• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Verenigde politie van Europa

    Landelijke Informatie Coördinatie over activisme-extremisme
    Over de komst van een Europese politie, het uitwisselen van gegevens over buiten parlementaire actievoerders, een leugenachtige overheid en een politicus die alleen maar voor zijn eigen vrijheid van meningsuiting opkomt.

    Donderdag 12 februari 2009 was een gedenkwaardige dag. Groot-Brittannië weigerde het Tweede Kamerlid dhr. Wilders de toegang tot haar grondgebied. Een vliegtuig vol journalisten en fotografen vergezellen dhr. Wilders op weg naar Heathrow. Zijn verblijf op Britse bodem was van korte duur. Dhr. Wilders was van tevoren gewaarschuwd. De Britse overheid had aangegeven hem de toegang te weigeren. Een media moment is nooit weg en de voltallige Nederlandse journalistiek sukkelt toch wel achter de parlementaire blondine aan. In de brief aan dhr. Wilders schrijft de minister van Binnenlandse Zaken van Groot-Brittannië: “The Secretary of State is of the view that your presence in the UK would pose a genuine, present and sufficiently serious threat to one of the fundamental interests of society. The Secretary of State is satisfied that your statements about Muslims and their beliefs, as expressed in your film Fitna and elsewhere, would threaten community harmony and therefore public security in the UK.” Het Tweede Kamerlid krijgt dezelfde behandeling als radicale imams in het Verenigd Koninkrijk, een behandeling die deze geestelijken ook in Nederland te beurt valt. Volgens dhr. Wilders wordt zijn vrijheid van meningsuiting belemmerd en is hij de grote pleitbezorger van dit recht, iets dat een groot deel van het electoraat lijkt te beamen. Radicale meningen mogen niet worden gesmoord.

    Over het tegenhouden aan de Duitse grens op 4 juni 2007 van drie jonge vrouwen op weg naar de G8 top in Heiligendamm heeft dhr. Wilders, het electoraat van de PVV en de Nederlandse media zich nog niet uitgelaten. Andere meningen dan van dhr. Wilders mogen blijkbaar wel worden tegengehouden zelfs op grond van duidelijke stigmatisering. ‘’Nach Erkenntnissen des deutschen Kontaktbeambten in den Niederlanden is Frau … den Linken Spektrum nahestehend. Demnach ist im Rahmen des G8-Gipfels damit zu rechnen, dass Frau … an unfriedlichen Aktionen teilnehmen wird,” luidde de tekst van de Einreiseverweigerung. Volgens de Duitse overheid sympathiseerden de vrouwen met linkse groeperingen en vormden ze een gevaar voor de openbare orde. ‘An unfriedlichen Aktionen teilnehmen’ en ‘your presence in the UK would pose a genuine, present and sufficiently serious threat’ zijn beide een gevaar voor de openbare orde. Wilders weigering was echter reclame voor zijn partij, maar de weigering van de vrouwen was een daadwerkelijke schending van hun recht op vrijheid van meningsuiting.

    In het artikel ‘U bent tegen dus u bent verdacht’ uit de observant 52 wordt het verhaal van de drie vrouwen beschreven. Aan het artikel is de lijst van arrestanten van een fietsdemonstratie van 5 mei 2007 en het originele inreisverbod van de Duitsers toegevoegd. De lijst is door de Nederlandse politie aan de Duitse autoriteiten overhandigd. Sinds 20 januari 2009 zijn er nieuwe gegevens over de informatie uitwisseling boven tafel gekomen. De Minister heeft op nieuwe Kamervragen geantwoord en een mutatie en een excel bestand van Nederlandse activisten geeft aan hoe ver de informatie uitwisseling tussen Nederland en Duitsland al is.

    Verstrekken aan het Bundeskriminalamt

    De Kamerleden Azough van Groenlinks en de Wit van de SP stelden de Minister van Binnenlandse Zaken tot drie maal vragen over de informatie uitwisseling met Duitsland en een fiets demonstratie in Utrecht. De minister antwoordde op deze vragen op 7 september 2007, 14 april 2009 en 29 april 2009. In 2007 antwoordt de Minister nog dat de “politie Utrecht heeft verklaard geen persoonsgegevens van de aangehouden demonstranten te hebben doorgegeven aan de Duitse autoriteiten.” Tevens schrijft zij aan het parlement dat zij “geen informatie heeft waaruit blijkt dat een aantal van de aangehouden demonstranten is tegengehouden door de Duitse douane.” Geen informatie uitwisseling en niemand tegengehouden, demonstranten hebben hun recht kunnen uitoefenen.

    De drie vrouwen zijn echter tegengehouden en niet alleen zij, meerdere demonstranten konden hun recht op vrijheid van meningsuiting niet uitoefenen. Anderhalf jaar later antwoord de minister op nieuwe vragen van de twee Kamerleden. Het antwoord luidt opnieuw dat de “KLPD (Korps landelijke politiediensten red.) niet beschikt over uit politiële bronnen verkregen informatie dat er Nederlanders aan de grens met Duitsland zijn tegengehouden.” In een rapport van het NIK, Nationaal Informatie Knooppunt, van 7 juni 2007 staat het toch duidelijk vermeld: “Zeven andere personen waren eerder die dag bij dezelfde grensovergang geweigerd.” Op 14 april ontkent de minister opnieuw dat de lijst van demonstranten is overhandigd aan de Duitse autoriteiten. “Er zijn echter wel persoonsgegevens verstrekt op verzoek van de Duitse autoriteiten,” schrijft zij in de antwoorden.

