie’.
In hoog tempo zijn er op Europees en Nederlands niveau maatregelen genomen om terrorisme te bestrijden. Welke maatregelen zijn er genomen of zitten er in de pen? Hoe effectief zijn deze maatregelen en wat voor gevolgen hebben ze voor de rechtstaat, onze privacy, voor allochtonen en voor de inrichting en taken van onze veiligheids- en inlichtingendiensten? Staan de maatregelen wel in verhouding tot de dreiging van het terrorisme?
Het motto van de AIVD is: Levende vissen zwemmen tegen de stroom in, alleen de doden drijven mee. Aanslagen moeten verijdeld worden maar hoe voer je een transparante strijd tegen een tegenstander die juist gebaat is bij geheimhouding en bij troebel water?
De avond begint met twee korte inleidingen door advocate Britta Böhler en politicoloog Cees Wiebes. Van de hand van Britta Böhler verscheen onlangs het boek crisis in de rechtstaat. Ze wijst hierin op de zorgwekkende paradox dat de roep om veiligheid uiteindelijk ten koste kan gaan van de rechtstaat, de belangrijkste garant voor onze veiligheid en de kern van wat wij beschaving noemen. Cees Wiebes is deskundige op het gebied van de geschiedenis en huidige activiteiten van (inter)nationale inlichtingen en veiligheidsdiensten.
Aansluitend een debat tussen Laetitia Griffith (VVD), Wim van Fessem (CDA) en Marijke Vos (GroenLinks) o.l.v. Edwin Bakker (onderzoeker terrorisme Clingendael).
Reserveren (020-5535100) aanbevolen.
De Balie
Kleine Gartmanplantsoen 10
1017 RR Amsterdam
www.debalie.nl
29 oktober 2004
Docters van Leeuwen hielp als BVD-chef atoomspion Khan om Nederland binnen te komen
Argos
Arthur Docters van Leeuwen heeft in 1992 als hoofd van de Binnenlandse Veiligheids-dienst atoomspion en persona non grata Abdul Khan geholpen om Nederland binnen te komen. Dat blijkt uit een reconstructie van de zaak-Khan, die het VPRO radio-programma Argos vanochtend heeft uitgezonden (De Ochtenden, Radio 1, vrijdag 29 oktober 2004). Ook blijkt uit geheime documenten waarover Argos beschikt, dat de Nederlandse autoriteiten Khan al in de loop van 1975 verdachten van atoomspionage bij het ultracentrifugeproject Urenco. Toch kon hij eind 1975 ongestoord naar Pakistan ontkomen om daar te gaan bouwen aan de Pakistaanse atoombom.
Nadat Khan in 1983 bij verstek tot vier jaar gevangenisstraf is veroordeeld, is hij nog een aantal keren in Nederland terug geweest. In 1988 bijvoorbeeld. Hij werd toen opgepakt bij een verkeerscontrole en het land uitgezet als ngewenst vreemdeling. Toch was Khan in juli 1992 opnieuw in Nederland. Dat zou toen zijn geweest om de ernstig zieke vader van zijn Nederlandse vrouw te bezoeken.
Hans van den Broek, toenmalig minister van Buitenlandse Zaken, verklaart tegenover Argos dat hij toen heeft geweigerd Khan om humanitaire redenen toe te laten. Ook toenmalig minister Korthals Altes van Justitie wilde dat niet. Maar dat lag nog niet zo gemakkelijk, zo legt Korthals Altes tegenover Argos uit, want het hoofd van de Immigratiedienst in die jaren – de heer Nawijn, het huidige LPF- Tweede Kamerlid – liet weten dat het verzoek om humanitaire redenen eigenlijk niet geweigerd kon worden. Maar, aldus Korthals Altes, ‘hier waren ook staatbelangen in het geding en dan moet de minister zijn verantwoordelijkheid nemen’: dus Khan kreeg geen visum.
Toch kwam Khan in 1992 uiteindelijk gewoon via Schiphol Nederland binnen. Oud-hoogleraar strafrecht Frits Ruter, die vanaf 1983 juridisch adviseur was van de advocaten van Khan, vertelt in Argos dat een hoge overheidsfunctionaris (‘een meneer die bij een overheidsdienst werkte en daar een behoorlijke say had’) daar toen voor heeft gezorgd. Ruter wil niet zeggen wie die overheidsfunctionaris was. Uit andere bron krijgen wij te horen dat dit Arthur Docters van Leeuwen is geweest, in 1992 hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst.
Als we bij Docters van Leeuwen navraag doen, bevestigt deze dat hij Khan inderdaad in 1992 heeft geholpen om Nederland binnen te komen. Hij zegt dat hij daarvoor toestemming had. Als wij hem voorleggen dat beide betrokken bewindslieden dat tegenover ons ontkennen, antwoordt hij: ‘Ik heb hierover geen rechtstreeks contact gehad met de ministers. Het is via de secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken gegaan.’ Ook bevestigt Docters van Leeuwen dat bij de aankomst van Khan op Schiphol een BVD-functionaris aanwezig was.
Na een studie aan de Technische Universiteit Delft werkte Abdul Khan van 1972 tot 1975 bij het Fysisch Dynamisch Onderzoekslaboratorium, het FDO, in Amsterdam. Daar werkte hij aan metallurgisch onderzoek voor een zeer geheim project: de uraniumverrijkingsfabriek Urenco in Almelo. Urenco is een samenwerkingsverband van Nederland, Duitsland en Engeland. De geheimzinnigheid waarmee uraniumverrijking is omgeven, heeft alles te maken met het feit dat verrijkt uranium als grondstof kan dienen voor een atoombom. Eind 1975 vertrok Khan ziek naar Pakistan en liet per brief weten dat hij niet meer terugkwam. Khan diende zijn ontslag in en ging, naar later bleek, voor zijn land werken.
