• Buro Jansen & Janssen is een onderzoeksburo dat politie, justitie, inlichtingendiensten, de overheid in Nederland en Europa kritisch volgt. Een grond-rechten kollektief dat al 30 jaar publiceert over uitbreiding van repressieve wetgeving, publiek-private samenwerking, bevoegdheden, overheids-optreden en andere staatsaangelegenheden.
    Buro Jansen & Janssen Postbus 10591, 1001EN Amsterdam, 020-6123202, 06-34339533, signal +31684065516, info@burojansen.nl (pgp)
    Steun Buro Jansen & Janssen. Word donateur, NL43 ASNB 0856 9868 52 of NL56 INGB 0000 6039 04 ten name van Stichting Res Publica, Postbus 11556, 1001 GN Amsterdam.
  • Publicaties

  • Migratie

  • Politieklachten

  • Bijlage V – 3.1 Inleiding

    3 OBSERVATIE

    3.1 Inleiding

    In het kader van onderzoek naar strafbare feiten is observatie
    een middel van informatievergaring. De term observatie dekt een
    grote lading. Onder observatie verstaat de commissie: Het gadeslaan
    van bepaalde personen, objecten en situaties ten einde informatie
    te verzamelen, al dan niet op de openbare weg of al dan niet in
    voor het publiek toegankelijke ruimten.

    De traditionele observatie – de volgerij – vormt slechts een
    beperkt onderdeel van dit hoofdstuk. Daarnaast wordt ingegaan op de
    telefoontap en inzage in computerbestanden, scannen van mobiele
    telefoons en semafoons, direct afluisteren (met behulp van
    technische middelen), gebruik van plaatsbepalingsapparatuur,
    fotograferen en maken van video-opnames, postvang, vuilnissnuffel
    en inkijkoperaties. Bij al deze methoden is een bepaalde mate van
    (al dan niet tijdelijke) geheimhouding vereist voor het welslagen
    van het gebruik.

    De heer Koekkoek:
    Wat vindt u nu het leuke aan het vak, het
    observeren?
    De heer Kloosterman:
    Dat is heterdaad constateren van bepaalde dingen, waardoor
    je een zaak kunt oplossen (…)en de ontbrekende schakel bent in
    het hele onderzoek.
    De heer Koekkoek:
    Ja. U ziet het gebeuren, maar u moet ervoor zorgen dat u
    niet gezien wordt.
    De heer Kloosterman:
    Ja, daar draait het om. Noot Bij observatie
    worden tevens technische hulpmiddelen gebruikt. Te denken valt wat
    de gewone volgerij betreft aan een verrekijker, een
    restlichtversterker of een nachtkijker. Het gebruik van dergelijke
    hulpmiddelen vergroot de observatiemogelijkheden. Veel van de
    andere hiervoor genoemde observatiemethoden hebben mede het doel om
    door de inzet van technische hulpmiddelen de aanwezigheid (ter
    plaatse) van een opsporingsambtenaar overbodig te maken. Dat is
    niet alleen van belang vanuit het oogpunt van het besparen van
    personeel en kosten; soms is er geen mogelijkheid voor een
    politiefunctionaris om fysieke waarnemingen te kunnen doen. Door
    observatie met gebruikmaking van technische hulpmiddelen kan voorts
    worden bereikt dat de observatie reproduceerbaar is. Een bandopname
    kan worden bewaard en is daarmee in beginsel voor meer personen
    toegankelijk. De technische observatiemethoden zijn soms
    opmerkelijk verstrkkend. Van elk van de voormelde specifieke
    observatiemethoden wordt de huidige juridische grondslag
    beschreven, de frequentie van het gebruik, de functionarissen die
    organisatorisch met de inzet zijn belast, de doelen en de
    effectiviteit van de inzet, de gevallen waarin tot inzet wordt
    besloten alsmede de duur en/of de eventuele vormvoorschriften
    waaronder de inzet kan plaatsvinden.
    De heer Kloosterman:
    Ja, je hebt onderzoeken waar wij vrij lang op zullen werken
    en je hebt onderzoeken die eenmalig zijn.
    De heer Koekkoek:
    Wat is de langste observatie die u ooit heeft gedaan
    op dezelfde zaak?
    De heer Kloosterman:
    Enkele jaren. U moet het niet zo zien dat wij ‘s ochtends
    vroeg opstaan en dan direct op die zaak gaan en dat wij dat twee
    jaar lang doen. (…) Enkele malen in de week wordt er gekeken wat
    hij doet. Meestal loopt daarnaast het traject van een tactische
    recherche die ons de informatie geeft dat de betrokkene dan en dan
    een ontmoeting heeft met die en die. Je kunt dan kijken of hij er
    inderdaad naar toe gaat en wie het andere contact is.

    Noot

    Observatie kan door allerlei politiediensten worden verricht. Wel
    zijn in het bijzonder de observatieteams (OT) en de secties
    technische ondersteuning (STO) met specifieke
    observatiewerkzaamheden belast (zie Bijlage Organisaties,
    hoofdstuk 5
    Ondersteunende diensten). Deze diensten
    werken doorgaans in nauwe samenwerking met, danwel onder
    verantwoordelijkheid van de criminele inlichtingendiensten (CID).
    In het rapport Opsporing gezocht betroffen enkele
    vraagpunten uitdrukkelijk de observatie. 4A Welk effect heeft de
    voortdurende technische ontwikkeling op de praktijk van de
    opsporingsmethoden? 4B Welke grenzen dient de wetgever te stellen
    aan het gebruik van observatiemiddelen? 4C Hoe maken
    opsporingsorganisaties in de praktijk gebruik van
    observatiemiddelen? Zijn daar in de tijd
    ontwikkelingen in te onderkennen? Welke inhoudelijke en procedurele
    voorwaarden hanteren opsporingsorganisaties feitelijk voor de inzet
    van observatiemiddelen?
    4D Vallen de thans gebruikte opsporingsmethoden binnen de grenzen
    van de wet? 4E In hoeverre worden buitenwettelijke
    observatiemiddelen gehanteerd door opsporingsorganisaties? 4F Welk
    effect heeft het verschijnsel contra-observatie op het gebruik van
    opsporingsmethoden en het functioneren van opsporingsorganisaties?

    In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de navolgende
    onderwerpen behandeld. In 3.2 wordt de methode nader gedefinieerd
    en in zijn verschijningsvormen omschreven. Paragraaf 3.3 behelst
    het juridische kader. Aan de grondrechtenproblematiek wordt
    afzonderlijk aandacht besteed. De vraag daarbij is of het gelet op
    de Grondwet en het Verdrag tot bescherming van de rechten van de
    mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) noodzakelijk is voor (nog
    niet geregelde) vormen van observatie een wettelijke regeling te
    treffen. Vervolgens wordt de stand van het recht beschreven voor de
    verschillende vormen van observatie. Paragraaf 3.4 is gewijd aan
    het feitelijk gebruik van de verschillende bijzondere
    observatiemethoden. Paragraaf 3.5 betreft de controle en
    samenwerking. In 3.6 wordt een groot aantal conclusies
    getrokken.


    volgende        
    inhoudsopgave en zoeken