    De minister zegt in haar antwoorden dat er een Duitse liaison officier (verbindingsofficier) op de meldkamer van het KLPD te Driebergen was gestationeerd. Duitsland had tijdelijk het Verdrag van Schengen opgeschort en grenscontroles ingevoerd. De Duitse agent in Driebergen was slechts om de controles vlot te laten verlopen. ZO “konden personen die naar de mening van de Duitse politie daarvoor in aanmerking kwamen, al in de omgeving van de grens aan een snelle eerste controle worden onderworpen,” schrijft de minister op 14 april 2009. Naast de Duitse verbindingsofficier in Driebergen, was er ook op het Bundeskriminalamt te Meckenheim in Duitsland, een Nederlandse verbindingsambtenaar aanwezig. Volgens de minister “zijn aan de hand van politiesystemen voorkomende feiten beantwoord, waarbij in een enkel geval is aangegeven dat de persoon in kwestie tijdens een demonstratie te Utrecht was aangehouden.”

    De drie vrouwen arriveren aan de Nederlands Duitse grens. Een Duitse grenswacht belde met de Nederlandse politieagent in Meckenheim, Duitsland. Deze belde met Driebergen waar zijn collega van de Duitse politie zat. In het antwoord van de minister staat dat deze “toen telefonisch door eerdergenoemde Duitse verbindingsofficier zijn nagetrokken.” Dit zou inhouden dat de Duitse agent informatie uit bestanden van de Nederlandse politie direct kan inzien. Zo kan hij aan de namen van verdachten, die bij een demonstratie zijn gearresteerd op grond van een verkeersovertreding, komen. De minister zegt echter niet alleen dat de Duitse agent de informatie heeft nagetrokken, maar ook de vraag “heeft doorgespeeld aan een in de meldkamer werkzame functionaris van het KLPD.” In de antwoorden van 14 april 2009 staat de zin: “Deze heeft ten aanzien van de personen een zeer globale aanduiding gegeven van de op naam van die personen bestaande antecedenten.” ‘Deze’ kan zowel slaan op de Duitse agent als de medewerker van de KLPD in de meldkamer. In de herziene antwoorden van 28 april 2009 doet de minister een poging de rol van de Duitse officier te minimaliseren. ‘Deze’ is volgens de minister nu alleen nog maar de functionaris van de KLPD.

    De minister heeft op 28 april 2009 een herziene beantwoording van de vragen aan de Kamer gestuurd. Opvallend verschil is nu dat volgens de minister “op 9 mei 2007 door de Duitse autoriteiten is verzocht om gegevens ter beschikking te willen stellen van personen met de Duitse nationaliteit die betrokken waren bij de demonstratie te Utrecht.” De Duitse autoriteiten waren geïnteresseerd in de demonstranten uit Utrecht, maar volgens de antwoorden van mw. Ter Horst alleen de Duitse deelnemers. Vervolgens besluit het NIK, onderdeel van de KLPD, om naar aanleiding van “verschillende algemene en specifieke verzoeken van de Duitse autoriteiten … de gegevens van alle personen die waren aangehouden bij de demonstratie te Utrecht aan het Bundeskriminalamt te Meckenheim te verstrekken.”

    De lijst van arrestanten is dus door de Nederlandse politie, lees de KLPD, aan de Duitse autoriteiten verstrekt. Niet de Utrechtse politie heeft de stukken aan de Duitsers gegeven, maar de KLPD. En dat is gek. Naar aanleiding van een wobverzoek van 19 december 2007 schrijft Korpschef P.J. van Zunderd dat er bij de KLPD geen documenten aanwezig zijn. In een brief van 13 maart 2008 schrijft de Korpschef van de regiopolitie Utrecht dat “een complete lijst van de namen, adressen, geboortedata en –plaatsen en de nationaliteit van de aangehoudenen (althans voor zover zij deze hebben opgegeven) in het BPS (bedrijfsprocessensysteem red.) is opgeslagen. Deze lijst, die ook is toegezonden aan de Duitse autoriteiten, kan ik u niet verstrekken.” De lijst uit het BPS is aan de Duitsers gegeven. Volgens de minister door de KLPD, die tot op heden dit ontkent heeft. Zelfs dhr. Blom, senior beleidsmedewerker van de Concerndienst Beleidsondersteuning & Controle van de KLPD, die samen met een collega op 8 april 2009 Buro Jansen & Janssen bezocht voor een gesprek over een viertal wobverzoeken, bijbehorende bezwaren en klachten over termijnoverschrijdingen, verzekerde dat zelfs na uitvoerig onderzoek binnen de diverse afdelingen van de KLPD er geen informatie boven tafel was gekomen over zowel de aanwezigheid van een Duitse verbindingsofficier als het uitwisselen van een lijst van arrestanten met de Duitse autoriteiten. Volgens Blom heeft de informatie uitwisseling vanuit de politie Utrecht plaatsgevonden. De lijst van arrestanten is door dat korps aan de Duitsers doorgeleid, zegt van der Blom in het gesprek met Buro Jansen & Janssen.