Op 28 maart 1979 werd in een uitzending van het Zweites Deutsches Fernsehen gemeld dat Pakistan toegang had weten te krijgen tot de Urenco-technologie via dr. ir. A. Khan. De Nederlandse regering nam de zaak serieus en startte twee dagen na de ZDF-documentaire een onderzoek. Althans dat is de officiële versie van het verhaal.
Maar uit geheime stukken waarover Argos beschikt, blijkt dat de Nederlandse regering al veel eerder signalen kreeg dat er gespioneerd werd bij Urenco in Almelo. Onder de titel ‘Verwijdering uit het UC-project en vertrek’ wordt in een als geheim geclassificeerd rapport uit juli 1979 van de ‘onderzoeksgroep betreffende de activiteiten van Dr. Ir. A.Q. Khan’ verslag gedaan van een drietal signalen die Urenco in 1975 al kreeg en die A. Khan verdacht maakten. Het ging om twee bestellingen, bij een Engelse en bij een Franse firma, van nauwkeurig gespecificeerde apparatuur. De bestellingen werden geplaatst door een medewerker van de Pakistaanse ambassade in Brussel. Verdacht aan die bestellingen waren de bijgevoegde specificaties. In het onderzoeksrapport staat daarover: ‘Het was duidelijk dat de gegevens, die daarbij waren verstrekt, uit een ongerubriceerd meetrapport van UCN afkomstig waren. Het lag voor de hand dat iemand met kennis van zaken de gegevens aan de Pakistaanse overheid ter beschikking had gesteld.’
De verdenking viel daarbij natuurlijk al gauw op de enige Pakistaanse werknemer van FDO, die ook bij Urenco zelf had gewerkt: Abdul Khan. Temeer daar het rapport als derde signaal noemt dat Abdul Khan in oktober 1975 gesignaleerd werd op de NUCLEX, de Nucleaire Exhibitie in Basel. Getuigen verklaarden over het gedrag van Khan het volgende: ‘Hij zou daar bij verschillende stands vragen hebben gesteld over UC-zaken die bij de aanwezige UC-medewerkers nogal verbazing wekten.’
De drie incidenten waren aanleiding het doen en laten van Khan nader te onderzoeken. Het rapport gaat verder: ‘Als gevolg van het beraad dat hierover tussen UCN, Economische Zaken en de BVD in oktober 1975 plaatsvond werd Khan bij FDO buiten het UC project geplaatst. FDO kon hem met een andere taak belasten en was in staat daarbij de indruk te wekken dat het ging om werk met een hoge prioriteit.’ Het ministerie van Economische Zaken en de BVD wisten dus al in 1975 dat Khan verdacht werd van spionage en het inisterie stemde ermee in dat hij van het UC-project werd afgehaald. Maar verder gebeurde er niets. Of Khan zelf iets in de gaten had, is niet duidelijk. Wel ging hij twee maanden na zijn overplaatsing met verlof naar Pakistan en besloot niet meer naar Nederland terug te keren.
De Nederlandse regering heeft de informatie over de verdenking van atoomspionage bewust geprobeerd in de doofpot te stoppen. Er werd niets mee gedaan. Door die afwachtende houding van de Nederlandse overheid kon Khan jarenlang ongestoord zijn netwerk van nucleaire toeleveranciers uitbouwen en in alle stilte werken aan de Pakistaanse atoombom. Pas na de uitzending op de Duitse televisie in maart 1979, dat is dus vier jaar na de eerste signalen over Khan, werd de Nederlandse regering gedwongen actie te ondernemen.
In 1983 kwam het in Nederland tot een rechtzaak tegen Khan. Hij werd bij verstek tot vier jaar gevangenisstraf veroordeeld. Maar in 1985 werd dat vonnis in hoger beroep vernietigd vanwege een vormfout. Gek genoeg heeft Nederland vervolgens niets meer ondernomen tegen Abdul Khan. De zaak werd niet meer opnieuw voor de rechter gebracht. Toch had dat na herstel van de vormfout gemakkelijk gekund. Dat bevestigen in de reconstructie van Argos zowel oud-hoogleraar Frits Ruter, die in de jaren ’80 de advocaten van Khan bijstond, als officier van Justitie Roelof Jan Manschot, die de zaak-Khan in 1983 voor de rechter bracht.
MULTI-ANNUAL PROGRAMME FREEDOM, SECURITY AND JUSTICE
The Council held a debate on the draft multi-annual programme for the area of freedom, security and justice (“The Hague Programme”).
Following the debate, the Presidency concluded that, pending some outstanding issues, notably concerning qualified majority voting in the field of Title IV of the Treaty, there was a broad agreement on the draft text, and decided to forward it to the next European Council on 4 November 2005, for approval.
The debate at the Council focused on the following issues:
– the establishment of a common asylum system,
– joint processing of asylum applications,
– the eventual creation of a European corps of border guards,
– the decision to apply qualified majority voting in the Council and co-decision with the European Parliament on all remaining issues on asylum, migration and frontiers,
– exchange of information,
– terrorism,
– mutual recognition in criminal matters, and
– judicial cooperation in civil law.
The objective of the Hague programme is the improvement of the common capability of the Union and its Member States to guarantee fundamental rights, minimum procedural safeguards and the access to justice to provide protection in accordance with the Geneva Convention and other international treaties to persons in need, to regulate migration flows and to control the external borders of the Union, to fight organised cross-border crime and repress the threat of terrorism, to realise the potential of Europol and Eurojust, to further realise the mutual recognition of judicial decisions and certificates both in civil and in criminal matters, and to eliminate legal and judicial obstacles in litigation in civil and family matters with cross-border implications. This is an objective that has to be achieved in the interests of the European citizens by the development of a Common Asylum System and by improving access to the courts, practical police and judicial cooperation, the approximation of law and the development of common policies.
It should be noted that, as requested by the European Council on 17 and 18 June 2004, the Presidency has drafted, in co-operation with the Commission, a draft of the multiannual programme for the area of freedom, security and justice.
The draft programme is based on in-depth discussions at the meeting of JHA Ministers within the Council on 19 July 2004 and at the informal meeting of JHA Ministers on 30 September and 1 October 2004. Substantive and detailed written contributions of the Member States received by the Presidency, have also been used to a large extent.
Over the past years the European Union has increased its role in securing police, customs and judicial cooperation and in developing a coordinated policy with regard to asylum, immigration and external border controls. This development will continue with the firmer establishment of a
common area of freedom, security and justice by the Treaty establishing a Constitution for Europe, which will be signed in Rome on 29 October 2004. This Treaty and the preceding Treaties of Maastricht, Amsterdam and Nice have progressively established a common legal framework in the field of justice and home affairs, and the integration of this policy area with other policy areas of the Union.
Since the Tampere European Council in 1999, the Union’s policy in the area of justice and home affairs has been developed in the framework of a general programme. Even if not all the original aims were achieved, comprehensive and coordinated progress has been made. Some of the results that have been achieved in the first five-year period are: the foundations for a common asylum and immigration policy has been laid down, the harmonisation of border controls has been prepared, police cooperation has been improved, and the groundwork for judicial cooperation on the basis of the principle of mutual recognition of judicial decisions and judgments has been well advanced.
Brits wapenbedrijf infiltreert Actiegroepen doelwit bedrijfsspionage (deel 1)October 27, 2004
Eveline Lubber en Wil van der Schans
Ravage #13 van 15 oktober 2004
De in 1998 ontmaskerde infiltrant Adrian Franks, die destijds in Nederland actief was bij activistische organisaties, blijkt meer op z’n kerfstok te hebben. Een Britse journalist wist de hand te leggen op talrijke documenten die aantonen dat de informatie die Adrian verzamelde, onder meer afkomstig van Britse vredesgroepen, werd doorverkocht aan British Aerospace.
In de zomer van 1998 ontmaskerde het Amsterdamse buro Jansen & Janssen de toen 39-jarige Adrian Franks als infiltrant. Adrian had de aandacht getrokken nadat hij geprobeerd had zijn contacten met een aantal linkse activistische clubs in Nederland uit te breiden, onder andere bij het antimilitaristische onderzoeksbureau Amok Maritiem en de milieuorganisatie A Seed.
De uit Equihen Plage (Normandië) afkomstige Fransman, die zich bediende van meerdere achternamen, bleek de eigenaar te zijn van een particulier inlichtingenbedrijf dat informatie verzamelde over activisten. In september 2003 kwam de journalist David Connet van The Sunday Times een zaak op het spoor die grote overeenkomsten vertoonde met de onthulling van Jansen & Janssen.
lees meer
British Aerospace wapent zich tegen actiesOctober 25, 2004 - bron: Eveline Lubbers en Wil van der Schans
Vredesorganisatie doelwit bedrijfsspionage (deel 2)
Ravage #14
In de periode 1996 tot 1998 werd een Britse vredesorganisatie doelwit van een wapenbedrijf waar het campagne tegen voerde. British Aerospace had een inlichtingenbureau opdracht gegegeven alles over het werk van de actievoerders uit te zoeken. Zes personen infiltreerden en stelden stapels rapporten samen. Buro Jansen & Janssen onderzocht het materiaal.
lees meer
Overheid offert vrijheid te makkelijk op aan terreurbestrijdingOctober 23, 2004
Door Wil van der Schans en Rick van Amersfoort
Dagblad van het Noorden
23 oktober 2004
De overheid wil de samenleving beschermen tegen terroristische dreigingen. Voor dat grote algemene belang wordt geknabbeld aan de rechten en vrijheden van het individu. De vraag is of de overheid bij het inschatten van de risico’s uitgaat van de juiste uitgangspunten en of de inlichtingendiensten hun werk wel goed doen.
lees meer
Gezocht: man met baardOctober 21, 2004
Overheid moet oppassen voor stigmatisering bij terreurbestrijding
Door Wil van der Schans
Contrast nr 19, 8 oktober 2004
Stigmatiserend, bruut, een nachtmerrie: de commentaren op de inval vorige week bij een Marokkaans gezin in Utrecht waren niet mis te verstaan. In de strijd tegen terrorisme spreekt het kabinet over ‘een oorlogssituatie’. Dat mag echter niet ontaarden in willekeur en discriminatie.
lees meer
Observant nr 30, november 2004October 20, 2004
15 oktober 2004
Brits wapenbedrijf infiltreert
Actiegroepen doelwit bedrijfsspionage (deel 1)
Ravage #13, Eveline Lubbers en Wil van der Schans
De in 1998 ontmaskerde infiltrant Adrian Franks, die destijds in Nederland actief was bij activistische organisaties, blijkt meer op z’n kerfstok te hebben. Een Britse journalist wist de hand te leggen op talrijke documenten die aantonen dat de informatie die Adrian verzamelde, onder meer afkomstig van Britse vredesgroepen, werd doorverkocht aan British Aerospace.