    De minister is er blijkbaar van doordrongen dat hier de rechten van burgers op een grove wijze zijn geschonden. Drie jonge vrouwen zijn tegengehouden aan de Duitse grens omdat ze voor een verkeersovertreding bij een demonstratie zijn aangehouden en om die reden zijn ingedeeld bij het zogenaamde zwarte blok, “den Linken Spektrum nahestehend” en “… an unfriedlichen Aktionen teilnehmen wird.” Hebben de Duitsers “den Linken Spektrum” verzonnen of is ze dat door de Nederlanders ingefluisterd?
    De minister antwoordt zowel op 14 als op 28 april 2009 dat de lijst met persoonsgegevens van verdachten van een verkeersovertreding in Utrecht door de Utrechtse politie aan de KLPD is doorgegeven. Dit heeft plaatsgevonden “in het kader van de Landelijke Informatie Coördinatie over activisme-extremisme.” De persoonsgegevens van “aangehouden personen bij een demonstratie met een antiglobalistisch en een antimilitaristisch karakter te Utrecht op 5 mei 2007, is verstrekt aan het Nationaal Informatie Knooppunt (NIK) van de dienst IPOL van het KLPD,” schrijft de minister. “Landelijke Informatie Coördinatie over activisme-extremisme” bij “Nationaal Informatie Knooppunt (NIK)” klinkt als een database van activisme-extremisme, een databank van politieke activisten wel te verstaan. De Nederlandse politie verzamelt de namen en persoonsgegevens van politieke activisten, waarschijnlijk van zowel linkse als rechtse signatuur en deze belanden in een database. Ook al is het de eerste keer dat je gaat demonstreren en je voor een verkeersovertreding wordt aangehouden belandt je in deze databank. Dit is de kaartenbak waar de Duitse verbindingsofficier bij de KLPD, de politieagent in de meldkamer en de Nederlandse verbindingsofficier in Meckenheim, in hebben zitten snuffelen. Volgens de minister is niet vast te stellen dat de informatie uit de “Landelijke Informatie Coördinatie over activisme-extremisme” en de complete lijst met persoonsgegevens van arrestanten van een demonstratie de reden is geweest om “aan hen (demonstranten red.) de toegang tot Duits grondgebied” te weigeren. Uit de antwoorden spreekt ook niet de behoefte de gang van zaken te onderzoeken. Het zijn toch maar activisten-extremisten lijkt de teneur en over ‘de hooligans van de actievoerders’ zoals haar partijgenoot Diederik Samson ze placht te noemen, mag elke informatie worden uitgewisseld.

    Verdrag van Enschede, Senningen, Prüm

    Het uitwisselen van politionele en justitiële informatie vindt plaats op basis van verdragen die Nederland met andere landen heeft gesloten. Deze verdragen vind hun oorsprong in de roep om meer samenwerking in het kader van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit en de illegale migratie. Sinds 1989 staan deze onderwerpen hoog op de politieke agenda en zijn het speerpunten van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ raad) van de Europese Unie. In het kader van de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit en illegale migratie intensiveren politie en justitie in Europa de samenwerking. Dit gebeurt door het opzetten van Europese instituties zoals Europol en Eurojust, door gezamenlijke databases zoals het Schengen Informatie Systeem en Eurodac, door gezamenlijke politie teams (Joint Investigation Teams) en door het Europees Arrestatie Bevel. Sommige landen waaronder Nederland gaat deze samenwerking niet snel genoeg. Zij sluiten bilaterale en multilaterale verdragen om meer samenwerking te organiseren. Nederland heeft samen met België en Luxemburg het Verdrag van Senningen in 2004 gesloten. Met Duitsland is het Verdrag van Enschede in 2005 overeengekomen. En aan het Verdrag van Prüm doen niet alleen Duitsland, België en Luxemburg mee, maar ook Spanje, Frankrijk en Oostenrijk. De verdragen vertonen veel gelijkenis. Ze regelen zowel de fysieke samenwerking van politieagenten zoals achtervolgingen over de grens, arrestatie en verbindingsofficieren als informatie uitwisseling.

    Volgens de minister is het overhandigen van de lijst met arrestanten van een fietsdemonstratie in Utrecht en het doorbellen of mailen van “een zeer globale aanduiding van de op naam van die personen bestaande antecedenten” van de Nederlandse politie aan de Duitse autoriteiten in overeenstemming met het verdrag van Enschede en het Verdrag van Prüm. In haar antwoord van 14 april spreekt zij nog alleen over artikel 20 van het Verdrag van Enschede. De antwoorden van veertien dagen later halen zowel artikel 20 van het Verdrag van Enschede aan als artikel 14 van het Verdrag van Prüm. In de herziene antwoorden van 28 april 2009 is de zin dat “de gegevens … in overeenstemming met het nationale recht, in casu de Wet politiegegevens, zijn verstrekt,” niet meer opgenomen. Of dit impliceert dat de gegevens volgens de nationale wetgeving niet hadden mogen worden gedeeld met de Duitsers is onduidelijk.