In de zomer van 1998 ontmaskerde het Amsterdamse buro Jansen & Janssen de toen 39-jarige Adrian Franks als infiltrant. Adrian had de aandacht getrokken nadat hij geprobeerd had zijn contacten met een aantal linkse activistische clubs in Nederland uit te breiden, onder andere bij het antimilitaristische onderzoeksbureau Amok Maritiem en de milieuorganisatie A Seed.
De uit Equihen Plage (Normandië) afkomstige Fransman, die zich bediende van meerdere achternamen, bleek de eigenaar te zijn van een particulier inlichtingenbedrijf dat informatie verzamelde over activisten. In september 2003 kwam de journalist David Connet van The Sunday Times een zaak op het spoor die grote overeenkomsten vertoonde met de onthulling van Jansen & Janssen.
Het onderzoek naar Adrian Franks alias Le Chêne alias Mayer kreeg zo een bijzonder staartje. Adrian’s moeder, Evelyn Le Chêne, verzamelde in Groot-Brittannië en daarbuiten gegevens over duizenden activisten. Haar bedrijf Threat Response International werkte onder andere voor British Aerospace (BAe), ‘s lands grootste wapenexporteur.
lees meer
Brits wapenbedrijf infiltreertOctober 19, 2004 - bron: Eveline Lubber en Wil van der Schans
Actiegroepen doelwit bedrijfsspionage (deel 1)
Ravage #13
De in 1998 ontmaskerde infiltrant Adrian Franks, die destijds in Nederland actief was bij activistische organisaties, blijkt meer op z’n kerfstok te hebben. Een Britse journalist wist de hand te leggen op talrijke documenten die aantonen dat de informatie die Adrian verzamelde, onder meer afkomstig van Britse vredesgroepen, werd doorverkocht aan British Aerospace. lees meer
British Aerospace wapent zich tegen acties Vredesorganisatie doelwit bedrijfsspionage (deel 2)October 16, 2004
door Eveline Lubbers en Wil van der Schans
Uit: Ravage #14 van 5 november 2004
In de periode 1996 tot 1998 werd een Britse vredesorganisatie doelwit van een wapenbedrijf waar het campagne tegen voerde. British Aerospace had een inlichtingenbureau opdracht gegegeven alles over het werk van de actievoerders uit te zoeken. Zes personen infiltreerden en stelden stapels rapporten samen. Buro Jansen & Janssen onderzocht het materiaal.
Zes jaar geleden ontdekte het Amsterdamse onderzoeksbureau Jansen & Janssen dat de Fransman Adrian Franks als infiltrant actief was. Adrian had de aandacht getrokken nadat hij geprobeerd had zijn contacten met een aantal activistische clubs in Nederland uit te breiden, onder meer bij een antimilitaristisch bureau en een radicale milieuorganisatie.
De uit Equihen Plage (Normandië) afkomstige infiltrant, die zich bediende van meerdere achternamen, bleek de eigenaar te zijn van een particulier inlichtingenbedrijf dat informatie verzamelde over activisten. In september 2003 kwam de journalist David Connet van de Sunday Times een zaak op het spoor die grote overeenkomsten vertoonde met de onthulling van Jansen & Janssen.
lees meer
Inhoudsopgave Observant #29, september 2004September 30, 2004
01 Rasterfahndung in Nederland
02 Maatregelen op het gebied van de bestrijding van terrorisme
03 Minister Donner dient wetsvoorstel in dat het mogelijk moet maken om informatie van de AIVD als bewijsmateriaal in een rechtszaak te kunnen gebruiken
04 Controle op informatieverzameling over onverdachte burgers ontbreekt
05 Special Justitiële verkenningen over Europa
06 Nieuwe directeuren bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst AIVD
07 Uit de ‘vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2005’,
Inhoudsopgave Observant #28, september 2004September 30, 2004
01 Veganisten barbequen niet
02 Maarten vast in Zweden
03 Brief aan de Tweede Kamer over wetgeving m.b.t. inlichtingen- en veiligheidsdiensten
04 BALKENENDE: ‘NIEUWE AANPAK TERREURBESTRIJDING’
05 INTERNATIONALE TERRORISME; Een longitudinale statistische analyse
06 AIVD Dossiers over studentenverening openbaar
07 Wageningen en de AIVD
08 Discussie over Dossier Nordpol – Het Englandspiel onder de loep van Jo Wolter
09 Advies van het College Bescherming Persoonsgegevens over Wet politiegegevens: uitbreiding bevoegdheden vereist ook waarborgen
10 Conferentie “Europese strafrechtelijke ruimte”
11 Spreektekst minister Remkes over politiesamenwerking voor het Europees Parlement in Brussel
12 UK: Police can keep DNA of innocent people indefinitely
13 Nieuwe regeling voor opvragen verkeersgegevens
14 France, Germany and Spain to share access to databases
Gehele Observant #28
Observant #29, september 2004September 29, 2004
24 september 2004
Rasterfahndung in Nederland
Ravage #12 , Wil van der Schans
Terwijl in kringen van Duitse terrorismebestrijders de twijfel groeit over het nut van rasterfahndung, komt minister Remkes van Binnenlandse Zaken met een voorstel om het systeem ook in Nederland in te gaan voeren. Hiermee krijgt de AIVD onbeperkt toegang tot digitale bestanden, hetgeen gevaren oplevert voor de burger.