    Het Verdrag van Enschede is opgesteld om de samenwerking van Nederland en Duitsland te intensiveren “ter handhaving van de openbare orde en veiligheid alsmede in het kader van de voorkoming en opsporing van strafbare feiten te versterken.” Informatie uitwisseling speelt bij deze samenwerking een grote rol. De landen spreken af elkaar “rechtstreeks op de hoogte te stellen van voor de autoriteiten relevante ophanden zijnde gebeurtenissen en acties, met dien verstande dat de informatie geen persoonsgegevens bevat,” zo is in artikel 4 van het Verdrag geregeld. Geen persoonsgegevens? Hoe zit dat dan met die volledige lijst met namen, geboortedata, geboorteplaats, en andere persoonlijke gegevens? Waarom is de lijst dan voor de G8 top in Heiligendamm aan de Duitsers gegeven. Volgens de minister is bij de lijst gemeld dat het “for police use only” was, maar dat klinkt als een erg overbodige zinsnede. De verstrekking kan niet hebben plaatsgevonden op basis van artikel 7 of 15 van het Verdrag van Enschede. Er zou dan sprake moeten zijn van een strafbaar feit. De drie vrouwen waren onderweg om te gaan demonstreren, een democratisch recht. Er was nog niets gebeurd.

    Artikel 19 en 20 van het Verdrag regelen de samenwerking “ter handhaving van de openbare orde en veiligheid of ter voorkoming van strafbare feiten.” In artikel 19 gaat het over het gezamenlijk optreden. Een Nederlandse verbindingsofficier in Meckenheim en een Duitser in Driebergen die beiden de “Landelijke Informatie Coördinatie over activisme-extremisme” kunnen raadplegen. De Duitse agent mag “slechts onder bevel van ambtenaren (uit Nederland red.) … en doorgaans slechts in hun aanwezigheid optreden” (artikel 6 Verdrag van Enschede). De Nederlandse staat is uiteindelijk verantwoordelijk voor het optreden van de Duitse verbindingsofficier. De officier kan en mag niet in de Nederlandse databanken snuffelen. De suggestie, in de antwoorden van de minister van 14 april 2009, dat de Duitse verbindingsofficier zelf de antecedenten van de arrestanten van de fietsdemonstratie heeft nagetrokken, is een overtreding van het Verdrag van Enschede. Deze suggestie is logischerwijs door de minister uit de antwoorden van 28 april gehaald, maar de rol van de Duitse verbindingsofficier wordt er niet duidelijker op. Volgens dhr. van der Blom van de KLPD was er in het geheel geen Duitse verbindingsofficier aanwezig.

    De minster beroept zich bij de gegevens uitwisseling op artikel 20 van het Verdrag van Enschede. Dat artikel bepaalt dat de landen “… ook zonder verzoek informatie inclusief persoonsgegevens verstrekken, voor zover er aanwijzingen zijn dat het voor de ontvanger nodig is deze informatie te kennen voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid of ter voorkoming van strafbare feiten.” Uit de antwoorden van de minster valt op te maken dat de Duitse autoriteiten meerder keren hebben verzocht om die lijst van arrestanten. “Verschillende algemene en specifieke verzoeken van de Duitse autoriteiten” hebben ertoe geleid dat het NIK de lijst van arrestanten op de fax heeft gelegd. Welke aanwijzingen waren er dan dat mensen de openbare orde gingen verstoren of welke strafbare feiten gingen plegen? En welke personen van die lijst ging die orde verstoren en die strafbare feiten plegen? Heeft het NIK van al die personen van de demonstratie in Utrecht uit de database van het “Landelijke Informatie Coördinatie over activisme-extremisme” de antecedenten opgediept?

    Omdat de lijst in zijn geheel aan de Duitse autoriteiten is verstrekt, moet er vanuit gegaan worden dat al die 96 arrestanten antecedenten hadden die wezen naar deelname aan “an unfriedlichen Aktionen” zoals de Duitse grenswachten dat in hun inreisverbod zo mooi formuleerden. Dit kan alleen betekenen dat naast de lijst met arrestanten nog een partij gegevens bij elkaar is gesprokkeld om de uitwisseling van de lijst te verantwoorden. Het moet dan gaan om gegevens van 96 mensen over hun deelname aan demonstraties en acties in Nederland en ander landen van de Europese Unie. Bij iedere deelnemer van de lijst is de inschatting gemaakt dat die persoon een gevaar vormt voor de openbare orde of strafbare feiten gaat plegen in Duitsland. En dat is nu gek. De drie vrouwen hadden nog geen lange lijst van arrestaties op hun naam. De fietsdemonstratie was hun eerste aanraking met de wijze waarop de vrijheid van meningsuiting door de Nederlandse politie wordt ‘beschermd’, hun eerste arrestatie en de Einreiseverweigerung voor Duitsland was de tweede. Demonstreren in Nederland en een poging doen om te demonstreren tegen de G8 in Duitsland is dat dan een aanleiding om de toegang tot dat land te ontzeggen? Of vond het NIK en blijkbaar ook de minister dat overtredingen van verkeersregels voldoende redenen zijn om persoongegevens in de Europese Unie uit te wisselen?

    Artikel 20 van het Verdrag van Enschede kan niet als juridische basis dienen. De minister van Binnenlandse Zaken mw. Ter Horst realiseerde zich dit blijkbaar en voegde in haar antwoord van 28 april 2009 artikel 14 van het Verdrag van Prüm aan de juridische basis toe. Artikel 14 gaat over de verstrekking van persoonsgegevens. Deze gegevens worden zowel op verzoek als op eigen initiatief uitgewisseld. Het gaat opnieuw om gegevens “ter voorkoming van strafbare feiten en ter handhaving van de openbare orde en veiligheid.” Aan dit artikel is echter iets toegevoegd waardoor het een politieke dimensie krijgt. Naast voetbalwedstrijden schrijven de regeringen van beide landen dat “in samenhang met grootschalige evenementen met een grensoverschrijdende dimensie, in het bijzonder … bijeenkomsten van de Europese Raad” deze informatie mag worden uitgewisseld. Demonstraties zijn per definitie een verstoring van de openbare orde, maar is het dan logisch dat persoonsgegevens van demonstranten tussen politiediensten in de Europese Unie worden uitgewisseld? Dat klinkt naar politieke politie en als die lijst van 96 arrestanten aan de Duitse autoriteiten is overhandigd dan is dat alleen maar te interpreteren als informatie uitwisseling van politieke tegenstanders van Duits of Europees beleid. Dat is zeker het geval aangezien drie van de 96 arrestanten in het geheel geen strafblad in het kader van de verstoring van de openbare orde hadden, hooguit een verdenking op basis van een verkeersovertreding. Daar waar het Verdrag van Enschede nog spreekt van aanwijzingen, noemt artikel 14 van Prüm dat “onherroepelijke veroordelingen of andere feiten het vermoeden rechtvaardigen dat de desbetreffende personen tijdens het evenement strafbare feiten zullen begaan of dat zij een gevaar voor de openbare orde en veiligheid vormen.” Welke “andere feiten” worden hier bedoeld?

    In de antwoorden van de minister van 28 april 2009 is de zin dat de gegevens “in overeenstemming met het nationale recht, in casu de Wet politiegegevens, zijn verstrekt,” niet meer opgenomen. De Wet politiegegevens kent een artikel verstrekking aan inlichtingendiensten en buitenlandse opsporingsinstanties. Dit artikel 17 van de wet spreekt slechts over de uitwisseling van gegevens in zoverre dit “noodzakelijk is voor de goede uitvoering van de politietaak in Nederland of de politietaak in het desbetreffende land.” Het artikel vermeldt nog wel dat de gegevens alleen mogen worden verstrekt als ze op een juiste wijze worden gebruikt en de persoonlijke levenssfeer is beschermd. “Een juist gebruik van de verstrekte gegevens” klinkt vrijblijvend. De Duitse politie kan zeggen dat het tegenhouden van de drie vrouwen op basis van de lijst van 96 arrestanten noodzakelijk was ter voorkoming van een verstoring van de openbare orde. Er waren namelijk aanwijzingen, de verkeersovertredingen. De persoonlijke levenssfeer is misschien niet beschermd, maar de informatie is op juiste wijze ingezet.

    In het Besluit politiegegevens is de verstrekking van gegevens aan het buitenland nader geformuleerd. Artikelen gaan over de uitwisseling met Europol, over de verstrekking aan buitenlandse politiefunctionarissen die deelnemen aan een gemeenschappelijk onderzoeksteam, over het verstrekken van gegevens aan Europese databanken van bijvoorbeeld vingerafdrukken en over de uitwisseling van informatie in het kader van strafrechtelijke handhaving. Het eerste artikel van paragraaf 5 stelt dat informatie kan worden uitgewisseld “voor zover dit noodzakelijk is voor de goede uitvoering van de politietaak.” Bij die uitwisseling in het kader van de politietaak mogen gegevens worden verstrekt ter “voorkoming van een ernstig gevaar voor de openbare orde.” En die uitwisseling vindt plaats “door tussenkomst van het Korps landelijke politiediensten (KLPD).” En als de KLPD dat niet doet dan gebeurd die uitwisseling op basis van afspraken die “zijn goedgekeurd door onze Minister van Justitie of onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.”

    Was er sprake van een “ernstig gevaar” voor de openbare orde toen de drie vrouwen de grens tussen Nederland en Duitsland wilden passeren. Aanwijzingen en andere feiten zijn niet in de omschrijving opgenomen, maar een “ernstig gevaar” moet ergens op gebaseerd zijn op aanwijzingen of andere feiten. Als er informatie is dat die drie vrouwen een gevaar vormen voor de openbare orde wordt die informatie of door de KLPD aan de Duitsers geleverd of door de regiopolitie Utrecht met medeweten van de Minister. Zijn verkeersovertredingen bij een fietsdemonstratie een ‘ernstig gevaar’ voor de openbare orde en rechtvaardigen ze daarom de verstrekking van gegevens aan de Duitsers?