,,Goedemorgen, AIVD, mag ik even binnenkomen?” Het zal niet de eerste associatie zijn bij nieuwe vormen van geautomatiseerde data-analyse om in een vroeg stadium mogelijke terroristen te ontdekken. Plannen die minister Johan Remkes deze zomer bekend maakte.
Toch zullen de Arie’s en Freek’s van de AIVD (Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst) na elke gevonden afwijking in de gekoppelde databestanden op pad moeten gaan. De maatregel werd aangekondigd na de aanslagen van 11 maart jl. in Madrid en dringt diep binnen in het privé-leven van burgers.
Volgens Remkes tonen de aanslagen aan dat minder dan voorheen bij de opsporing van de daders de aandacht zich kan beperken tot bepaalde groepen en organisaties. Een analyse die de plank aardig mis lijkt te slaan. In Duitsland is gebleken dat vergaande data-analyse, rasterfahndung (fijnmazige opsporing), niets dan narigheid oplevert.
Maatregelen op het gebied van de bestrijding van terrorisme
Brief van 15 juli van minister Remkes:
- Inzetten van Rasterfahndung om zo vroeg mogelijk terroristen te kunnen onderscheiden
- De Koninklijke Marechaussee gaat (net als de KLPD al doet) technische ondersteuning geven aan de MIVD en AIVD
- De procedures voor de inzet van bijzondere bevoegdheden (afluisteren, hacken, observeren, inzet agenten, etc.) worden vereenvoudigd. Als voorbeeld noemt Remkes dat voor de inzet van agenten de minister nu elke drie maanden opnieuw toestemming moet geven, terwijl de operaties meestal langer duren.
- De Nationale Sigint Organisatie (NSO), de afluisterpost die alles wat door de ether gaat opvangt, wordt verzelfstandigt. Nu valt deze dienst nog onder de MIVD.
- Aan de hand van een evaluatie van de Wet Veiligheidsonderzoeken wordt gekeken of er iets verandert moet worden aan de screeningen
- Het ministerie van Buitenlandse Zaken kan ook opdrachten gaan geven aan de AIVD/MIVD in het kader van hun inlichtingentaak buitenland.
- Alle ambtenaren van de belastingdienst krijgen de plicht gegevens die van belang zijn voor de AIVD/MIVD te melden. Meldingsplicht voor andere ambtenaren wordt onderzocht.
- Onderzocht wordt of ook bijvoorbeeld de FIOD of andere diensten kunnen worden ingezet bij de technische ondersteuning van de AIVD/MIVD
Brief van 10 september van de ministers Donner en Remkes
- De bestrijding van terrorisme wordt gecoördineert door de Natioale coördinator terrorismebestrijding, Joustra. Bedoeling is dat de werkzaamheden bij de departementen van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden samengebracht binnen zijn eenheid. (NCTb)
- Voor het verwerven combineren, analyseren, veredelen en gebruiken van informatie wordt een andere organisatie opgezet. Onder leiding van het NCTb wordt een expertise- en analysecentrum gevormd, waarin naast de AIVD en de politie, ook de MIVD, de IND, de Kmar, de FIOD/ECD, de Douane en Buitenlandse Zaken en eventuele andere partners participeren. Dit centrum gaat
– integrale (regionale, nationale en internationale) dreigingsanalyses;
– analyses ten behoeve van het Nationaal Alerteringssysteem;
– analyses ten aanzien van Bewaking en Beveiliging;
– specifieke analyses op verzoek van bijvoorbeeld gemeenten (onder andere ten behoeve van evenementen of andere soft targets).
- Al een tijd worden zo’n 100 – 150 mensen ivm terrorisme in de gaten gehouden. ‘Het gaat daarbij niet om personen die zijn te typeren als “hard core” terroristen van wie een acuut gevaar uitgaat of ten aanzien van wie concrete vermoedens bestaan van betrokkenheid bij aan terrorisme gerelateerde strafbare feiten; het betreft personen die in eerdere of nog lopende onderzoeken van de AIVD en politie, op enig moment naar voren zijn gekomen als mogelijke schakels in terroristische netwerken.” In dit kader werken de AIVD, politie, OM en IND nauw samen. De MIVD wil ook gaan meedoen.
- Informatie-uitwisseling tussen deze diensten gaat via de CT(Contra-Terrorisme)-infobox.
Deze CT-infobox is een informatieknooppunt en analyse-eenheid. Verschillende informatiebestanden worden zo met elkaar gecombineerd. NAV deze informatie wordt besloten wat het traject is: die kan bestaan uit a) strafrechtelijk ingrijpen, b) vreemdelingrechtelijk optreden, c) inlichtingenmatig observeren of d) verstoren.
- Verstoren van activiteiten
Eén van de opties die bovenstaande diensten kunnen kiezen is het verstoren van iemands activiteiten. Volgens de regering kan deze optie gekozen als ‘tijdens het monitoren aan terrorisme gerelateerde activiteiten worden geconstateerd, die niet tevens als strafbare feiten kunnen worden getypeerd’. De betrokken persoon zou vervolgens ‘zodanig “in de gaten gehouden moeten worden” dat hem en zijn omgeving duidelijk wordt dat hij onderwerp is van enigerlei vorm van overheidsoptreden, zonodig met gebruikmaking van andere wettelijke bevoegdheden, zodat de persoon feitelijk geen rol meer zal kunnen spelen in aan terrorisme gerelateerde zaken.’
- Aansturen verstoringsacties.
De minister van Justitie wordt verantwoordelijk voor de algemene aanpak bij de verstoringsacties. De regering verwacht namelijk dat er verschillende diensten bij betrokken kunnen worden en wil dat de acties wel direct kunnen worden doorgezet. De KLPD/UTBT krijgt een centrale rol bij de bewaking van de samenhang van de verschillende feitelijke acties die in het kader een verstoringsactie worden ondernomen.
- Inzetten vreemdelingenrecht
Vanaf het moment dat iemand een visum aanvraagt moet getoetst worden of er mogelijke betrokkenheid is bij terrorisme. Hetzelfde geld voor asielaanvragen. Instapcontroles en gate-checks door de KMAR moeten ook als extra controlepunt gaan dienen.
- Uitbreiding mogelijkheden Verkennend onderzoek
Sinds 2001 is het mogelijk voor de politie om ‘verkennend onderzoek’ te verrichten. Het is bv een scan van activiteiten van transportondernemingen in een streek of horecafraude in een stad. Bij zo’n verkennend onderzoek kan de politie inzage krijgen in andere openbare registers. De regering wil in het kader van onderzoeken naar terroristische misdrijven de politie ook toegang geven tot andere instanties dan overheidsinstanties. Ook zouden die gegevens gekoppeld moeten kunnen worden aan gegevens die al bij de politie bekend zijn.
- Uitbreiding Preventief fouilleren
Nu kan preventief fouilleren worden toegepast in van te voren vastgelegde gebieden. Het kabinet wil de wet zodanig wijzigen dat het mogelijk wordt ‘dat in verband met een (dreigende) terroristische aanslag de officier van justitie in een aangewezen gebied (bijvoorbeeld vervoersassen zoals een autosnelweg of een treintraject) een ieder kan laten fouilleren en verpakkingen en vervoersmiddelen kan laten doorzoeken’.
- Uitbreiding opsporingsbevoegdheden (afluisteren, observeren, e.d.)
Deze bevoegdheden zijn voor de politie geregeld in de Wet Bijzondere opsporingsbevoegdheden (BOB) en voor de AIVD?MIVD in de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV).
De inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden door de politie kan als er sprake is van ‘een georganiseerd verband’. Nu wil het kabinet uitbreiding om ook bij ‘onvoldoende aanwijzingen van een dergelijk verband onderzoek naar het beramen van ernstige strafbare feiten te kunnen doen, waarbij geen eis van verdenking van een concreet misdrijf wordt gesteld’.
- Voorlopige vrijheidsbeneming
De regering wil de mogelijkheid openen om verdachten van terroristische misdrijven, ook als zij in eerste instantie voor betrekkelijk lichte vergrijpen worden gearresteerd, voor langere tijd in bewaring te kunnen stellen
- Voor de rechter brengen
Momenteel is wettelijk geregeld dat iedereen binnen 106 dagen na zijn of haar arrestatie voor de rechter moet verschijnen. De regering wil deze termijn voor van terrorismeverdachte personen verlengen. Het kabinet wil deze regeling aldus herzien ‘dat het langer onvolledig houden van de processtukken bij terrorisme mogelijk wordt’.
- Aanpak ondersteuners van terrorisme
Onderzocht worden de mogelijkheden een vordering bij de rechtbank tot ontbinding van een rechtspersoon te bewerkstelligen, een verzoek tot verbodenverklaring, een verzoek aan bestuurders om inlichtingen bij ernstige twijfel of destatuten te goeder trouw worden nageleefd of het bestuur naar behoren wordt gevoerd of het vorderen van ontslag van bestuurders bij wanbeheer.
13 september 2004
Minister Donner dient wetsvoorstel in dat het mogelijk moet maken om informatie van de AIVD als bewijsmateriaal in een rechtszaak te kunnen gebruiken
Na de ophef rond de twee terrorisme rechtszaken in Rotterdam stelde minister van Justitie, Piet Hein Donner dat er meer mogelijkheden moesten komen om informatie van de AIVD als bewijsmateriaal als bewijsmateriaal in rechtszaken te kunnen gebruiken. Dit wetsvoorstel is de uitwerking daarvan.
Voorgesteld wordt om te komen tot een regeling waarbij de ambtsberichten van de AIVD nader getoetst kunnen worden en vervolgens als wettig bewijsmateriaal gebruikt kunnen worden.
De twee uitgangspunten van het voorstel zijn:
a. de verdediging houdt het recht op ondervraging van getuigen
b. een verruiming van de mogelijkheid om rekening te houden met het belang van de staatsveiligheid
Als in het belang van de staatveiligheid een getuige (de AIVD) niet openbaar gehoord kan worden, krijgt de verdediging de mogelijkhied om vragen in te dienen via de rechter-commissaris. Vervolgens bepaald de AIVD welke stukken in een proces verbaal opgenomen mogen worden. Dit proces verbaal wodrt door de rechter commissaris opgesteld. Ook wordt de regeling van het bewijsrecht dusdanig aangepast dat ambtsberichten van de AIVD en MIVD door de wet voortaan onder alle omstandigheden als volwaardig worden aangemerkt.