    Daar waar het Verdrag van Enschede en van Prüm nog spreken van een gevaar voor de openbare orde en er aanwijzingen en/of vermoedens moeten zijn, spreekt het Besluit politiegegevens alleen over een ernstig gevaar. Over de drie vrouwen was geen informatie voorhanden die op een ernstig gevaar duiden voor zover deze door de overheid openbaar is gemaakt. Als er geen “ernstig gevaar” was voor de openbare orde, dan mocht de informatie niet worden uitgewisseld, zeker niet als daar artikel 5 van de Wet politiegegevens aan toe wordt gevoegd. “De verwerking van politiegegevens betreffende iemands … , politieke gezindheid, … vindt slechts plaats in aanvulling op de verwerking van andere politiegegevens,” zegt het artikel. Het zijn extraatjes in je politie dossier, want het heeft betrekking op gevoelige gegevens. Deze informatie is wel verstrekt aan de Duitse autoriteiten. Deze zeggen over de vrouwen dat zij met “den Linken Spektrum” sympathiseren. Hun politieke gezindheid is ook uitgewisseld door de KLPD of de regio politie Utrecht met medeweten van de Minister.

    Gevoelige gegevens zoals politieke gezindheid worden slechts verstrekt als dit bij “een juiste beantwoording van een door een buitenlandse politieautoriteit gestelde vraag onvermijdelijk is” (artikel 5.1 lid 5 Besluit politiegegevens). De Duitse autoriteiten vroegen om de Duitse deelnemers aan de fietsdemonstratie, niet om de gehele lijst. Het NIK heeft het verstrekken van de gehele arrestanten lijst als “juiste beantwoording van de gestelde vraag” gezien. Is bij die verstrekking ook de politieke gezindheid van de arrestanten meegeleverd?

    Er is geen juridische basis voor de verstrekking van een lijst met gearresteerde demonstranten omdat er geen specifieke aanwijzing of andere feiten bestond voor het in gevaar brengen of ernstig in gevaar brengen van de openbare orde anders dan een verkeersovertreding bij die demonstratie en een eventuele vermelding in de database activisme-extremisme. Het Verdrag van Enschede en Prüm bieden geen juridische basis voor de uitwisseling van de gegevens en de Wet Politiegegevens staat op gespannen voet met de verstrekking, helemaal nu er sprake is van uitwisseling van gegevens over de politieke gezindheid van de drie vrouwen.

    Is er dan geen controle en toezicht op die uitwisseling, want als het bij de G8 in Heiligendamm in Duitsland is gebeurd dan is het ook bij de NAVO top in Straatsburg en de G20 in London in 2009 en elke willekeurige andere politieke bijeenkomst in de Europese Unie gebeurd. Ook het Wereldkampioenschap voetbal in Duitsland in 2006 en het EK voetbal in Zwitserland en Oostenrijk in 2008 zullen op de lijst staan. Hoe zien die databanken eruit? Zijn dat databases vol namen van mannen en vrouwen die ooit misschien voor iets onbenulligs, een verkeersovertreding, in aanraking zijn geweest met de politie en nu voor altijd door het “Landelijke Informatie Coördinatie over activisme-extremisme” worden gevolgd?

    De woorden rechtsbescherming en rechtsbijstand komen in de Verdragen niet voor. In het Verdrag van Enschede komt zelfs het woord controle alleen voor in de betekenis van controles aan de grens en gecontroleerde doorvoer zoals bij de IRT affaire uit de jaren negentig. Artikel 37 spreekt wel van een controle van het verdrag, maar alleen of er behoefte is aan “aanvullingen of actualiseringen.” Voor de bescherming van de persoonsgegevens wordt verwezen naar de Schengen Uitvoeringsovereenkomst (SUO). In het verdrag van Prüm worden wel de toezichthoudende autoriteiten genoemd, maar alleen daar waar gesproken wordt over de ambtenaren die in de Europese databanken mogen rondsnuffelen. Over de niet geautomatiseerde verstrekkingen, een lijst van arrestanten van een demonstratie, moet de overheid de volgende gegevens vastleggen: “de aanleiding van de verstrekking; de verstrekte gegevens; de datum van de verstrekking; en de aanduiding of het kenmerk van de bevragende instantie en de instantie die het bestand beheert” (artikel 39 van het Verdrag van Prüm). Toch opmerkelijk dat de minster van Binnenlandse Zaken er bijna twee jaar over heeft gedaan om uit te vinden wat er nu gebeurd is. En dan nog zijn er heel veel vragen onbeantwoord. Wordt die uitwisseling van informatie onder Enschede of Prüm misschien in het geheel niet vastgelegd? Het is zelfs zo dat Prüm voorschrijft dat het Duitse college van persoonsbescherming een afschrift van de gegevens moet krijgen voor “de controle van de gegevensbescherming en het waarborgen van de dataveiligheid.”

    De Duitse Federal Commissioner for Data Protection and Freedom of Information antwoordt op 15 mei 2009 dat hij geen protocol met betrekking tot de uitwisseling van data in het kader van de G8 top in Heiligendamm heeft ontvangen. Het Duitse college bescherming persoonsgegevens zegt dat zij een beperkt zicht heeft op de bilaterale uitwisseling van gegevens. “Het CBP toezicht houdt op de Wet bescherming persoonsgegevens en de Wet politiegegevens. De uitwisseling van informatie door politie en justitie diensten in de Europese Unie, is één van de verwerkingen,” antwoordt het CBP (College Bescherming Persoonsgegevens). Hoe die controle eruit ziet, of er over wordt gerapporteerd en of opsporingsdiensten en justitie de aanbevelingen van het CBP ter harte nemen is onduidelijk.

    Wordt de controle en het toezicht op de uitwisseling overgelaten aan de diensten zelf? De minister antwoordt in september 2007 dat de regiopolitie Utrecht geen persoonsgegevens heeft doorgegeven aan de Duitsers. Op 14 april 2009 zegt de minister plots dat de Utrechtse politie de gegevens aan de KLPD heeft gegeven zoals de Wet Politiegegevens voorschrijft. In de antwoorden van 14 april 2009 van de minister heeft de KLPD echter geen lijst aan de Duitse autoriteiten doorgefaxt. Twee weken later is dat volgens de minister wel gebeurd. Op grond van welke aanwijzingen, andere feiten of “ernstige gevaren” wordt niet aangegeven en is in de stukken niet terug te vinden. En wie houdt er toezicht op die gegevens uitwisseling voor de ‘politietaak’? De Duitse toezichthouder schrijft dat ze wel beschikt over de bevoegdheid om de uitwisseling te controleren, maar geeft niet aan of dat ook gebeurd. Het Nederlandse CBP is ook niet al te duidelijk over haar concrete activiteiten in het kader van bilaterale en multilaterale verdragen. De European Data Protection Supervisor (EDPS), de Europese tegenhanger van het CBP, houdt zich bezig met Europese databanken zoals het Schengen Informatie Systeem (SIS) en Eurodac. Bilaterale en multilaterale politie en justitie samenwerking valt niet binnen haar mandaat is het antwoord van een medewerkster.

    Europese staten sluiten het liefst vergaande verdragen over bilaterale en multilaterale politie en justitie samenwerking. Niemand kijkt mee. De nationale toezichthouders hebben het te druk met nationale aangelegenheden, de Europese met typisch Europese databanken. De bilaterale en multilaterale samenwerking opereert in het juridische vacuüm van de Europese Unie.

    Verenigde politie van Europa

    In het eerder genoemde artikel ‘U bent tegen dus u bent verdacht’ uit de observant 52 wordt ook beschreven hoeveel kennis de politie heeft van de politieke activiteiten tegen de G8. Zowel de demonstraties in Nederland als de aanwezigheid van Nederlandse demonstranten in Duitsland worden gerapporteerd. In de NIK rapportage van 7 juni 2007 wordt de aanwezigheid van Nederlanders in Schwerein, Duitsland, gemeld. “Op zondag 3 juni is tijdens een verboden demonstratie van extreem rechts in Schwerein waarbij de NPD verboden werd te demonstreren een confrontatie ontstaan met het linkse AFA die een tegendemonstratie hield. Hierop zijn spontaan rellen ontstaan waarbij personen zijn aangehouden. Onder de arrestanten bevonden zich 9 Nederlanders. Vier andere Nederlanders zijn geïdentificeerd.”

    De Nederlandse politie verstrekt gegevens over demonstranten die in aantocht zijn aan de Duitse autoriteiten. Nederlandse politiefunctionarissen lopen mee met hun Duitse collega’s bij demonstraties om landgenoten die demonstreren ‘waar te nemen’. Ook wordt de informatie die in Duitsland wordt ingezameld, teruggestuurd naar Nederland. Deze informatie wordt netjes verwerkt in een excel bestand onder de naam G8 deelnemers, alsof het om participanten van een workshop puniken ging. In het excel bestand zijn de voornamen, achternaam, geboortedatum, geboortejaar, geboorteplaats, geboorteland, geslacht, nationaliteit, adres, woonplaats en de activiteit waaraan de demonstrant heeft deelgenomen in Duitsland te vinden. In het excel bestand, sitrap 340, is in de laatste kolom te vinden dat een man uit Zeist die in 1974 is geboren gecontroleerd en aangehouden is tijdens de AFA demonstratie in Schwerin. Ook een vrouw van 29 jaar wiens echte naam bekend is bij de politie, is op 2 juni 2007 “waargenomen op open bronnen.” Open bronnen kan duiden op zowel radio, televisie als internet waaruit de politiefunctionarissen die deze gegevens bijhouden concluderen dat de persoon in kwestie, die nog nergens van verdacht wordt, zich in de omgeving van Heiligendamm bevond. Twee mannen, één uit Grou en één uit Leiden, zijn “gecontroleerd tijdens autocontrole Bundesneuland.” Ook in het excel bestand zijn zeven mensen, vier mannen en drie vrouwen, opgenomen die zijn tegengehouden bij de Duitse grens. Al die informatie van in totaal 70 ‘G8 deelnemers’ is bij de politie in Nederland teruggekomen. Er zijn twee sitraps of situatie rapporten, sitrap 340 G8 bijlage VIII G8 deelnemers en sitrap 342 bijlage III OOV activisme G8 deelnemers. In de rapporten gaat het niet alleen om mensen die aangehouden zijn, maar ook om “betrokkene” zoals uit de lijst is op te maken. Van de mensen die aangehouden zijn in Duitsland wordt op basis van het excel bestand netjes een mutatie opgemaakt in het persoonsdossier van de betrokkene. Mutatienummer 28086530 van 13 juni 2007 meldt dat B. C. uit Arnhem en P. C. uit Nijmegen zijn aangehouden bij de G8 top. “Op 7 juni 2007 zijn door de Duitse autoriteiten bij de G8 top in Duitsland 22 Nederlanders aangehouden waaronder de … C. oorspronkelijk afkomstig uit T. (Zeeland red.).” Bij bijzonderheden staat dat de beide personen op 2 juni 2007 “betrokkene/aangehouden bij tegendemonstratie door AFA” zijn geweest. In de mutatie is de geboorteplaats en geboortedatum van beide personen ook opgenomen. De mutatie noemt als bron sitrap 340 van 12 juni 2007.