Uit de Memorie van Toelichting:
Niet zelden doen zich zaken voor waarin het belang van openheid in het strafproces zich niet goed laat verenigen met andere belangen. Recentelijk is dat wederom aan het licht getreden in zaken waarin een ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)tot het instellen van een strafrechtelijk onderzoek leidde. Daarbij rezen vragen rond de bruikbaarheid van ambtsberichten als startinformatie en als bron van bewijs. Dit wetsvoorstel strekt ertoe deze bruikbaarheid te verruimen door de in het ambtsbericht van de AIVD opgenomen informatie onderwerp te laten zijn van nader onderzoek door middel van het verhoren van getuigen. Daartoe worden enkele aanpassingen voorgesteld van de regelingen die betrekking hebben op het verhoren van getuigen. Voorts bevat dit wetsvoorstel een aanpassing van het wettelijk bewijsrecht.
Elk van de voorgestelde aanpassingen draagt eraan bij dat de mogelijkheden om in het strafproces gebruik te maken van door de inlichtingenen veiligheidsdiensten verstrekte informatie worden vergroot. Tegelijkertijd dient echter op voorhand te worden vastgesteld dat de aard van dergelijke informatie alsmede de wettelijke taak van deze diensten impliceren
dat de bruikbaarheid van deze informatie in het strafproces ook bij aanvaarding en inwerkingtreding van dit wetsvoorstel niet ongelimiteerd zal zijn. Het belang van staatsveiligheid prevaleert boven het belang van strafvordering, zo volgt ook uit de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002. Dat belang, en het daarmee verbonden belang van het voorkomen van ernstige aanslagen, moet niet in gevaar worden gebracht doordat ongeacht welke prijs informatie in een strafzaak wordt geopenbaard.
Het wetsvoorstel
Memorie van Toelichting
Oorspronkelijke voorstel
Advies Raad van State en Nader Rapport
21 september 2004
Controle op informatieverzameling over onverdachte burgers ontbreekt
College Bescherming Persoonsregistraties
Het kabinet zal nieuwe maatregelen en bevoegdheden invoeren voor de bestrijding van het terrorisme. Het gaat om de coördinatie van de bestrijding, de respons op een concrete dreiging en om bevoegdheden met het oog op het voorkomen van terrorisme. Uitgebreide verzameling, koppeling en analyse van informatie over groepen en personen ziet het kabinet als de sleutel tot het voorkomen van terrorisme.
Het College bescherming persoonsgegevens constateert dat de noodzaak van uitbreiding van bevoegdheden tot het verzamelen van informatie niet is aangetoond. De vergaande coördinatie van de informatieverzameling miskent de gescheiden wettelijke taken en bevoegdheden die inlichtingendiensten en politie hebben. Voorts meent CBP dat structureel toezicht op de informatie die in het kader van deze nieuwe bevoegdheden wordt vergaard, geboden is.
september 2004
Special Justitiële verkenningen over Europa
WODC
Themanummer van Jv tegen de achtergrond van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese raad, tweede helft van 2004. Tijdens de Europese top op 5 november 2004 presenteert Nederland een Meerjarenprogramma, dat de politieke richtsnoeren moet geven voor de samenwerking op het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) voor de komende 5 jaar. In dit themanummer laat de redactie enerzijds zien wat er tot nu toe is bereikt op justitieel terrein en wat de gevolgen zijn voor de Nederlandse rechtspraktijk, en anderzijds ruimte geven aan (toekomst-)visies op Europa. Er is aandacht voor de nieuwe grondwet voor Europa en voor de vraag of de uitbreiding met tien lidstaten een kans of risico is (artikel Holman). Voorts een artikel over mogelijke export van criminaliteit vanuit de nieuwe lidstaten (Bruinsma) en in verschillende artikelen ruime aandacht voor de justitiële samenwerking, waarbij onder meer de vraag aan de orde komt of we met die samenwerking niet te hard van stapel lopen (De Hert & De Roos).
Inhoudsopgave artikelen:
Artikel 1: B.R. Limonard en M. Sie Dhian Ho
Een grondwet vor Europa; een beoordeling op hoofdpunten
Artikel 2: O. Holman
De uitbreiding van de Europese Unie in historisch perspectief
Artikel 3: G.J.N. Bruinsma
Misdaaddreigingen uit de nieuwe lidstaten van de EU
Artikel 4: A.M.C. Boerwinkel en P.M.M. van der Grinten
Wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen
Artikel 5: A. Smeulders
Het Europese Aanhoudingsbevel; consequenties voor de rechtspraktijk en mensenrechtelijke aspecten
Artikel 6: H. Battjes
Het Europese asielrecht
Artikel 7: P. de Hert
Het einde van de Europese rechtshulp; de geboorte van een Europese horizontale strafprocesruimte
Artikel 8: P. de Hert en Th. de Roos
De positie van Nederland in het Europees strafrechtelijk landschap
Zie ook : Keizer in Lompen, politiesamenrking in Europa, door W van der Schans en J. van Buuren
20 september 2004
Nieuwe directeuren bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
AIVD
Op 20 september treedt drs. Ing. W.M. (Wil) van Gemert bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) in dienst als directeur Democratische Rechtsorde. Hij zal worden belast met onder meer de bestrijding van terrorisme.
De heer Van Gemert (43) volgde een opleiding aan de Academie voor Verkeer, Vervoer en Planologie in Tilburg. Van 1984 tot 1988 studeerde hij aan de Nederlandse Politie Academie en in 1994 is hij aan de Vrije Universiteit afgestudeerd in Politieke en Sociaal Culturele Wetenschappen, studierichting Organisatie en Beleid.
Van Gemert vervulde vanaf 1988 diverse functies binnen het politieapparaat, waaronder die van plaatsvervangend chef bureau Fraude, teamleider Financieel-Economische Criminaliteit en hoofd Landelijk Rechercheteam. Zijn laatste functie was directeur Recherche KLPD.
In 2003 was Van Gemert als projectleider verantwoordelijk voor de bouw en realisatie van de Nationale Recherche.
Voorts is op 1 juli 2004 drs. J.W.C.H (Jan) Jansen als directeur Bedrijfsvoering bij de AIVD in dienst getreden.
De heer Jansen (47) studeerde aan de Hogeschool in Haarlem arbeidsmarktpolitiek en personeelsbeleid. In 1996 studeerde hij aan de Vrije Universiteit af in de studierichting management en organisatie in Amsterdam op het onderwerp ’ambtelijke integriteit in het openbaar bestuur’. Jansen heeft 25 jaar bij de Belastingdienst gewerkt in functies als hoofd Personeel en Organisatie en hoofd Bedrijfsvoering. Zijn laatste functie daar was hoofd Resourcemanagement bij het Centrum voor ICT.
Als directeur Bedrijfsvoering bij de AIVD is Jansen belast met de centrale voorzieningen van de AIVD op het gebied van personeel, automatisering, organisatie, financiën, veiligheid, kwaliteitsmanagement, registratie en archivering.
september 2004
Uit de ‘vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2005′, MEMORIE VAN TOELICHTING
BELEIDSARTIKEL 5: NATIONALE VEILIGHEID
Werkterrein 1: Bescherming van de democratische rechtsorde, staatsveiligheid en andere gewichtige belangen van de staat
Wat willen we bereiken?
– Het adequaat informeren van verantwoordelijken en belanghebbenden over (potentiële) bedreigingen van de democratische rechtsorde, de staatsveiligheid, of andere gewichtige belangen van de staat, teneinde hen in staat te stellen maatregelen te treffen om de gesignaleerde dreigingen tegen te gaan, alsmede het eventueel operationeel preventief optreden tegen deze bedreigingen, op de volgende aandachtsgebieden:
* Terrorisme;
* Gewelddadig activisme;
* Radicaliseringstendensen;
* Economisch en financieel onderzoek;
* Ongewenste bemoeienis van vreemde mogendheden;
* Contra-proliferatie van massavernietigingswapens;
* Internationale organisaties;
* Migratie.
Wat gaan we daarvoor doen?
– Terrorisme: het onderzoeken van personen en organisaties die op enigerlei wijze deelnemen aan terrorisme in of vanuit Nederland of dit ondersteunen; tevens vindt onderzoek plaats naar fenomenen die hiermee verband houden.
– Gewelddadig politiek activisme: het onderzoeken van politiek activistische personen en organisaties, die (mogelijk) gebruik maken van geweld om hun doelen te bereiken.
– Radicaliseringstendensen: het onderzoeken van radicaliseringsprocessen onder bevolkingsgroepen in Nederland, in het bijzonder binnen de moslimgemeenschap.
– Economisch en financieel onderzoek: het onderzoeken en zonodig verstoren van geldstromen van en naar terroristische en extremistische groeperingen.
– Ongewenste bemoeienis van vreemde
Werkterrein 5: Apparaat
Toelichting:
Voor terrorismebestrijding heeft de AIVD naar aanleiding van het Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid, uit 2001, meerjarig extra middelen toegewezen gekregen. Hiermee kon gedurende 2002 en 2003 een intensivering van de inzet worden gefinancierd. De intensievere inzet werd vooral benut voor meer target gericht onderzoek.
Tegelijkertijd was sprake van een meer dan evenredige toename van de kosten voor personeel en materieel, omdat hogere kwaliteitseisen gesteld werden aan nieuwe medewerkers en aan de techniek van informatisering en operationele ondersteuning. De benodigde inzet op andere aandachtsgebieden van de dienst dan het islamitisch terrorisme kwam onder druk te staan. In 2004 is een verdere intensivering op terrorismebestrijding noodzakelijk gebleken. Daartoe is scherp geprioriteerd op de diverse taken van de dienst.
Voor 2005 en verder zijn opnieuw meerjarig extra middelen toegewezen. Deze zullen vooral worden benut om de targetgerichte activiteiten – ook in de nationale en internationale samenwerking – verder uit te bouwen en onderzoek naar aan terrorisme gerelateerde fenomenen te borgen.
Voor een inlichtingen- of veiligheidsdienst is voorts het op peil houden van specifieke vaardigheden en kennis van medewerkers van eminent belang. De komende 10 jaar zullen veel ervaren medewerkers de dienst verlaten, wat noopt tot extra investeren in kennisoverdracht. Van vergelijkbaar belang is dat gebruikte (inlichtingen-)methoden en technieken state of the art zijn en dat het internationaal netwerk van inlichtingen- en veiligheidsdiensten ten volle wordt benut. Het is noodzakelijk in dit verband geld vrij te krijgen voor lange termijn investeringen, met name in techniek en interne informatiehuishouding en in internationale presentie (o.m. liaisons). Aan de commissie Bestuurlijke Evaluatie (cie. Havermans) is gevraagd in het najaar van 2004 te adviseren over de toerusting van de AIVD om op middellange termijn zo optimaal mogelijk te kunnen presteren.
<< oudere artikelen nieuwere artikelen >>