    Twee jaar geleden op, 7 en 12 juni 2007, wist de minister al dat er mensen op 4 juni 2007 tegengehouden waren aan de Duitse grens in verband met het feit dat zij wilden gaan protesteren tegen de G8 top in Heiligendamm. Twee jaar geleden wist de minister al dat de lijst van arrestanten door de regiopolitie Utrecht of door de KLPD aan de Duitsers gegeven was. En twee jaar geleden wist de minister al dat die informatie is gebruikt om mensen te controleren en tegen te houden aan de grens. Twee jaar later beantwoordt de minister van Binnenlandse Zaken op basis van een ambtsbericht van de KLPD antwoorden over de onrechtmatige uitwisseling van gegevens met Duitsland. Twee jaar doet het ministerie van Binnenlandse Zaken erover om rekenschap te geven van het optreden van de Nederlandse politie in het kader van de G8 top. Twee jaar, zonder dat echt duidelijk wordt wat er gebeurd is. En dit terwijl het “Landelijke Informatie Coördinatie over activisme-extremisme” de informatie over die demonstranten bijhoudt, in kaart brengt, rapporteert en archiveert. G8 waar ging het eigenlijk over? Een stel wereldleiders die voor honderd miljoen bij elkaar komen in een vesting en tienduizenden mensen die daar tegen te hoop lopen omdat het totaal niet democratisch is. Protest heet dat, manifestatie, demonstratie, vrijheid van meningsuiting. Velen konden niet komen omdat zij aan de Duitse grens zijn tegengehouden. Niet alleen uit Nederland, maar ook uit Polen, Oostenrijk en andere landen. Zij werden aan de grens tegengehouden, verwerkt, gerapporteerd en vervolgens gearchiveerd. “Das Leben der Anderen” dat beeld roept het op, die mateloze drang om politieke activisten in kaart te brengen.

    In een evaluatie van de Raad van Hoofdcommissarissen naar aanleiding van de G8 top in Duitsland wordt deze zorg ook de plaatsvervangend Korpschef van de regiopolitie Brabant Noord voorzichtig uitgedrukt. In de evaluatie schrijft de korpschef dat in “ISTER melding wordt gemaakt van de betreffende G8.” Het betreffende korps stelt een wedervraag aan de Raad van Hoofdcommissarissen. Zijn de “te verwachten gewelddadige demonstraties te linken aan de terreur van ISTER. In de praktijk blijkt dat alle onderwerpen in de situatierapportage ISTER wordt gepompt.” ISTER is een code voor terrorisme en blijkbaar worden activiteiten van mensen tegen de G8 onder de code ISTER gearchiveerd. Dit is in de lijn met het crisisoverleg en de wijze waarop de overheid politiek activisten in de gaten houdt, maar het is verontrustend. De korpschef lijkt daar ook zijn bedenkingen bij te hebben. “Maak in dit soort situaties een afzonderlijk inwinplan met of zonder strategie, maar scheidt in elk geval olifanten van muggen,” staat er in het antwoord op de eerste vraag van de evaluatie. De olifanten komen later nog terug als de korpschef antwoordt dat operationele informatie belangrijk is maar hij vindt dat “ de scheet van de olifant niet onder ISTER” moet worden gebracht.

    Een dag vol praatprogramma’s, nieuwsitems, fotoshoots, oneliners en media aandacht voor één parlementslid die het Verenigd Koninkrijk niet in mag omdat hij een bedreiging vormt voor de “community harmony and therefore public security in the UK,” een gevaar voor de openbare orde. Of twee jaar zonder media aandacht, zonder onderzoek en zonder rekenschap over de schending van de vrijheid van meningsuiting van demonstranten tegen de G8 door de Nederlandse overheid. Dat is vrijheid van meningsuiting anno nu.
    excel bestand van informatie die terug is gekomen
    mutaties uit Zeeland over aanhouding in Duitsland
    situatie rapporten van de politie
    evaluatie Raad van Hoofdcommissarissen Friesland
    evaluatie Raad van Hoofdcommissarissen N brabant